Translate

zondag 18 december 2011

HOE DE CRISIS OP TE LOSSEN?




Dus weer terug naar archieven.
We hebben gezien dat niet de actualiteit de bewaarbaarheid van een archief bepaalt maar de informatiewaarde binnen een onderwerp.
Hoe bepalen we nu die informatiewaarde?
Dat is inderdaad niet makkelijk maar we hebben daarvoor een leidraad, en wel de UDC code.
Hoe hoger en algemener een archief binnen een bepaald onderwerp, hoe meer het de moeite waard is het te bewaren.


Een gezonde eekhoorn

Oké, dit is een blog, alles mag en dit wordt saai.
Hierboven heb ik het problemen met betrekking tot archieven opgelost, nu ga ik, evenals waarschijnlijk duizenden andere bloggers even de economische crisis oplossen.
Te beginnen met de volgende vergelijking.
In de Verenigde Staten heerste de pest in een natuurpark.
Niemand was ziek en toch heerste er een dodelijke ziekte, ra, ra hoe kan dat?
Men had de pestbacil vastgesteld bij vlooien op eekhoorns. Het park werd afgesloten, er werden waarschuwingsborden geplaatst, niemand betrad het gebied zonder voorzorg en aldus werd niemand ziek, onlangs de aanwezigheid van de ziekte zelf.

In de jaren 1980 had de vredesbeweging een leus, "er was oorlog maar niemand ging".
Dat zou mooi zijn, er is één verschil met het natuurpark, oorlog zit in tegenstelling tot de pest alleen in de hoofden van mensen. Als niemand het natuurpark betreedt blijft de pest nog steeds heersen, als niemand naar de oorlog gaat, is er ook geen oorlog.

Wat voor oorlog geldt, geldt ook voor crisis.
Ook de crisis is geen natuurverschijnsel dat heerst, maar iets dat alleen in de hoofden van mensen bestaat. Als we gezamenlijk besluiten dat er geen oorlog is, dan is er geen oorlog, hetzelfde geldt voor crisis, het is iets dat we elkaar aandoen.
Dit klinkt simplistisch, maar hoe je ook zoekt je zult nergens een crisis vinden, crisis zit in ons hoofd.
Crisis is een ideeëncomplex om mensen te disciplineren.
Dat geldt voor meer ideeëncomplexen.

Wordt vervolgd.

maandag 31 oktober 2011

DE DRAAD WEER OPGEPAKT


Een van de eerste wedstrijden van Haag Atletiek


Een tijd niet geblogd. De laatste tijd heb ik het druk gehad met het archief van Haag Atletiek, met name met een artikel voor het clubblad.
Maar goed, nu heb ik weer tijd.
De vorige blog ging vooral over de lichtsnelheid. Ik vroeg wie de naam van de vogeltjes kende. Fred wist het antwoord, het eerste groene vogeltje was een de bijeneter. Het tweede groene vogeltje een de Groene Specht!
De groene specht heeft dus de wonderlijke eigenschappen van fotonen.

Eigenlijk is dit een archiefblog.
Maar goed, als ik wil kan ik natuurlijk alles ter sprake brengen. Ik heb nog een vraag aangaande het heelal en wat dies meer zij. Deze zal ik te zijner tijd nog aan bod laten komen.

Waar waren we gebleven met betrekking tot archieven?
Mijn idee was dat binnen een bepaald onderwerp, die archieven die de meeste informatie over dat onderwerp geven, geïnventariseerd moeten worden.
Van de overige archieven bewaard men alleen de ruggegraat.
Maatschappelijke relevantie mag geen doorslaggevende rol spelen.
Hoe bepaal je nu het informatiegehalte van een archief?
Daar is een middel voor, maar eigelijk is dat een te saai onderwerp om een hele blog aan te wijden.
Daarom ga ik beetje bij beetje het door mij beoogd systeem uiteenzetten.

vrijdag 7 oktober 2011

OVER GROENE VOGELTJES


Een gewoon groen vogeltje

Vóór ik verder ga over archieven en Fred beantwoord nog even het volgende. Het is immers een blog.
Ook ik kan Jacob niet uit zijn gelukzalige onwetendheid bevrijden, omdat ook ik in deze staat verblijf.
Waarschijnlijk dat hij het onderstaande verhaal al lang snapte gezien zijn bemerking over naar de toekomst reizen. Maar ik vind het leuk om over groene vogeltjes etc. te schrijven.
Bovendien heb ik voor schoolmeester geleerd.
Stel je hebt een normaal groen vogeltje, dat vliegt met 55 km per uur.
Als je er met de trein die 50 km per uur naast gaat rijden, vliegt dat groen vogeltje vanuit de visie van de treinreiziger nog maar met 5 km per ten opzichte van de trein.


Een speciaal groen vogeltje

Nu komt er een speciaal groen vogeltje.
Dat vogeltje heeft de eigenschap dat het zich van iedereen die hem ziet vliegen, met een snelheid van 55 km per uur verwijdert.
Dus zowel voor iemand die op het perron staat als ten opzichte van de treinreiziger vliegt hij altijd met 55 km per uur voorbij.
Ra, ra hoe kan dat??
Heel eenvoudig doordat de tijd in de trein langzamer gaat lopen, naarmate de trein de snelheid van het vogeltje benadert.
Als de trein 54 km per uur rijdt, gaat de tijd in de trein nog maar heel langzaam althans volgens de passagier op het perron. De reizigers in de trein merken hier niets van, zij beleven alles op normale snelheid. Alleen zouden ze het raar kunnen vinden dat het vogeltje ten opzichte van hen nog even snel vliegt, als toen zij nog op het perron stonden. Ze wanhopen aan het feit of ze het groene vogeltje nog ooit kunnen inhalen.
Rijdt de trein even hard als het vogeltje dan staat de tijd in de trein stil.
Een eindeloze hoeveelheid electriciteit zou daarom nodig zijn om hem nog harder te laten rijden, althans aan die electriciteitsstoot om hem 56 km per uur te laten rijden komt geen eind omdat de tijd stilstaat..
Het groene vogeltje is in dit verhaal dus de constante factor, de tijd is flexibel.
Dat vogeltje nu zou je kunnen vervangen door de lichtsnelheid, bijna 300.000 km per seconde.
Dat de tijd stil staat in de trein snap ik nog wel. Hoe de tijd daadwerkelijk terug kan lopen bij overschrijding als ze het vogeltje inhalen niet.
Wel snap ik dat dat als ze naar het perron kijken ze de tijd terug zien lopen. Ze halen immers steeds meer licht in, op een gegeven moment kunnen ze hun eigen vertrek zien. Als ze maar snel genoeg gaan zien ze Napoleon, Karel de grote et..
Maar, als wij de dichtstbijzijnde ster zien (zonder telescoop onzichtbaar), kijken we 4 jaar in de tijd terug.
We kijken dan dus naar 2007. Reizen we er binnen bijvoorbeeld een uur naartoe, als dat zou kunnen, dan is het daar gewoon 2011.
Misschien dat Frank weet hoe het komt dat de tijd ook echt terugloopt als je sneller als het licht gaat en of dat wel echt zo is?

Nu is mijn vraag aan de oplettende lezer:
-Wie ziet ze vliegen?
-Waarom is het vogeltje groen?

Volgende keer weer een vraag en terug naar archieven.

woensdag 5 oktober 2011

PARADIGMASHIFTS


Zwaartekracht kromt de ruimtetijd.

Alvorens Fred te beantwoorden kan ik even wat anders niet laten.
Leuk die berichten over neutrino’s die sneller dan het licht zouden kunnen, we hadden het er net over.
Omdat lichtsnelheid als de vaststaande grootheid is geponeerd, die voor elke beschouwer even hoog is, moet tijd de flexibele factor zijn.
Als je 95% van de lichtsnelheid bereikt gaat het licht nog even snel (300.000 km per seconde) de tijd gaat bij het benaderen van deze snelheid echter steeds langzamer, gezien vanuit het standpunt van een zich langzamer voortbewegende beschouwer. Zelf zou je dat dus niet merken. Ook als twee voorwerpen elkaar met 70% van de lichtsnelheid naderen, is hun onderlinge snelheid niet 140% van de lichtsnelheid maar kleiner dan de lichtsnelheid, volgens een bepaalde formule.
Op de lichtsnelheid staat de tijd stil. Het is dan onmogelijk om een extra duw te geven om een object nog sneller te laten bewegen. Die duw zou immers eeuwig moeten duren, de tijd staat immers stil, een oneindige hoeveelheid energie zou dan dus nodig zijn.
Zwaartekracht heeft dezelfde invloed als versnelling vandaar ook deze tijdseffecten bij zwaartekrachtvelden.
Deze tijdseffecten hoe klein ook op menselijke schaal zijn daadwerklijk met atoomklokken gemeten en bij satelietcommunicatie via Tomtoms moet er zelfs rekening mee worden gehouden.
Het sneller vliegen dan licht van die neutrino’s zou dus tegen alle nu bekende en experimenteel bewezen natuurwetten indruisen.

De ideeën van Copernicus veroorzaakten een paradigmashift, de Coperniaanse wending

De relativiteitstheorie is een paradigma in de natuurkunde. Die metingen met die neutrino’s zijn, als ze kloppen, een prachtige anomalie.
De vraag is of deze metingen, als ze dus kloppen, in overeenstemming met de relativiteitstheorie te brengen zijn, die immers stelt dat normale deeltjes met massa aan snelheden beneden de lichtsnelheid gebonden zijn.
Kan dit niet dan zou er een paradigmaverschuiving kunnen plaatsvinden in de natuurwetenschap, aldus de theorie van wetenschapsfilosoof Thomas Kuhn.

Is archivistiek ook een wetenschap waar paradigmaveranderingen in plaats kunnen vinden.

Archivistiek is volgens mij nauwelijks een wetenschap te noemen, hetzelfde geldt voor bijvoorbeeld marketing of management. Het is eerder een ambacht.
Archivistiek beschrijft een methode. Achieven zijn door mensen gemaakt en niets schrijft voor wat je ermee moet doen, er valt niets objectief te meten. Hooguit zou bijvoorbeeld de constatering dat archieven organisch gevormde zijn een wetenschappelijke vaststelling zijn.
Vroeger heette archivistiek een hulpwetenschap van de geschiedenis en nu zou archivistiek uitgroeien tot een volwaardige wetenschap. Daarom hebben ze de zaak maar bij de universiteit en hogeschool ondergebracht (heb ik gelezen).
Allemaal grote onzin. Wel kun je wetenschappelijke methoden gebruiken in de achivistiek. (marketing en management).
Een verandering in een methode van aanpak is geen paradigmaverandering. Zeker niet als er bezuinigingen aan ten grondslag liggen.
Het teveel willen verwetenschappelijken van de archivistiek veroorzaakt juist problemen. Daarover later meer.

Hoe bepaal je nu het het informatiegehalte van een archief?

Wordt vervolgd.

dinsdag 20 september 2011

HET ARCHIEFLANDSCHAP ALS THEATER



Het "archieflandschap" als een theater

De vorige blog klinkt nogal hoogdravend en abstract, dat geef ik toe.
Daarom nu wat concreter, met een kort vermakelijk zweefmoment .

Als je een document verzendt wordt dat door iemand ontvangen. Dat ontvangen document geeft weer aanleiding tot één of meer nieuwe documenten, die weer aan de afzender van het ontvangen document of aan anderen verzonden worden.
Al die afzenders en ontvangers hebben een plaats in de ruimte, het ministerie zit in den Haag, de gemeente in Amsterdam, provincies, verenigingen, burgers etc. etc.
Als die ontvangen en verzonden documenten opgeslagen worden ontstaan archieven.
Uiteraard heb je ook interne documenten, die hebben weer een ruimte aspect binnen de organisatie.
Vandaar dat archieven knooppunten zijn in netwerken van informatiestromen.
Die netwerken veranderen in de loop der tijd. Verenigingen verdwijnen bijvoorbeeld, of overheden breiden uit, verzelfstandigen  etc. etc. Sommige contacten kunnen daardoor bijvoorbeeld intensiever worden, andere contacten verminderen of verdwijnen of de aard daarvan veranderd.
Daarnaast kan bijvoorbeeld een plan, een contract, een vergunning, een ontwerp, een rapport etc. etc. na bijvoorbeeld tien jaar nog langer aanleiding zijn tot documentstromen.
Archieven zijn dus ook informatieknooppunten van netwerken als je de factor tijd beschouwt.
Dit spreekt uiteraard vanzelf.

Een zijstapje, dat mag in blogs. Eigenlijk zijn wij zelf als persoon ook een soort informatieknooppunten in ruimte en tijd.
Ware het niet dat die ruimte en tijd zelf, zoals we die beleven, geen objectief podium vormt.
Ruimte en tijd is zelf ook informatie , die, onvermijdelijk, of we willen of niet, door onze eigen hoofden wordt gegenereerd. Overigens heeft dit idee totaal niets met de natuurkundige relativiteitsleer te maken, dat weet ik, hoewel het kenmerkend is dat we de singulariteiten in zwarte gaten niet echt logisch kunnen behappen.
Singulariteiten zijn punten waarin natuurwetten onzinnige waarden opleveren.

We dragen dus ieder ons eigen ruimte/ tijd podium mee, zit in onze software, buiten ruimte en tijd kunnen we niet denken, voor ons is dit dus een onbegrensd podium.
Eigenlijk is het dan helemaal geen podium, want dat is immers in de aard der zaak een begrensde ruimte. Buiten een echt podium is iets, in ieder geval toeschouwers, zij vormen de zinshorizon van een podium.

Voor archieven kunnen we wel een podium in ruimte en tijd creëren waarop ze acteren, we kunnen er van buiten af tegenaan kijken.
Eerst een landschap, toen een netwerk en nu ineens een podium zal de oplettende lezer zich afvragen?  Maar lezer, dat is minder vergezocht dan het lijkt, je spreekt immers ook van een web aan intriges of een kluwen van gebeurtenissen.
Eigenlijk zijn archieven een spel, een door de mensen geënsceneerd en bedacht spel wel te verstaan. Hetzelfde geldt overigens voor onze perceptie van “de geschiedenis” als zodanig.
Er is echter geen regisseur, ieder speelt zijn rol en niemand weet hoe het afloopt. Archivarissen brengen dit spel in beeld. Je hebt archieven als hoofdrolspelers, bijrol, figuranten, alles wat je in een toneelspel tegen kan komen.
Het enige verschil is dat het publiek zelf, de onderzoeker, bepaalt wie de hoofdrol heeft en wie figuranten zijn. Een archief dat nu belangrijk wordt gevonden is dat over 50 jaar misschien niet meer en andersom.
Valt hier nu verder niets te zeggen. Toch wel.

In een toneelstuk is de hoofdrolspeler, degene met wie men zich identificeert, degene via wie we de meeste en in onze ogen beste informatie over gebeuren ontvangen. En die zelf ook de meeste informatie ontvangt zodat wij door zijn ogen de gebeurtenissen beschouwen.
Wat archieven betreft geldt dit in feite ook, daarnaast hebben we met belangstellingsonderwerpen te maken. Deze wisselen sterk met de tijd. Als een archief weinig informatie verstrekt maar het onderwerp is “in” dan zal dat archief toch intensief bestudeerd worden. Elk beetje informatie zal gekoesterd worden.
Stel dat Obama lid was van bijvoorbeeld een biljartclub, dan zal het archief daarvan etc..
We kunnen dus het archieflandschap verdelen in onderwerpen en per onderwerp onderscheid maken tussen figurantarchieven die weinig inkomende en uitgaande informatie, tot de “hoofdrolarchieven” archieven die veel informatie over het betreffende onderwerp ontvangen en uitzenden.

Van de "figurantarchieven" hoef je alleen maar de harde kern te bewaren (zeker digitaal zou dat moeten lukken). De hoofdrolarchieven zou je helemaal moeten inventariseren.
Je kijkt dus in de eerste plaats naar de archieven zelf, niet naar de archiefvormers. Hoewel je die uiteraard wel goed moet kennen, de kennis over hen kun ja als ondersteuning gebruiken bij het onderzoek van de archieven.
Bij selectie moet dus volgens mij niet de actualiteitswaarde, maar het informatiegehalte van een archief (deel), centraal staan.
Goudgehalte wordt ook bepaald.


Hoe bepaal je nu het het informatiegehalte van een archief?

Wordt vervolgd.

vrijdag 2 september 2011

VERZAMEL NOOIT ARCHIEVEN


Archieven zijn knooppunten binnen informatiestromen in ruimte en tijd.


Om even op "Jacob" terug te komen.
Archieflandschap is een goede term.
Het ideaal bestaat niet maar de blog blijft redeneren.
Wat betreft Fred, archieven worden pas doolhoven na mijn bewerking.

Laten we de zaken eens bekijken vanuit de beeldspraak van verkeersdeskundigen.
Je hebt wegen, pleinen en grote verkeersknooppunten. Gezamenlijk vormen deze een web, de infrastructuur.




Evenals het verkeer stroomt informatie altijd, en wel van de ene naar de andere persoon.
Als je dat vertaalt naar archieven, je hebt interarchivale documentstromen (nieuw woord) wegen dus, minder belangrijke archieven, pleinen dus, en archieven die belangrijk zijn omdat een groot aantal documentstromen daar samenkomen, verkeersknooppunten.
Van een groot aantal pleinen wil ik alleen de ruggegraat bewaren, van de verkeersknooppunten zou een inventaris moeten komen.

Waaruit bestaan die interarchivale documentstromen?
Uit brieven met stukken ter kennis, mails en circulaires.
Probeer netwerken van archieven in beeld te krijgen via deze interarchivale documentstromen en zo de “verkeersknooppunten” op te sporen.
Moderne DMSen zijn uitermate geschikt om documentstromen in beeld te krijgen, maar ook zonder DMS zou het moeten lukken.
Houdt het beeld dat zo ontstaat naast het beeld wat je krijgt door middel van institutioneel onderzoek. Waartegen ik bezwaar heb als je het als enige criterium gebruikt, zie voorgaande. Maar wat je wel als ondersteuning kunt gebruiken.

Verzamel nooit naar eigen voorkeur binnen archieven maar ook niet de archieven zelf.
Een archief is een organisch gegroeid geheel, hetzelfde geld voor het archieflandschap.
Ook daarvan moet men de structuur zoveel mogelijk intact laten.
De grote lijnen van dit principe mogen dan stammen uit het einde van de 19e eeuw (Muller, Feith en Fruin), als men er zich niet aan houdt vallen we terug, en wel naar de toestand aanh het begin van de 19e eeuw.

Hoe moet men archieven als knooppunten binnen documentstromen zien?
Hier treed ik dus enigszins in herhaling.
Archieven produceren geen documenten, dat doen archiefvormers.
Dit lijkt een flauwe opmerking maar is de moeite waard om nader in ogenschouw te nemen.

Een archiefvormer stelt een document op met de bedoeling om dit door te sturen, er vervolgens een reactie op te krijgen of om te bewaren zodat hij het later nog eens in kan zien (geheugensteunend). In archieven worden de ingekomen en uitgaande documenten opgeslagen (naast de interne stukken).
Er is dus een continue wederzijdse documentenstroom, met allerlei vertakkingen tussen archiefvormers, archieven zijn dus de knooppunten in deze documentenstroom. Deze documentennetwerken bevinden zich niet alleen in de ruimte maar ook in de tijd. Een contract of akte bijvoorbeeld kan na eeuwen nog aanleiding tot documentstromen geven.
Samengevat, archieven zijn dus knooppunten binnen documentstromen die als het ware een netwerkstructuur in tijd en ruimte vormen.
Je hebt binnen dit web grote centrale knooppunten, waar veel documenten samenkomen en kleine knooppunten, die als het ware aan de rand van het web liggen. Ook heb je knooppunten die aanvankelijk klein zijn maar uitgroeien, het tijdsaspect van het web indachtig.

Wordt vervolgd

woensdag 31 augustus 2011

ARCHIEVEN EN LUCHTFOTO 'S

Om even op Fred terug te komen, groot gelijk, ook ik heb eigelijk niet zoveel verstand van archieven. Ik lees er zelden over, maakt ook niet uit, dit is een weblog.
Inderdaad bieden digitale zoek en selectiemethoden enorme mogelijkheden volgens mij. Komen we later op terug.


Sattelietfoto's tonen structuren

Archieven vormen dus een netwerk, dat wij echter nog niet helemaal kunnen overzien omdat we er midden in staan.
Vergelijk het met een vliegtuig, hoe groter de afstand hoe beter het wegennetwerk, het netwerk van steden, dorpen, groen etc. zichtbaar wordt.
De archeologie maakt hier gebruik van, maar ook via satelieten en dus de Tomtom worden netwerken van wegen zichtbaar.

Hetzelfde geldt voor het archiefnetwerk, alleen gaat het hier niet om afstand in hoogte, maar afstand in tijd. Emoties zijn geluwd, functionarissen met bepaalde belangen zijn weg, steeds meer documenten zijn openbaar, latere ontwikkelingen laten verbanden zien die er toen al waren alleen niet opvielen, kleine onopvallende archieven worden met het oog op latere ontwikkelingen en trends onverwacht belangrijk etc. etc.

Van een afstand zie je de structuur

Van belang is nu het netwerk zichtbaar te houden zodat onderzoekers hier iets mee kunnen in de loop der tijd.
Niet zozeer het feit of je archieven selecteert die trends of in contemporaine ogen belangrijke gebeurtenissen af zouden spiegelen, maar juist het intact houden van het archievennetwerk is volgens mij van groot belang.


vrijdag 19 augustus 2011

ARCHIEVEN ALS SPINNENWEBBEN

Weer terug van weggeweest. We hebben kastelen onder meer van de Franse koningen, aan de Loire bekeken en een paar dagen in de Ardennen gewandeld.





Het kasteel van Chambord heeft een dubbele wenteltrap, op de manier waarop archieven en organisaties met elkaar opgaan maar nooit overlappende systemen kunnen vormen.

Ter zake.
We vergeten even de laatste blog, die loopt wat op de feiten vooruit.

De maatschappij bestaat uit een netwerken van organisaties en personen die allerlei al dan niet hierarchische contacten met elkaar onderhouden.
Dit geschiedt op verschillende manieren, formeel schriftelijk (papieren brieven, via mail etc.), maar ook informeel, mondeling en telefonisch.

Naast dit netwerk van organisaties is er een netwerk van archieven.
Dit archievennetwerk weerspiegeld als het ware het netwerk van personen en organisaties, maar zeker niet helemaal, archieven vormen een wereld met een eigen dynamiek (zie vorige).
Archieven zijn bijvoorbeeld geen neerslag van mondeling, telefonisch en informeel contact tussen organisaties als dit niet in documenten is vastgelegd.
Soms hebben formeel belangrijke organisaties of personen slechte archieven en leggen minder vast, minder belangrijke organisaties leggen soms veel vast. Bovendien kan een formeel belangrijke persoon of organisatie bij nader inzien minder invloedrijk blijken.


Het gaat er volgens mij niet om, met het oog op de toekomstige onderzoeker, om een aantal archieven te “verzamelen” om te bewaren, maar juist ook om de netwerken van archieven zichtbaar te houden.
Hoewel deze netwerken dus niet de maatschappelijke netwerken exact weerspiegelen bestaat wel de mogelijkheid om er conclusies uit te trekken.
Overigens vreemd dat je zo weinig over het netwerkkarakter van archieven hoort.
Ik vindt dus dat je van een groot aantal archieven de ruggegraat moet bewaren, dit is niet moeilijk en houdt het netwerk deels intact. Daarnaast moet je van het netwerk van archieven laten afhangen welke archieven je helemaal inventariseert.
Daarvoor moet men dat netwerk in beeld krijgen. Zeker bij acquisitie zou dit een rol moeten spelen.
Hoe kan men de draden tussen de archieven, de contacten tussen archieven dus, in beeld krijgen?

Wordt vervolgd.

dinsdag 12 juli 2011

WAT IS DE NIEUWE INSTEEK??

Neen, neen, neen!!
Ja, maar???
In reactie op de reactie van Richard.

Beleidsdeel is overigens niet helemaal de juiste term voor wat ik onder ruggegraat van een archief bedoel, ook in gedetailleerde archiefdelen zitten beleidsstukken bijvoorbeeld bij personeel.
Wat is nu het nieuwe aan het voorgestelde systeem?

Ik zou dus willen dat van een groot aantal archieven alleen het beleidsdeel wordt bewaard en de rest vernietigd.
Daarnaast moet er, vind ik, van een klein aantal archieven wel meer bewaard worden.
Ik zal later verklaren hoe en waarom.

Dus, een groot aantal archieven die nu  na allerlei trendanalyses en zo als te vernietigen zouden worden aangemerkt, wel bewaren.
Maar dan alleen het beleidsdeel. Dat is wel een nieuwe insteek.

Rest de vraag, hoe de archieven die wel voor "normale" bewaring en inventarisatie in aanmerking zouden komen uitgekozen worden. Naast een breedte opname zou er immers ook nog een diepte opname voor een aantal geselecteerde archieven moeten komen. Hoe selecteer je die nu?
Het mogelijke antwoord daar op, bestudeer bijvoorbeeld circulairestromen.

Hoe en waarom?????????


Ook hooibalen vormen circulaires

Wordt vervolgd!

zaterdag 9 juli 2011

ARCHIEVEN HEBBEN EEN RUGGEGRAAT

Genoeg om de hete brij gedraaid. Veel mensen zullen de vergelijking met de middelbare scholier snappen.
Scholieren lezen dus uittreksels van boekenlijsten.
Bestaat er een equivalent van het uittreksel bij archiefbewerking.


Ook archieven hebben een ruggegraat

Mijn antwoord daarop is volmondig ja.
Archieven hebben namelijk weldegelijk een harde kern, een ruggegraat.
Bij elk archief bestaat deze harde kern uit andere stukken.
Denk daarbij aan jaarverslagen, meerjarenverslagen, cruciale nota's en eindrapporten, plannen, vergaderstukken van bestuursvergaderingen en directievergaderingen.
Vaak weerspiegelen vergaderverslagen met bijlagen het archief in het klein.
Bij bestudering van deze stukken heeft men al een heel goed beeld van de organisatie. Qua omvang beslaan deze stukken vaak minder dan de 10% van het archief dat men in de jaren '90 nog wilde bewaren. Bovendien zijn ze makkelijk te beschrijven. Inventariseren van dit materiaal is zeker niet arbeidsintensief.
Om deze stukken te selecteren moet men uiteraard de organisatie kennen, maar ook moet men het archief zelf bestuderen.
Dit kost tijd, maar minder dan het bestuderen van allerlei processen aan de hand waarvan men vermeend en vermoed aanwezig archiefmateriaal gaat selecteren.
Het resultaat is in ieder geval een stuk concreter, je ziet het materiaal en selecteert direct. Op deze manier blijft men dus binnen de de eigen dynamiek van het archief opereren, in plaats van dat men het archief gaat koppelen aan een, zoals we gezien hebben, te allen tijde betwistbare constructies van de werkelijkheid.
Dit gaat dus over de verhouding tussen het archiefmateriaal binnen een afzonderlijk archief.
Zou men ook van een harde kern kunnen spreken als men archieven met elkaar vergelijkt?
Hierover later meer.
Selectie binnen een afzonderlijk archief kan op deze manier snel gaan, bijvoorbeeld bewaar alleen de jaarverslagen, bestuursvergaderingen en eindrapporten..
Bovendien kan men ook nog allerlei gradaties aanbrengen.
Is het, als men het op grote schaal bekijkt, in ieder geval niet een goed idee om, terwille van de breedte van het beeld, een aantal harde kernen van archieven, die latere onderzoekers wellicht interessant vinden, te bewaren. Zo maak je als het ware een breedte-opname.

Zijn er nu geen archieven meer waarvan men méér moet bewaren dan alleen die harde kern?
Zo die er wel zijn hoe selecteert men die dan?

Wordt vervolgd!

donderdag 7 juli 2011

UITTREKSELS

Hoe gaat de leerling dus te werk.
De leraar is onberekenbaar en hij kan niet alles lezen.


Hij leest daarom die boeken die hij leuk vindt inzoverre hij daar nog de tijd voor heeft, van de rest leest hij, ja iedereen weet het eigenlijk, uittreksels. Vooral van de dikke en saaie boeken die hij niet graag leest.
Sommige boeken heeft hij dan goed gelezen, de leraar kan daar gerust over vragen en van de andere boeken heeft hij een beeld en kent hij de inhoud in grote lijnen door de uittreksels.

Hoe kun je deze tactiek nu doortrekken naar archiefbewerking?

Wordt vervolgd!

dinsdag 5 juli 2011

TOEKOMSTIGE ONDERZOEKER ALS ONBEREKENBARE LERAAR

De toekomstige onderzoeker.

Hoezo scholier?

Scholieren moeten een boekenlijst lezen en kennis over de boeken reproduceren, terwijl ze te lui zijn (ik althans wel) om alles te lezen.
De leraar kan onverwachte vragen stellen, ook over boeken die ze niet hebben gelezen.

Vervang lezen nu door ontsluiten, de leraar door de toekomstige onderzoeker en de luie leerling door de samenleving met tijd- en geldgebrek.

Welke tactieken staan de leerling nu ter beschikking?

-Hij kan alleen die boeken lezen die hij leuk of interessant vindt en voor de rest alles aan toeval en geluk overlaten.
Aldus reageert hij hetzelfde als degene die trendanalyse of de hotspot toestanden als oplossing zien.
Alleen datgene dat nu interressant wordt gevonden wordt ontsloten.
Welke andere wegen zijn er?

Wordt vervolgd.

zondag 3 juli 2011

DE SAMENLEVING ALS LUIE MIDDELBARE SCHOLIER

We hebben dus gezien dat we archiefmateriaal alleen tegen ander archiefmateriaal kunnen afzetten.
We moetene echter inventariseren en schonen en tijd en geld zijn beperkt.
Hoe kunnen we dit oplossen?

Stel je hebt een boekenplank met honderd boeken, binnen een korte periode moet je weten waar deze boeken over gaan, de tijd om alles te lezen is echter veel te kort.
Veel mensen kennen dit dilema, het is namelijk het dilema van de luie middelbare scholier.

De luie maar slimme scholier kan op twee manieren te werk gaan, hij kan een paar boeken kiezen op goed geluk en omdat hij een vaag vermoeden heeft dat de leraar daar over gaat vragen.
Hij kan echter ook proberen om daarnaast toch nog een totaalbeeld van de boekenplank te krijgen.

Eigenlijk is de samenleving een luie middelbare scholier, de samenleving wil absoluut geen tijd (geld) besteden aan het grondig inventariseren van alle archieven.
Overigens terecht, maar daar gaat het hier even niet over.
Wat is het verband nu met archieven?
Wordt vervolgd

woensdag 29 juni 2011

ARCHIEVEN ZIJN TAALCONSTRUCTIES


Ludwig Wittgenstein 1889-1951

Archief zou neerslag van handelen zijn.
In vorige blogs wordt deze opvatting besproken.
Toch klopt er iets niet helemaal, of beter, helemaal niet.
Ik haal er weer eens een hoop bij, maar dat mag in blogs. Het zal ook allemaal wel niet kloppen maar het is wel leuk en geeft aan hoe subjectief'archieven zijn.
Het volgende.

Vroeger ging men er vanuit dat taal een objectieve werkelijkheid beschreef, dat veranderde vorige eeuw. Volgens de analytische filosofie, met name Witgenstein was hier een pionier van, slaat taal niet één op één op een mensonafhankelijke buitenwereld, maar heeft een eigen dynamiek.
Dit is belangrijk, wij denken immers in taal. Hoewel veel mensen denken dat ze dat niet doen, met alle zweefrisico's van dien. Buiten taal kun je dus niet denken, helaas pindakaas.

Voor veel begrippen is het overduidelijk dat ze niet op een mensonafhankelijke buitenwereld slaan. Bijvoorbeeld een NAVO bestaat alleen in de hoofden van mensen, het is geen object, geen gebouw als zodanig, maar een gedachtenconstructie. Hetzelfde geldt voor de woorden als koninkrijk, regering, de kerk, land of gemeente nergens lopen strepen op de grond bij de grenzen en zelfs voor Stadsarchief.
Dat dit geldt voor alle bepalingen in de taal (ook voor de meer concrete) is dus een lang verhaal waarover men elders maar moet lezen. Wittgenstein spreekt over taalspelen, taal is altijd (inter)subjectief dus. "Objectieve feiten" zijn dus onderbepaald, taal is een afspraak.

Als je zegt dat archief neerslag van handelen is, denk je dat er "objectieve te bepalen" menselijke handelingen zijn, die als zodanig binnen de taal zijn gesleept en als overlevering in het archief terecht zijn gekomen. Dat is in feite 19e eeuws denken, hoewel het in de praktijk inderdaad wel een kapstok kan bieden, bijvoorbeeld bij beoordeling of een archief compleet is of dossiervorming.
Ook kun je archieven gebruiken om denkbeelden over de buitenwereld te toetsen, de essentie van onderzoek, maar waterdicht kan deze methode nooit zijn. Voor de grote lijnen van archief(materiaal)selectie heeft dit denken zijn beperkingen en het leverde recent volgens mij een grote valstrik op.
Dit blijkt duidelijk in de praktijk. Een bepaalde handeling, bijvoorbeeld auto's produceren is bijvoorbeeld voor een vergunningverlener heel anders dan voor het producerend bedrijf of bijvoorbeeld de milieubeweging. De objectieve handeling zul je in geen enkel archief vinden.
Laat staan dus dat je een archief aan de hand van handelingen of procesen kunt reconstrueren.

Patiënt en tandarts hebben vaak een heel andere visie op een tandheelkundige handeling

Volgens de bovengenoemde en in de filosofie belangrijke opvatting van Wittgenstein, zou dus denken in objectieve handelingen onjuist zijn, alles is van het begin af aan al talig bepaald. 
Archief heeft dus alles te maken met overgeleverde taal, met een eigen dynamiek. Ik zou eerder zeggen archief is de neerslag van de communicatie van handelingen, dat heeft vast wel eens iemand eerder gezegd.

Selecteer dus archief in een talige context, vooral aan de hand van archief zelf (het betreffende archief in samenhang met andere archieven) en niet aan de hand van buiten archief gelegen handelingen, trends of wat dan ook. Archief zelf is een gesloten systeem. Het referentiekader van archiefmateriaal is ander archiefmateriaal. Andere deugdelijke criteria zijn er in feite niet, helaas pindakaas.

zondag 19 juni 2011

BEELDHOUWEN EN BOETSEREN

Een beeldhouwer vernietigt steen om er een beeld uit te halen.
Net als een inventarisator vernietigt hij materiaal om een beeld  te krijgen.

Hoe zit dat dan met selectie ter vernietiging?
Een aardige vergelijking drong zich onlangs bij mij op, namelijk die met boetseren en beeldhouwen.
Een boetseerder voegt materie toe om een bepaald beeld te krijgen. Een beeldhouwer kapt weg, wat er overblijft is het beeld. Hij haalt het beeld als het ware uit de steen.
Volgens mij kun je een archiefinventarisator het beste vergelijken met een beeldhouwer. Je schoont een archief zodanig dat de archiefstructuur en de neerslag van handelen zichtbaar wordt. Je haalt als het ware het te bewaren archief uit een bulk van documenten die het zicht op de neerslag van handelen vertroebelen.
Toch houdt men zich in het archiefwezen ook bezig met boetseerachtige activiteiten. En wel tijdens de archiefvorming.
In deze fase voegt men materiaal bijeen tot er een beeld ontstaat. Uiteraard vernietigt men ook in deze fase, de nadruk ligt echter op postinschrijving, routing, vorming van dossiers, verzamelen bij afdelingen etc.



Bij boetseren voegt men materiaal toe om een beeld te krijgen net als bij archiefvorming.

Inventariseren en archiefvormen zijn derhalve verschillende bezigheden die dan ook gescheiden dienen te blijven.
Moet men dan niet tijdens de archiefvorming anticiperen op latere vernietiging en overbrenging?
Uiteraard wel, al jaren wordt hier op gehamerd, nog steeds gebeurt dit veel te weinig. Dat alleen al is een rede om archiefvorming en archiefinventarisatie niet over één kam te scheren, die luxe bestaat nog lang niet.
Men gooit ideaal en werkelijkheid door elkaar, er wordt gezweeft en luchtgefietst.
Zoals de manager de praktijk voorstelt zo is die ook, tegengeluiden van DIVers berusten op aanpassingsproblemen, gebrek aan opleiding en conservatisme.
Ook 20 jaar geleden zou goede archiefvorming de oplossing zijn voor problemen bij overbrenging door anticipatie op vernietiging etc.
Daar is nauwelijks iets van terechtgekomen, integendeel, fusies en ontwikkelingen bij organisaties hebben er voor gezorgd dat men vaak vooral in de dynamische fase het spoor volkomen bijster is geraakt.
In het digitale tijdperk met beter geschoolde recordmanagers zal alles anders zijn. Dit zal ook niet veel geld kosten.


Hierover meer.

ARCHIEF ALS NEERSLAG VAN HANDELEN

Niet van alle handelingen is een neerslag
Archief is de neerslag van handelen. Van handelen maar niet van het handelen. Wat is het verschil?
Handelen doen we de hele dag, we eten, werken, wassen ons etc. etc..
Van slechts een klein deel van ons handelen is een neerslag in de vorm van bijvoorbeeld foto's, dagboeken, bekeuringen, acten van de burgelijke stand etc.
Van het handelen van grote organisaties wordt meer vastgelegd maar zeker niet alles.
Vaak berust het op toeval hoe goed een bepaalde handeling is vastgelegd. Een directeur wil een rapport, men wil een plan, er is een goede notulist bij de vergadering etc. etc..
Zo gebeurt het, daar kunnen wij archiefmensen nu eenmaal niets aan doen, dat belangrijke handelingen slecht gedocumenteerd zijn en minder belangrijke juist goed.
Archief is dus de neerslag van handelen inzoverre men zaken heeft geregistreerd, dus wel van handelen maar niet van het handelen.

Kwaliteit van neerslag vaak toeval

Als men zegt, "ik hoef het archief niet te zien want als ik de processen bestudeer weet ik wat er is" dan slaat men de plank volkomen mis. Bij een ideale modelorganisatie waarin men er naar streeft om een waarheidsgetrouwe neerslag van handelen te geven zou dit het geval zijn. Veel organisaties zijn echter nauwelijks geïnteresseerd in de neerslag van hun handelen, dat zal hun een worst zijn. Ze denken voornamelijk functioneel.
In de praktijk hebben de processen van een organisatie en het archief dus een eigen dynamiek. Niet alleen de werkelijkheid maar ook toeval en gewenste beeldvorming spelen een belangrijke rol bij archiefvorming. Een onderzoeker moet dit weten maar zeker ook een inventarisator. Als je aan de hand van het bestuderen van de processen het archief gaat reconstrueren sla je de plank mis. Alleen aan de hand van de bestudering van de archiefstructuur zelf, kun je conclusies trekken.

Is dit nu een ouderwets standpunt?

Ja!

maandag 6 juni 2011

ARCHIEF IS GEEN VERZAMELING

Een verzameling miniatuurflesjes

Nu over de selectie binnen archieven. Hier dreigen essentiële methodische fouten te worden gemaakt.
Ik geef toe dat ik hier wel enigszins chargeer maar waarom ook niet hier mag alles. Ook heb ik niet meteen het antwoord hoe het dan wel moet, ik ben aan het denken.

Het volgende is het geval, een archief is, zoals eerder gemeld, een organisch groeiend geheel.
Je ontvangt documenten en verstuurt als reactie daarop documenten en weet van tevoren niet welke je gaat ontvangen en versturen en wat er allemaal gaat gebeuren. Sommige brieven van de belasting en bekeuringen wil je liever niet ontvangen maar ze komen toch.

Een collectie of verzameling is een groep documenten volgens een bepaald criterium bijeengebracht.
Je verzamelt met voorbedachten rade bijvoorbeeld boeken over auto's, ruimtelijke ordening, water, romans etc. etc. en wilt deze boeken ook graag hebben.

Bibliotheek abdij in Heverlee bij Leuven

Wat gebeurt er nu als je een organisatie naar processen en structuur bestudeert en aan de hand daarvan archief "verzamelt". Je behandelt dan archief alsof het om een verzameling zou gaan. Als je documenten volgens bepaalde criteria aangaande de organisatiestructuur gaat uitkiezen (boodschappenlijstje) dan is er al snel geen sprake meer van een archief maar van een documentenverzameling op basis van de organisatiestructuur.

Een andere vergissing die gemaakt wordt is dat men niet inziet dat organisatiestructuur of processtructuur en het archief een verschillende dynamiek hebben.
Het archief is een neerslag van handelen.
De organisatiestructuur geeft hiërarchie van werkzaamheden en personen weer en dat is zeker niet hetzelfde.
De organisatiestructuur is een vooraf vastgesteld ideaalbeeld. Het archief geeft de gebeurtenissen achteraf weer. Wel kan het zijn dat in de archiefstructuur de organisatiestructuur weerspiegeld wordt, door de wijze van archiefvorming, maar dat hoeft niet en is wat anders dan dat achteraf materiaal op basis van een organisatiestructuur verzameld wordt.
Vaak worden feitelijke beslissingen op andere plaatsen genomen en volgens andere wegen dan de formele organisatiestructuur doet vermoeden.
Dit komt niet tot uiting als men documenten volgens een bepaald schema verzamelt.
Men mist dan het organische groeiende, willekeurige en niet geplande aspect van actie en reactie binnen een organisatie. Men bevriest als het ware het handelen van de organisatie analoog een ideaalbeeld.

Hoe komt men nu op de denkfout om archiefmateriaal te gaan verzamelen?
Wordt vervolgd.

vrijdag 20 mei 2011

Middeleeuwse boer was geen trend

Middeleeuwse boer

Hebben deze analyses en selectiecriteria dan geen nut voor toekomstige onderzoekers. Weldegelijk volgens mij, ze tonen hoe wij onze maatschappij zien. Wat wij belangrijk vonden.
Toekomstige onderzoekers gaan zaken uit onze tijd bestuderen die wij nu nog niet belangrijk vinden.
Alleen jammer dat daar dan nog maar zo weinig archieven van zijn, zullen ze verzuchten, de betreffende thema's waren in die tijd (onze tijd dus) geen trend. Die stommelingen uit de 21e eeuw deelden de wereld nu eenmaal in in trends en niet-trends. Wat dan weer wel een interessant gegeven is, aldus deze toekomstige onderzoekers.

Op dezelfde manier kijken wij terug op vorige generaties.
In de 11e eeuw vond men het niet zo belangrijk om over boeren te schrijven. Dat was toen geen trend, men concentreerde zich vooral op de verrichtingen van de adel en geestelijkheid. Daarom weten we nu zo weinig over de doorsnee middeleeuwer en wat we weten, weten we vaak onbedoeld en indirect.

trendanalyse etc. gaat over de selectie van archieven.
Daarnaast heb je ook de selectie binnen archieven.
Ook daarmee dreigt men tegenwoordig uit de bocht te vliegen doordat men alles omkeert.
Veel zaken hebben te maken met het verschil tussen organisch gegroeid, archieven dus en verzameld, verzamelingen. Ook met het feit dat men de fasen dynamisch en semi statisch af wil schaffen.
Ook ga ik beschrijven hoe bepaalde ideeën het archiefwezen zijn binnengeslopen.
Een en ander komt neer op een toenemend gebrek aan terughoudendheid aan de kant van de moderne archivaris, zoals Fred de G.N. zeer terecht en kernachtig opmerkte.

Wordt vervolgd

woensdag 11 mei 2011

Horizonversmelting

Hans-Georg Gadamer

In verband met de reactie van Richard.
Horizonversmelting is een concept van de Duitse filosoof Gadamer, die in 2002 op 102 jarige leeftijd overleed. Daarmee wordt bedoelt dat iemand die bijvoorbeeld een tekst uit het verleden interpreteert dit bewust of onbewust doet vanuit een voorbegrip (opgedaan in de eigen tijd). Dit voorbegrip wordt door het interpreteren op het spel gezet en kan door de interpretatie worden bijgesteld. Zo komt de begripshorizon van de interpreteet en interpretandum met elkaar in contact. Dit leidt tot horizonversmelting, wat ook de bedoeling is.

Als wij onze archieven op basis van trends gaan selecteren dan proberen we volgens mij ons eigen denkraam op te dringen aan aan latere interpreteten. Dat lukt eenvoudig niet. Volgens mij zijn die trendanalyse en hot-spots formuleren gewoon prestigieuze bezigheidsterapie.
Dit geldt dus voor de selectie van archieven.

Hoe moet het dan wel en wat betreft selectie binnen archieven.

Wordt vervolgd

dinsdag 10 mei 2011

Middeleeuwers wisten niet dat het middeleeuwen was

Het leggen van een ei is voor vogels een trend.

Gaan we dus terug naar de 15e, eerste helft 16e eeuw.
Wat zien wij nu in die tijd als trends?
Bijvoorbeeld het vroegkapitalisme (opkomst eerste handelshuizen, kredietwezen etc.)  en de wetenschappelijke revolutie o.a. de Coperniaanse wending (dat niet de aarde in het middelpunt staat).

De mensen uit die tijd zagen deze zaken helemaal niet als trend.
Ze hadden nog nooit van kapitalisme gehoor laat staan van vroegkapitalisme. Rond 1550 vond men de ideeën van Copernicus ketterij. Ze zouden diep geschokt zijn en het ontkennen als iemand zou beweren dat dergelijke ketterse ideeën een trend zouden vormen in hun tijd.
Ze wisten ook niet dat hun ouders en grootouders middeleeuwers waren, die term kenden ze niet eens. Vorsten geloofden nog in ridder- en kruistochtideeën, dat waren volgens hen belangrijke trends.

Met de kennis van nu, Newton, Einstein, de Industriële revolutie, zijn wij voor wat betreft de 15e eeuw voor tijdgenoten min of meer verborgen trends gaan bestuderen.
Met andere woorden, het verleden wordt niet bestudeerd aan de hand van trends uit de tijd die men bestudeerd, maar aan de hand van trends uit de tijd van de bestudeerder zelf.
Dit noemt men horizonversmelting.

Wordt vervolgd

zondag 1 mei 2011

Wij begrijpen onze eigen tijd en de geschiedenis niet

Ook de natuurlandschappen tracht men vaak naar hun oorspronkelijke staat te restaureren

Interessant voorbeeld, een huis.
De beginfase zou je met de dynamische fase kunnen vergelijken, er mag gebouwd en gesloopt worden al naar gelang de eigenaar en de overheid goeddunkt.
Als een huis geen cultureel erfgoed is wordt het tzt vernietigd.
Heeft een huis wel waarde als cultureel erfgoed, dan wordt het een monument. Het komt voor blijvende bewaring in aanmerking. Er mogen dan echter niet zomaar moderne elementen aan toegevoegd worden. Wel vindt er uiteraard restauratie plaats met moderne materialen, maar in de geest van of passend bij het oorspronkelijk concept.
Archieven worden in feite ook gerestaureerd, wat betreft structuur (afgedwaalde stukken, hinderlijke afwijkingen in ordening etc.) als wel materieel (schimmel, beschadigingen). Ook bij monumenten tracht men de overgeleverde structuur te respecteren.
Uiteraard is de dynamische fase bij archieven een fase waarin geselecteerd kan worden. Hierover later meer.

Waar ik het over wil hebben is nu juist de selectiemethode van archivarissen.
Probleem met moderne selectiemethoden is dat wij denken dat we onze tijd en de geschiedenis voor eens en altijd begrijpen en overzien, zodanig dat je archiefselectie daar aan op kan hangen.
Dit komt tot uiting doordat men de zogenaamde trendanalyse, waarin men de belangrijkste ontwikkelingen samenlevingsbreed beschrijft en de beschrijving van de belangrijkste momenten van interactie, de hotspots, als methodiek gaat gebruiken voor het waarderen en selecteren van archieven.
Dit deugt niet!!!

Gaan we terug naar de 15e eeuw.

Wordt vervolgd.

woensdag 27 april 2011

Deel van de overlevering

Even naar aanleiding van Anje's reactie.
Teksten en archieven zijn nooit objectieve gegevens maar (schriftelijke) overleveringen van archiefvormers.
De vraag is inhoeverre een objectief beeld überhaupt bestaat.
Archieven worden gevormd, er wordt geselecteerd, geordend, toegevoegd etc.
Dit toevoegen, ordenen en selecteren maakt juist deel uit van de overlevering, het hoort erbij en zegt iets over archiefvormer.
Na verloop van tijd dient een archief echter afgesloten te worden anders vervorm je de overlevering.

Vergelijk het met een oud schilderij. Als je daar steeds maar moderne elementen aan toe blijft voegen en oude elementen uit wegsloopt vertroebel je de overlevering. Uiteraard is dat tijdens het schilderen wel gebeurd. De periode van het schilderen kun je dan vergelijken met de dynamische fase van het archief (al zijn er bij die vinden dat je deze term niet meer mag gebruiken).

Waar het mij om gaat is dat je door selectiemethoden in afgesloten archieven de overlevering teveel stuurt.

Wordt vervolgd, ga ik ook verder in op Richard's reactie.

woensdag 20 april 2011

OMKERING


Nu komt het, de nieuwe selectiemethoden draaien in essentie de zaak om!!

Een archief is er niet meer om te bestuderen hoe de samenleving of organisatie in elkaar zat, maar de samenleving of organisatie wordt bestudeerd en geanalyseerd om te kijken hoe het archief er uit dient te zien.
Het archief is niet langer een middel maar een doel!!

Gaat men pakweg een eeuw later het archief bestuderen, dan krijgt men geen antwoord op de vraag hoe de samenleving of organisatie er uit zag, maar op de vraag hoe men vond dat de samenleving of organisatie er in een bepaalde tijd uit zag, of erger, er in eigentijdse ogen uit behoorde te zien.

Wordt vervolgd!

vrijdag 15 april 2011

DE VOLGORDE

Archieven werden geschoond, er werd gekeken wat er in zit, dus geïnventariseerd en bewaard .

Aan de hand van archieven werd de samenleving bestudeerd.
Je zat met een vraag over iets en bestudeerde dan een archief om op die vraag antwoord te krijgen.

De volgorde was dus, je had een vraag over een organisatie of de samenleving als zodanig, je bestudeerde het archief en dan kreeg je hopelijk een antwoord.
Je redeneerde dus van het archief naar de samenleving.
Het archief was het middel, het verkrijgen van een antwoord het doel.
Als het antwoord je niet beviel of het antwoord beviel de samenleving niet dan was dat niet de schuld van het archief. Je kon in grote lijnen zien wat er was gevormd, geschoonde stukken daargelaten.

De oplettende lezer weet nu al welke kant ik op ga!

Wordt vervolgd.

donderdag 14 april 2011

Nieuwe selectiemethoden

Nu ter zake, volgens mij deugt er niets van de nieuwe selectiemethoden die met name in de nota gewaardeerd verleden zijn beschreven.
Nu ben ik maar een eenvoudige medewerker dus hier en daar zal ik de spijker wel mis slaan. dat mag in deze blog ook. Temeer daar er waarschijnlijk toch niemand is die dit leest.

Waar gaat het mij om, het volgende.

Archieven zijn neerslag van handelen en organisch gevormd.
Niemand kiest ervoor wat hij ontvangt, zo wil niemand een bekeuring, dwangbevel of bijvoorbeeld een faillissementsverklaring ontvangen.
Aan de hand van archieven kan men het verleden bestuderen.
Dus men bestudeert de maatschappij aan de hand van archieven.
Wat is echter nu het geval.

Wordt vervolgd.

woensdag 13 april 2011

Ideeën over archieven.


Prima plek om fotos op te slaan een blog.
Dit is een foto van de 10 km bij Clingendael in maart.
Tijdens het hardlopen schieten er steeds weer ideeén over archieven door mijn hoofd.
Over het volgende heb ik tijdens deze loop nadgedacht.

Wordt vervolgd.

donderdag 7 april 2011

Een nieuw begin

Waar zal ik het over hebben?
Over vraagstukken etc. die mij in het dagelijks leven bestormen.
Waaronder ook archivistische problemen.
Wat zijn nu de nieuwste inzichten op het gebied van archiefselectie die voor ons als inventarisator van belang zijn?

maandag 21 maart 2011

Wat nu?

Vandaag kregen we ons certificaat. 23-archiefdingen is nu voorbij. Wat nu?
Hoe moet het nu verder met deze blog?

Wordt vervolgd!


maandag 21 februari 2011

Ding 16 instant messaging.


Hierbij dan een chatvenstertje. Dat had ik al eerder geplaatst.
Meestal ben ik offline.
Via Gmail heb ik al gechat met collega's. Dat was leuk, zeker gezien het feit dat we in dezelfde ruimte zaten. Neven van mij wonen in Amerika en die skypen veel met mijn tantes en omes. Dan kunnen die de kleinkinderen en zo ook zien. Mijn moeder vind dat ook prachtig.
Zelf doe ik er niet veel mee.
Ik heb ook enige IM mogelijkheden van archieven bekeken. Wel leuk. Waarom hebben wij dat niet?
Wat voor chatten geldt, geldt ook voor IM volgens mij en daar heb ik in onderstaand herplaatst stukje van 13 december over geblogd.
Misschien dat het wel leuk is om op verschillende niveau's binnen het archiefwezen twitter en IM mogelijkheden te scheppen. Bijvoorbeeld tussen archiefdirecteuren, tussen archiefinspecteurs, tussen inventarisators, externe dienstverleners en studiezaalmedewerkers, behoudmedewerkers etc. etc.
Een soort interarchivaal chat- en twitterverkeer tussen de verschillende functieniveau's.
Voor bijvoorbeeld een Amsterdammer kan het nuttig zijn om direct te weten hoe een collega uit Eindhoven, Utrecht of zelfs Rotterdam een bepaald probleem oplost.

Twitteren voor onze afdeling

Misschien dat ik iets weet.
Vooral Gert en de account managers zouden heel actief moeten gaan twitteren over hun acquisitie en andere activiteiten.
De rest van de afdeling zou hen moeten gaan volgens zodat na te gaan is waar ze mee bezig zijn en ze ook meteen goede raad en advies van de rest van de afdeling kunnen krijgen. Dat is toch ook het idee achter twitterende politici.

Herhaling bericht 13 december

Twitteren, chatten maar in feite ook E-mail etc. zijn eigelijk tussenvormen tussen telefoneren en het schrijven van een brief.
Het voordeel van een tweet of e-mail is dat je ze kunt bewaren.
Telefoongesprekken van politici bijvoorbeeld blijven niet bewaard, tweets chats etc zou men wel kunnen bewaren.
Uiteraard moet men wel uitkijken dat je door de bomen het bos blijft zien.
Bij e-mails kunnen bijvoorbeeld ambtenaren soms zelf aangeven of ze te bewaren zijn. Dat is een subjectieve keus maar vergeet niet dat van telefoongesprekken niets bewaard blijft.
Vraag zal worden welke tweets van wie zijn de moeite van het bewaren waard.
Dit zal dan wel objectiever bepaald moeten worden, maar hoe en door wie.
bovendien komt het vaak over als een onsamenhangende brij.
Of de informatie daarvan over 20 jaar nog waardevol is?

Chatten is uiteraard een manier waarop men rechtsstreeks contact kan leggen met bijvoorbeeld een studiezaalmedewerker, dan wel archiefinspecteur, stadsarchivaris etc.
Voor onderzoekers dan wel DIV-medewerkers uiteraard een leuke mogelijkheid

zondag 20 februari 2011

Ding 15 twitter

Ik heb twitter dus in mijn Blog geïntergreerd.
Ik geloof niet dat ik door mijn tweets vooralsnog veel volgers ga krijgen.
Nu moet ik wel zeggen dat ik een autoriteit ben op het gebied van lui op de bank zitten.
Eerder heb ik al het één en ander over twitteren in mijn blog gezegd.
Ik geloof dat twitteren toch iets is waar je de tijd voor moet nemen.
Je moet interessante mensen zoeken, ze volgen, vrienden zoeken etc.
Het is volgens mij meer een soort hobbie.
Vooralsnog ken ik geen mensen waarvan ik wil weten wat ze elk moment doen.
Ik zou twitteren zeker niet meer oppervlakkig willen noemen.
Enige bescheidenheid past hier echter wel als je ziet dat een complete revolutie mede door twitter etc. wordt aangestuurd.
Het voorziet in een behoefte aan direct contact en is daarmee toch wel een verrijking van ons leven, denk ik.

Ding 14 zandbak

Ik had een entrie toegevoegd aan de Wiki van 23-archiefdingen.
Over mijn hobbies.
Probleem is alleen dat ik die niet meer terug kan vinden. Ik heb het met trefwoorden geprobeerd etc. Ik weet niet meer of ik hem met mijn cursusnaam ondertekend heb. Dit is geen zandbak, eerder drijfzand.

Anders voeg ik wel weer een nieuwe toe.
Heb ik nu gedaan, opnieuw over mijn hobbies en nu ondertekend. Ook heb ik bij favoriete websites een link naar mijn cursusblog toegevoegd.
Zo zie je ook eens hoe het werkt als je iets aan een wiki toevoegt.
Bij wikipedia krijgen ze natuurlijk ook een hoop onzin binnen wat niet gepubliceerd wordt. Misschien wel leuk om die onzin eens op een aparte plek wel te publiceren.

Ding 13 Wiki's

De Wiki over archiefterminologie vind ik erg nuttig. Steeds komen er nieuwe begrippen en termen bij in dit vak. Met deze wiki heeft men een actueel overzicht.
Als Tilburger heb ik natuurlijk ook "Geboren in 1809" bekeken. Tilburg is een van de weinige steden die een echte heilige heeft, Peerke Donders, die dus ook in 1809 was geboren zo blijkt. Over het algemeen zijn ook de overige Tilburgers goeie mensen.
Op deze site staat waarschijnlijk familie van mij in de vorm van Adriana Kruijssen. Mijn opa heette Adrianus (Janus)en ikzelf heb Adrianus als tweede doopnaam, dat kan geen toeval zijn.
Verder heb ik de Wiki van Sint Anna ter Muiden bekeken en die van Society of American Archivists (SAA) in San Francisco.
Zoals ik al eerder meldde zou het goed zijn als met name juist oudere archiefbezoekers gestimuleerd zouden worden om wiki's te bezoeken, omdat zij vaak veel weten over een stad dan wel streek.
Misschien zou je kunnen denken aan een nationaal en centraal gestructureerde serie wiki's met betrekking tot een aantal streken, dorpen, steden en daarvoor geschikte en omlijnde onderwerpen, waarmee men als het ware de in de bevolking levende kennis kan aftappen. Uiteraard kan er dan onzin veel uitkomen maar bedenk wel dat je ook veel schriftelijke bronnen critisch moet bekijken.
Centraal gestructureerd, vergeet niet dat veel mensen die al lang verhuisd zijn nog dingen uit hun jeugd weten.

Ding 12 Delicious

Delicious is erg leuk.
Makkelijk dat je via Delicious al je favorieten op alle plekken bij de hand hebt. Ik heb zes bookmarks erop gezet. Leuk ook dat je kunt zien welke sites anderen over een bepaald onderwerp hebben ingebracht.
Voor het archief zou dit een mogelijkheid kunnen zijn om sites die over Amsterdam gaan op te kunnen sporen. Het Stadsarchief zou zelf ook een serie bookmarks kunnen maken. Sites met informatie over archieven in het algemeen, bijvoorbeeld de site van de provinciale archiefinspectie, andere archieven in N-Holland, de site van de KVAN etc. etc. etc.
Wel vraag ik mij af hoe bekend Delicious is.
Misschien is het maar een fractie van sites over onderwerpen die op Delicious staan. De meeste mensen zullen nog steeds denken dat Delicious alleen iets met koken te maken heeft.

woensdag 16 februari 2011

Ding 10 online kantoortoepassingen en andere tools

Ik heb een tekstdocument en een spreadsheet op Google Docs gemaakt.
Dat ging makkelijk.
Daarnaast heb ik een tekstdocument met een collega gedeeld.
Met de Illustere collega Paul Waternet. Dat ging prima.
Ook heb ik bestaande documenten op Google docs gezet, in de vorm van een curruculum vitae, een trainingsoverzicht en trainingsschema's.
Dat is inderdaad makkelijk, nu kan ik die documenten overal raadplegen.
Één document is voor iedereen te zien. Enkele andere documenten share ik. Absoluut een nuttige toepassing, bijvoorbeeld bij tijdschrijven.
Via de computer van DRO had ik nog geen outlook.
Suzanne heeft toen een tijdschrijfformulier op Google docs gezet zodat ik toch uren kon schrijven.
In feite is hierdoor office achterhaald.

dinsdag 1 februari 2011

Ding 9 Kaartmateriaal, geofereren en mashups

Kaartmateriaal vind ik prachtig.
Ik heb een groot aantal kaarten via Googlewebs op mijn blog gezet, zie beneden.
Ook routebeschrijvingen vindt ik leuk, ik moet er tzt zeker een aantal maken. Via gegevens van een trainingshorloge kun je bijvoorbeeld een kaart van de route vanuit Haag Atletiek en gegevens over bijvoorbeeld de afstand, de snelheid en het hoogteverschil waarmee je getraind hebt downloaden.
Ook heb ik enkele cafe's en bijvoorbeeld mijn geboortestraat opgenomen met afbeeldingen.
Er zijn volgens mij nog legio mogelijkheden om deze toepassingen voor archiefinstellingen te gebruiken, buiten die we hier al gezien hebben.
Je zou bijvoorbeeld op daarvoor geschikte lokaties het heden kunnen tonen met foto's, het verleden dmv oude kaarten en prenten en de toekomst dmv plantekeningen en simulaties. Ik denk dan aan bijvoorbeeld de IJ-oevers of de Zuidas, maar ook veel andere plangebieden in Nederland.

Ding 8 You tube

You tube is natuurlijk erg leuk.
Oude fragmenten van Van Kooten en de Bie en van Jiskafet heb ik op mijn weblog gezet.
Voor archiefinstellingen zie ik een groot aantal gebruiksmogelijkheden. Ze kunnen oude filmpjes publiceren, bij wijze van laagdrempelige filmbank.
Ook kunnen ze zichzelf met profileren. Bijvoorbeeld door middel van rondleidingen, het tonen van archiefstukken uit de schatkamer, een leuk idee lijkt mij bijvoorbeeld een virtuele rondleiding door het digitaal depot, door middel van bijvoorbeeld animatie.
Daarnaast is het natuurlijk zo dat op you tube en andere sites video's staan die als archiefmateriaal te beschouwen zijn. Lijkt me wel een hele opgave om de enorme hoeveelheid kaf van het koren te scheiden. Toch moet er volgens mij wel belangwekkend materiaal tussen zitten.

zondag 30 januari 2011

Bewerking eerdere berichten

Omdat ik nog niet alle dingen goed heb uitgewerkt ben ik er toe over gegaan eerdere berichten te bewerken.
Dus eerdere berichten in deze blog zijn uitgebreid.

Ding 23 Terugblik

Het was interessant om kennis te nemen van alle mogelijkheden samenhangend met web 2.0.
Veel zaken waren mij zijdelings wel enigszins bekend, bijvoorbeeld schoolbank, hyves, twitter etc.. Flicr kende ik al via de atletiekvereniging die daar zijn foto's op plaatst. Verrassend vond ik RSS feeds waardoor je steeds op de hoogte bent van nieuwe artikelen en nieuwe berichten.
Volgens mij zijn het vooral de wiki's die nuttig kunnen zijn voor archiefinstellingen. Wel denk ik dat de diverse publieksgroepen van archiefinstellingen er nog mee moeten leren omgaan. Ze moeten denk ik toch wel een drempel overwinnen om zelf actieve bijdragen te leveren. Om ze te leren deze drempel te overwinnen zullen de archiefinstellingen zich actief moeten inzetten. Daarnaast waren er ook enige toepassingen die erg handig zijn voor persoonlijk gebruik, zoals google-docs. Als je het kent is deze toepassing erg handig, ik heb hem zelf gebruikt voor een tijdschrijfformulier. Hetzelfde geldt voor delicious. Het hebben van een persoonlijke blog vind ik een leuke manier van naar buiten treden.
Googlemaps is zeker ook voor archiefinstellingen uitermate nuttig. Hiermee kun je geografische informatie in één beeld combineren met historische informatie.
Wat betreft hyves en twitter denk ik dat dit tot op zekere hoogte historisch bronmateriaal kan zijn. Er zit uiteraard een enorme hoeveelheid volstrekt onbelangrijk geleuter tussen (zie mijn eigen tweets), maar toch zeker als je bijvoorbeeld bekijkt wat er nu in Egypte en Tunesië gebeurt dan denk ik dat de neerslag van deze gebeurtenissen toch ook (juist)in deze media te vinden zijn. Hoe dit enorm overvloedige materiaal als historische bron te hanteren? Ik zou het niet weten. Dat zullen ze nog uit moeten vinden.
Wel vind ik dat we critisch moeten blijven. Niet zomaar alles als belangrijke historische bron dan wel als voor archieven te gebruiken willen
zien, om toch maar vooral niet voor ouderwets, achterhaald of stoffig versleten te worden. Naast allerlei modieuze managers en ICTers moeten archiefmensen een eigen critische inbreng blijven geven, zonder meteen bang te zijn daardoor gemarginaliseerd te worden, al wordt daarmee (wat mij betreft teveel) gedreigd. Alle discussies, twijfel en critische geluiden smoren door het opstellen van "manifesten" die onderschreven moeten worden vind ik fout.
Om zo nodig hier en daar gefundeerd tegengas te geven is echter kennis van zaken onontbeerlijk, deze cursus draagt volgens mij ook daartoe bij.
Ik kan zonder meer zeggen, 23-archiefdingen was voor mij een interessante ontdekkingsreis en heeft mijn kennis verdiept.