Translate

zondag 22 december 2013

BESTAAT DE GELE RIVIER?


Je hebt werktuigen.
Organen en ledematen en zintuigen zou je ook als werktuigen kunnen zien.
Het vreemde met de hersenen is dat ze zowel als werktuig en gebruiker worden gezien, er wordt immers gesteld dat wij onze hersenen zijn en toch zegt men “gebruik je hersenen”.


Vuistbijl
 
Je hebt duizenden verschillende soorten werktuigen. Het kenmerk van een werktuig is dat het helpt een mogelijkheid, een idee  te vervullen.
Je hebt een plank en een spijker. Het idee is om die spijker in de plank te slaan. Dus vind je de hamer uit om dat idee te vervullen. Je hebt dingen die ver weg gebeuren en je wilt ze hier zien. Dus vindt je de televisie uit.
 
Een vogel 
 
In de natuur lijkt ook een soort doel-oorzakelijkheid werkzaam te zijn.  Je hebt een dikke atmosfeer en je wilt je sneller en minder bereikbaar kunnen verplaatsen dan concurrenten en belagers. Wat krijg je dan, juist, een gebruiker met vogelwerktuigen.
Je hebt honger en er lopen overal pijlsnelle antilopen rond, wat krijg je dan, de cheetah.
 
 
Gaan we een stapje verder.
Je bent taxichauffeur in London en je wilt geld verdienen, de
samenleving eist dat. Daarom moet je feilloos en snel de weg kunnen vinden in een drukke stad.
Wat krijg je dan, aanpassingen in de hersenen (zie wikipedia bij hippocampus).


 Je hebt hier eerst het idee, ik wil beter de weg vinden, daarna ontwikkelt zich het werktuig, in de vorm van voorzieningen in de hersenen die het idee “de weg feilloos vinden”mogelijk maken.
Als taxichauffeurs ( en chauffeuses) hierdoor zodanig succesvol worden dat ze zeer aantrekkelijke partners worden, zal de voorziening zich in de genen van de mensheid vastzetten.  De chauffeurs met de meeste aanleg voor extra hersenmassa zijn het succesvolste en zullen zich immers vaak voortplanten.


Otto Lilienthal
 
Niettemin was er eerst het streven, het idee, “ik wil de weg vinden”, en toen de voorziening, het werktuig, een aanpassing in de hersenen.
Aldus zijn onze hersenen werktuigen van strevingen en ideeën.
Zo kan men ook bewustzijn zien, als mogelijkheid. Eerst een idee/mogelijkheden die zich in de loop van miljoenen jaren in materie gerealiseerd heeft.
Je hebt lucht en wind waar je in zou kunnen vliegen, in principe heb je dan al een vogel.
Je hebt water waar je in zou kunnen zwemmen, in principe heb je dan al een vis.
Je hebt natuurwetten en de verhoudingen uitgedrukt in de wiskunde, in principe heb je dan al intelligentie en logica, een mens.
Er is als het ware de wens, de wil om deze logica te beheersen, dat levert voedsel op en werd aantrekkelijk gevonden, dus gewenst.
Het idee en de logica is er dan al, de materie vormt zich om de in de natuur inherente logica heen, waardoor de logica zichzelf kan beschouwen.


 De stoïcijnen beschouwden de logica als een soort goddelijk principe, zowel in de natuur als in de mens werkzaam.
Het zijn dus ideeën die al bestaan die zich verwerkelijken in de materiële wereld.  Een denkwijze die je al bij Plato ziet. Zo bezien draaien filosofen al eeuwenlang om dezelfde hete brij.
Er wordt, op de zeer lange termijn, over soorten heen, als het ware gewenst, er heerst wishful thinking.
Materie volgt ideeën. Althans wat wij wensen noemen.
Je wilt de lucht in, springen, vliegen en je wordt een vogel.
Je wilt antilopen eten en je wordt een cheetah.
Je wilt de inherente logica in de natuur beheersen en je wordt mens.
Je wilt de weg kunnen vinden en er wordt een voorziening daarvoor in je hersenen aangelegd.


 Wat wij wensen noemen is willen, een idee.
Gezien alle mogelijkheden wordt er blijkbaar vrij gewenst, misschien ligt hier de vrije wil. Deze denkwijze volgend zou je jezelf kunnen afvragen of er misschien een soort oerwens -wil, -idee is? Bergt de oerknal een soort oerwens in zich, niet in taal te vatten, waarna alles zich aan de hand daarvan verder “wenst”, ontwikkeld? Redelijk vaag maar een leuk idee.
 
Zo bezien zijn onze hersenen dus wel degelijk een werktuig en wel in dienst van een soort wil, die ons heeft laten vliegen, zwemmen antilopen vangen en denken. Interessant is wat dat betreft dat hersenen gelaagd zijn, we hebben nog steeds reptielen (vissen) hersenen, de kleine hersenen en het verlengde merg, zoogdierhersenen en uiteindelijk de grote frontaalkwabben. We hebben nog steeds de reflexen van een reptiel in ons. Het is als het ware een systeem waar in de loop der evolutie allerlei modules aan toe zijn gevoegd.

Gedeeltelijk is dit systeem ook een sociaal systeem, de maatschappij eist iets van onze hersenen, ze zijn ook het werktuig van de sociale structuur die eist immers dat wij een goede taxichauffeur worden. Zonder medemensen zijn/worden we geen mens.
Onze hersenen zijn dus geen op zichzelf staande structuren maar een werktuig van “de natuur” en “de menselijke samenleving”. Bedenk daarbij dat de samenleving uiteindelijk ook natuur is.



Stoïcijns filosoof keizer Marcus Aurelius.

Onze logica, de verhoudingen en wetten die wij kennen, ons denken wordt beheerst door dezelfde inherente logica als de natuur, een idee dat teruggaat tot de stoïcijnen en eerder.
Kant draaide de zaak om, de natuur die wij waarnemen en de logica daarin weerspiegelt ons denk en perceptievermogen. Datgene wat ons perceptievermogen te buiten gaat zullen we nooit kunnen kennen. We kunnen de dingen alleen zien zoals we ze ervaren, welke technische waarnemingsmiddelen we ook zullen ontwikkelen. Er blijft een onbereikbaar systeem buiten ons en ons kenvermogen.
De Stoïcijnen en Spinoza vergoddelijkten als het ware de natuur en de inherente logica, de logos die in ons en de natuur werkzaam is.
Anderen juist dat onbereikbare residu waarvan niemand weet hoe omvattend het is en wat het is, het “ding an sich”. “Er is meer tussen hemel en aarde vriend Horatio”om met Shakespeare te spreken, hoewel die het ook niet kon weten.  

 

Hamlet

Horatio en Marcellus zien de geest

 
Johan Gotlieb Fichte (1762-1814) ontkende het “ding an sich”en stelde het ik, het subject centraal. De hele wereld zou voortkomen uit het subject dat zichzelf “stelt” en een weerstand schept, de wereld die het waarneemt maar die er onderdeel van is. Er kan niet zoiets bestaan als een onwaarneembaar residu, er bestaat alleen maar het subject en niets buiten het subject. Een leuke maar nogal radicale opvatting. 
 
In Bertold Brecht, “Turandot of het congres van de witwassers”komt de volgende parabel voor.

 De leraar: Si Fu wat zijn de grote vragen van de filosofie.

 Si Fu: Bestaan de dingen buiten ons, op zichzelf en ook zonder ons; of bestaan de dingen voor ons en niet zonder ons?

De leraar: Welke mening is de juiste?

 Si Fu: Dat is nog niet uitgemaakt.

De leraar: Welke mening heeft op het ogenblik de voorkeur van de meeste filosofen?

 Si Fu: De dingen bestaan buiten ons, op zichzelf en ook zonder ons.

 De leraar: Waarom is de vraag nog niet opgelost?

 Si Fu: Het congres dat er over moest beslissen werd, zo’n tweehonderd jaar geleden gehouden in het klooster Mi Sang, gelegen aan de oever van de gele rivier. De vraag luidde: Is de Gele Rivier werkelijk of bestaat ze alleen in onze hoofden.
Maar tijdens het congres dooide de sneeuw in de bergen, de gele rivier trad buiten haar oevers en sleurde het klooster Mi Sang met alle congressisten mee. Zo is het bewijs dat de dingen buiten ons, op zichzelf en ook zonder ons bestaan, niet geleverd.
(Geciteerd uit “Geschiedenis van de filosofie van H.J. Störig ).



Turandot of het congres van de witwassers
 
Over het algemeen stelt men tegenwoordig dat “de werkelijkheid” met betrekking tot kennis niet bereikbaar/relevant  is, wetenschappelijke thesen worden op werkbaarheid en falsificeerbaarheid getoetst, zaken zijn alleen nog maar waarschijnlijk.
Maar misschien zijn we als in vorige blogs ook genoemde ruimtehond, die er absoluut geen idee van kan hebben wat er met hem gebeurde.  Misschien benadert Shakespeare de “werkelijkheid”.  Niemand weet het .


Maar waarom weet niemand het? 
Door de evolutie laten onze hersenen ons vooral dingen weten en ervaren voor zover die van belang is voor ons voortbestaan, hoewel niet altijd (vgl pauwenveren). 
Kennis- en ervaringsmogelijkheden die een directe bedreiging voor ons voortbestaan zouden vormen worden evolutionair uitgeroeid. Gebrek aan doodsangst bijvoorbeeld. Maar ook bijvoorbeeld de mogelijkheid om voortdurend in een uitermate gelukzalige toestand te verkeren dankzij verheven kennis.  Deze geestestoestand heeft het niet (nauwelijks) gehaald omdat het blijkbaar voedselverwerving en voortplanting in de weg staat. Druggebruikers , mensen van wie bepaalde hersendelen gestimuleerd worden en mensen met een “bijna doodervaring” maken wel gewag van een dergelijke toestand. Helaas hebben ondraaglijke psychotische angsten en depressies het wel gehaald. Hier faalt het werktuig. Of faalt de gebruiker, in de vorm van de natuur en samenleving?


zaterdag 14 december 2013

DRAAIMOLENS, WERKTUIGEN EN KAARSEN


Stel je zit in een draaimolen. Je kunt je dan inbeelden dat de draaimolen draait en de wereld stilstaat. Dit geldt in feite voor alle draaien.


Stel dat je je bijvoorbeeld op de maan bevindt. Ook dan kun je je verbeelden dat de aarde rond de maan draait. Probeer maar!


Er is geen universele scheidsrechter die zich tegen deze verbeelding verzet, niemand kan zeggen dat het niet waar is.
Hetzelfde geldt voor de aarde en de zon.
Meestal laten we de het kleine bolletje rond de grote draaien, maar het is ook mogelijk je voor te stellen dat de grote bol rond het kleine bolletje draait. De zon trekt zich met zijn zwaartekracht naar de aarde toe, zo kun je het ook bekijken.


Eeuwenlang hebben we de zon rond de aarde laten draaien, onder meer met behulp van de inquisitie.
Het is niet zozeer dat we ontdekt hebben dat de aarde rond de zon draait, maar we hebben hem (voor onszelf) rond de zon laten draaien, waardoor ons perspectief op alles compleet veranderde. Maar in feite draaien hemellichamen om elkaar heen. 


De Spaanse inquisitie

In de vorige blogs hebben we de boel omgedraaid door te stellen dat de genen en de elektrische structuren er niet zijn voor de koolstofstructuren, waar het leven uit gemaakt is, maar andersom. De koolstofstructuren zijn werktuigen van de genen en elektrische structuren. Vergelijk het met een soort vuur dat het bos gebruikt om te branden.
 

Overigens vindt er als we over werktuigen en instrumenten (tools) praten in het dagelijks taalgebruik ook een vreemde omkering plaats. We zeggen “de hamer slaat”, “het mes snijdt niet meer omdat het bot is”, “de schaar knipt”, de “klok meet de tijd”.
In werkelijkheid echter slaan wij met een hamer, snijden wij niet meer omdat we het mes te bot vinden, knippen wij met een schaar en meten wij de tijd met behulp van een klok.
De wapenlobby in Amerika heeft hier een variant op gevonden. Wapens doden niet maar mensen doen dat. Omdat wapens echter het doden aanzienlijk vergemakkelijkt, vind ik dat ze absoluut zoveel mogelijk uitgebannen moeten worden. 


Dat een hamer niet slaat en een schaar niet knipt begrijpen we nog wel.
Hoe ingewikkelder het apparaat hoe moeilijker het onderscheid tussen instrument en gebruiker. Bij een klok wordt het al moeilijker en met computers is het echt moeilijk.
Computers denken, zien, tellen, berekenen en herkennen dat het een lieve lust is.
Het is echter niet zo dat de computer denkt en rekent. Wij denken en berekenen en herkennen met behulp van een computer. Het zijn gewoon werktuigen net als hamers.
Als wij denken dat kunstmatig bewustzijn mogelijk is, verwarren we instrument en gebruiker dan niet? Ik weet het niet, hierover later wellicht meer. 


Nog moeilijker wordt het met taal. Taal is ook een instrument net als een hamer of zaag. Aanvankelijk bedoeld om aan te geven waar voedsel is. Onze stembanden zijn instrumenten. Taal dient ervoor om onze gedachten te verwoorden. Of denkt de taal toch in ons? Wordt ons bewustzijn door taal mogelijk gemaakt of is het ons bewustzijn dat de taal mogelijk maakt?
Ons onderbewuste is misschien niet talig, maar dat is dan ook geen bewustzijn.
Ik denk dat er eerst bewustzijn is en dan taal. Hierover later meer. 


Onze stembanden zijn dus een instrument, daar kunnen we nog inkomen.
Lichaamsdelen zijn in sommige opzichten ook instrumenten, onze handen om te grijpen onze voeten om te lopen.
Pas echt moeilijk wordt het met betrekking tot onze hersenen.
Met betrekking tot onze hersenen geldt, “zijn we onze hersenen of gebruiken we ze alleen”.


Anders gezegd, waar houdt het werktuig op en begint de gebruiker? Houdt het werktuig wel op ten behoeve van een gebruiker?
Met de hamer is het makkelijk, de gebruiker begint bij onze hand.
Bij de computer is het ook nog te doen, de gebruiker begint bij onze biologische hersenen die de computer aanvankelijk zijn opdrachten heeft gegeven. Maar dan? Waar houden onze hersenen als instrument op en beginnen wij? Deze vraag lijkt moeilijker dan hij is. Als je de vraag “waar eindigt de kaars en begint de vlam” kunt beantwoorden kun je deze vraag ook beantwoorden.
Het resultaat van de hersenen is tegelijkertijd de gebruiker. Voor de hersenen geldt dus, het product van het werktuig is tegelijk de gebruiker ervan. Een werktuig dat door zijn eigen product gebruikt wordt, een vicieuze cirkel. Zouden we een computer kunnen maken die zowel werktuig als gebruiker van zichzelf is?
En wat voor hersenen geldt, geldt dat ook niet voor taal. Taal zou bewustzijn voortbrengen en bewustzijn gebruikt taal.


We hebben gezien dat voor leven ook op kan gaan de vergelijking van een vuur dat het bos gebruikt om te branden.
Elektro magnetisme reageert met koolstof om het leven via evolutie vorm te geven aldus een manier van de zaken bekijken.
We weten nog te weinig om vergaande conclusies over leven te trekken.
 
 
Walvishaai, een vis
 
 
Potvis
 
In de zee zien we dat twee dieren met totaal verschillende achtergrond in hetzelfde milieu op elkaar gaan lijken. Een walvis lijkt op een vis en er zijn ook visgelijkende reptielen geweest.
Vaak zie je dat evolutie dezelfde oplossingen in dezelfde omstandigheden zoekt.
Zou het een inherente eigenschap van leven zijn om uiteindelijk bewustzijn te genereren.
Of, breder geformuleerd, is het een inherente eigenschap van materie en krachten om bewustzijn voort te brengen?
Daarvoor zouden we leven op meerdere planeten (zo dit bestaat, hoogstwaarschijnlijk wel) moeten kunnen bestuderen, om te kijken of het elektromagnetisme gekoppeld aan koolstof misschien wel standaard bewustzijn genereert. Net als de zee standaard een visvormig wezen voortbrengt.

zaterdag 30 november 2013

INFORMATIE OVER DE KERSTBOOM


Even een natuurkundige zijweg inslaan.
De meeste materie in het heelal is donkere materie.
Het heelal is als een kerstboom waar je alleen de lichtjes van ziet. De boom blijft onzichtbaar.
Van alle materie is veel minder dan 10 procent zichtbaar, galactisch gas en sterren (en planeten die naar verhouding minuscuul zijn). Daarnaast is er nog donkere energie, die ruimte doet uitdijen. (materie en energie zijn zijden van dezelfde munt).


 Beeld van de verdeling van donkere materie in een stukje van het heelal.



De hoofdstructuur van het universum bestaat dus uit donkere materie en energie en niet uit zichtbare materie.
Het bestaan ervan wordt afgeleid uit de baanbewegingssnelheid van sterren in spiraalvormige sterrenstelsels. Zichtbare materie heeft niet genoeg massa om deze baanbewegingssnelheid te verklaren. Daarom wordt er verondersteld dat er enorme hoeveelheden extra materie aanwezig is die tot dusver niet gedetecteerd kon worden (wikipedia). Bijvoorbeeld deeltjes genaamd neutrino's zijn blijkbaar afgevallen als bron.
Het bestaan van donkere materie wordt dus afgeleid uit zwaartekrachteffecten. 



Een idee is dat donkere materie bestaat uit deeltjes die bijna geen interactie aangaan met zichtbare materie. Veel pogingen zijn ondernomen om deze deeltjes te detecteren, in ondergrondse laboratoria (Gran Sasso in Italië) en onder de ijskap van Antartica. Het zouden immers deeltjes zijn die geen interactie aangaan met andere materie, dus ze zouden dwars door de aarde vliegen en ook diep onder de grond te detecteren zijn, in tegenstelling tot bijvoorbeeld radiogolven. In een tunnel valt immers je radio uit.
Tot nu toe is er nooit iets gevonden.



Verklaringen dat de zwaartekrachttheorie niet klop zijn ook niet al te sterk. Dus men staat nog steeds voor een raadsel.
Het heelal is dus voor het grootste deel “zoek”, we zijn iets enorms kwijt. Het is onzichtbaar, onhoorbaar, niet te detecteren. Na eeuwen studie van het heelal moeten we erkennen dat we de zaak voor het grootste deel domweg kwijt zijn. Raadselachtig dus stof voor speculatie. Dat gaat de blog dan ook doen. Even zoeken!

Hoe spoor je bijvoorbeeld Napoleon in de slag bij Waterloo op?
Daarvoor heb je drie coördinaten nodig.
De lengtegraad en de breedtegraad van zijn hoofdkwartier. Daarnaast moet je weten op welke verdieping van het hoofdkwartier hij zich bevond, dus de diepte. En als vierde heb je de tijd nodig, juni 1815. Als je één van deze gegevens fout hebt mis je Napoleon. Het zijn de drie ruimtedimensies en de tijd. 


Napoleon bij Waterloo Francois Flameng
 
Zou het niet zo kunnen zijn dat er materie is die, om het waar te nemen, meer dan drie coördinaten en de tijd nodig heeft? Meer ruimtedimensies dus. Naast lengte, breedte, diepte en tijd zou je dus "XX?" moeten kunnen waarnemen om donkere materie te treffen. Het begrip "XX?" is niet uit te leggen. Vergelijk het met iemand die blind geboren is, probeer die maar eens uit te leggen wat het is als je rood ziet. Om de donkere materie te zien zouden we dus een 4D bril op moeten zetten.
Misschien zouden we dan misselijk worden en stomverbaasd zijn? Wellicht zou blijken dat wij zelf ook elementen bezitten die beter te begrijpen zijn als we "XX?" zouden waarnemen. Misschien bestaat alles wat we nu zien op een heel andere manier dan we denken dat het is. Wat dat betreft leven we misschien allemaal in Plato’s grot.


Een hyperkubus, een (wiskundige) 4 dimensionale schaduw in de 3e dimensie (Wikipedia)
 

Nu werkt zwaartekracht in feite al een beetje als een 4D bril, waardoor we de donkere materie indirect kunnen waarnemen.
Zwaartekracht is een relatief zwakke kracht, als je deze kracht bijvoorbeeld vergelijkt met de krachten die atomen bijeen houden (de sterke en de zwakke kernkracht). De rede hiervoor is misschien dat zwaartekracht in meerdere dimensies werkt, in tegenstelling tot beide kernkrachten. Als zwaartekracht even sterk zou zijn als deze krachten zouden we platgedrukt worden.



Zwaartekracht heeft een vreemde verhouding met (driedimensionale) ruimtetijd, het is in feite gekromde ruimtetijd. Het laat sterren ontbranden doordat het kernfusie veroorzaakt en geheimzinnige instortingen vinden plaats in zwarte gaten. Misschien is zwaartekracht ook een soort brug naar andere dimensies, houdt de zwaartekracht het heelal ook nog op een heel andere manier bijeen als alleen door "aantrekkingskracht". 

Er is een theorie (vraag niet van wie) die stelt dat materie/energie uiteindelijk informatie is. De wereld is in feite een informatie-eenheid.
Bestaan is uiteindelijk informatie.
Zwaartekracht is het informatiemedium dat het heelal ook dimensie-technisch tot een eenheid smeedt. Misschien vindt er een proces plaats waar wij totaal geen idee van hebben.
Misschien is de donkere energie ook een functie in dit proces, een functie die er in anderen dimensies heel anders uit ziet, waar we nog niets van begrijpen omdat we maar drie dimensies kunnen waarnemen en bestuderen.
 
 
De grot van Plato
 
We weten dat de aarde niet het middelpunt van het heelal is.
Misschien bevinden we ons ook wat betreft perceptiemogelijkheden, met name ook van de daadwerkelijke werking van de natuurwetten, in een maar heel klein gebied van de wereld en kunnen we maar een heel klein deel waarnemen. Misschien dat we van nature enorme oogkleppen hebben. 
In feite stamt dit idee van Kant. Hij stelde dus dat we niet bij machte zijn het “ding an sich” waar te nemen.
 
Twee systemen die absoluut geen informatie uit kunnen wisselen, bestaan die voor elkaar?
Als je in het ene systeem zit, heeft het woord bestaan dan wel enige zin voor wat betreft het andere systeem?
Kant vond van wel, het ding an sich bestond weldegelijk, ook wijzelf zijn een “ding für sich”, maar ook “an sich”. Andere filosofen vonden van niet.
Het heelal bestaat, dat is een bewering met terugwerkende kracht.
Het is een informatie-eenheid, informatie is misschien een antropocentrisch begrip, maar anders kunnen wij niet denken. Het zijn deelt zich mee, ook aan zichzelf, anders is het maar de vraag of het is, daarmee is het onderscheidend van niet zijn. Van niets (dat dus uit de aard der zaak niet bestaat) dat dus gewoon “geen informatie” is.


Immanuel Kant

Misschien dat zwaartekracht en donkere energie in hun exploderende en imploderende eigenschappen dus een brug/informatierol vervullen waar wij vooralsnog geen idee van hebben.
Het is allemaal echter pure speculatie, niemand weet nog wat donkere materie is en of er wel een 4e dimensie bestaat. Misschien dat er gewoon deeltjes worden gedetecteerd waardoor donkere materie te verklaren is.

 

zondag 17 november 2013

EDELSTENEN EN VUURVLIEGJES


Je hebt diamanten, robijnen, halfedelstenen, bergkristallen enzovoorts. Materie vormt steeds structuren van allerlei soorten. Maar wat is het verschil tussen deze dode materie en leven. Edelstenen zijn mooi, ze kunnen op bloemen lijken, maar ze zijn koud, er zit geen energie in. 

Edelstenen


Bloemen in de vorm van halfedelstenen op de Taj Mahal

Het verschil is de elektriciteit. In levende organismen is koolstof (de belangrijkste bouwstof van levende organismen) een samenwerking aangegaan met elektriciteit, in cellen, tussen cellen met als onbetwist hoogtepunt het vuurvliegje en de sidderaal J.
Ergens in een ver verleden moet dit hebben plaatsgevonden, misschien in een soort oercel, het begin van leven. Elektriciteit is een subatomair proces en vermoedelijk zijn er wel meer processen op super microschaal die bij organismen een rol spelen. Die laten we buiten beschouwing omdat we ze nog (lang) niet kennen. Zie de vorige blog.

De sidderaal

Elektriciteit dus.
Er zijn denkers die stellen dat wij slechts een vehikel voor onze genen zijn.
Om de overleving van de genen gaat het, die overstijgen immers de afzonderlijke generaties. Als we samenwerken, de mannetjes zwarte weduwenspin zich op laat eten door zijn vrouwtje, we verliefd worden, anderen helpen enzovoorts, dan zijn het vooral onze genen die dat gedrag bepalen. En wel om de code over generaties door te geven.



Aldus worden de zaken vanuit een omgekeerde positie bekeken. Wij bezitten niet onze genen maar zijn slechts vehikel en behuizing voor onze genen.
Zaken vanuit een omgekeerde positie bekijken is leuk en soms verhelderend.
Wij zijn het vehikel van onze genen, maar zou je, door middel van een soortgelijke gedachtesprong, organismen (en de genen) ook niet als een vehikel van elektro magnetisme kunnen zien.
Je zou dan kunnen redeneren dat de elektriciteit, die haar bron in de spanningsverschillen die onze zon en chemicaliën genereren, zich organiseert en openbaart in koolstof. 

De elektromagnetisme kanaliseert door middel van evolutie als instrument de koolstof zodanig dat er dieren, mensen en bewustzijn ontstaat.
Een beetje een Hegelachtige gedachte, elektromagnetisme als een soort wereldgeest die zich structureert in koolstof tot het zich van zichzelf bewust wordt.
Bill Bryson merkt op dat als je alle elektronische activiteit in onze lichaamscellen zou optellen je aan 20 miljoen volt per meter zou komen (zie vorige blog). Ongeveer evenveel als de hoofdmassa van een onweersbui. Als je alle elektronische activiteit aanwezig in de biomassa van de aarde op zou tellen zou je tot een gigantische hoeveelheid elektrische energie komen, die bezig is de biomassa te structureren.



Uiteraard sprak Hegel over “geist” dus heel wat anders.
Maar je hebt dus het willekeurige elektromagnetisme in het heelal, in onweer, vulkanen, in sterren.
Daarnaast heb je (in ieder geval op aarde) electiciteit die werkt in en met de biomassa (microben, cellen, organismen). Bij de mens en de andere hogere zoogdieren is er een dermate gecompliceerde structuur ontstaan dat er bewustzijn ontstond.




Volgens mij is de biologische evolutie niet afgelopen. Maar er zijn denkers die er van uitgaan dat elektro magnetisme zich nu via de mens in computers verder evolueert. Er zullen volgens hen computers met bewustzijn ontstaan, ikzelf vermoed dus van niet. Omdat er volgens mij naast elektriciteit nog iets in het spel is. Geen geest, daar geloof ik niet in.
“Iets” dat binnen de fysica te verklaren zou zijn, ook een vorm van “ietsjisme” dus, maar dan binnen de fysica. Maar, toegegeven, dit is wel een erg vaag vermoeden en niet echt onderbouwd.
De elektriciteit die in biomassa werkzaam is, is dezelfde die in onweersbuien, sterren, vulkanen werkt.
Uiteindelijk is er geen onderscheid, het is alleen een kwestie van structurering. Koolstof, waaruit leven voor het grootste deel bestaat geeft elektromagnetisme de kans zich te structureren.
Alleen wij noemen de ontladingen in een onweersbui willekeurig, de ontladingen in onze hersenen noemen we denken. Waarom?

Wordt vervolgd.

zondag 3 november 2013

ELEKTRICITEIT EN LEVEN


Vroeger was tijd en ruimte het eeuwige podium waarbinnen goden en mensen acteerden.
Er werd uitgevonden dat op dit podium de dingen anders waren dan ze leken, de aarde draaide om de zon en zelfs de zon stond niet in het midden, maar het podium bleef overeind.



Met Einstein veranderde dit, het podium zelf werd flexibel, ruimte, tijd, materie, krachten en energie bleken een verrassend spel te spelen.
 
 
Het grootste deel van het heelal bleek zelfs onvindbaar in de vorm van donkere materie en energie (96%). Vergelijk het met een onzichtbare kerstboom, de lichtjes zie je dan, de boom zelf niet.
De hoofdstructuur van het heelal is dus zoek.
Er wordt nu zelfs geopperd dat ons podium maar één van de vele podia is, er zijn misschien wel meerdere universums, meerdere dimensies. Allemaal speculatief, maar min of meer onderbouwd.


Deze blog huldigt een materialistisch standpunt.
Meer dan materie (energie en krachten) is er niet, maar materie draagt nog vele geheimen in zich, niemand weet nog wat materie precies is. Materie op de allerkleinste schaal zou zich volgens de snaartheorie in meerdere dimensies bewegen, zelf zouden we deel uitmaken van een Braan.
Het beeld gaat psychedelische trekjes vertonen er wordt volop gespeculeerd, wat natuurlijk leuk is.
Empirisch onderzoek naar materie op de allerkleinste schalen blijft, onlangs de deeltjesversnellers, vooralsnog totaal onmogelijk.
De onderliggende wis- en natuurkunde van veel theorieën wordt maar door een klein aantal mensen begrepen, en omdat het maar zo’n klein aantal is, is het moeilijk te controleren of en wat er precies begrepen wordt. 



Wij zijn (het resultaat van) onze hersenen, kan zijn, maar misschien toch op een iets andere manier dan sommige hersenonderzoekers nu denken.
Hersenen zijn levende organismen.
Wat mij opvalt is de verbinding tussen elektriciteit en leven.
Reeds Frankenstein voelde dit aan, in films komt zijn monster tot leven onder invloed van elektrische ontladingen.
Bill Bryson schrijft over het innerlijk van een cel,  “Er is alom activiteit en een onophoudelijk gegons van elektrische energie”. Alles gebeurt echter op minieme schaal, zou je echter alle lading in je lichaam optellen, dan zou dat resulteren in een schok van 20 miljoen volt per vierkante meter, evenveel als de lading in de hoofdmassa van een onweersbui. Aldus Bill Bryson in “Een kleine geschiedenis van bijna alles”.
Zelfs de primitiefste wormen hebben zenuwcentra waar elektrische ontladingen plaatsvinden.
Door leven heeft koolstof zich verbonden met elektromagnetisme, vraag me niet hoe en wanneer, volgens mij weet niemand dat precies.
Misschien is leven met nog iets verbonden, op sub atomair niveau, iets waarvan we het bestaan misschien nog niet weten. Uiteraard is dit speculatie.


Electromagnetisme is een proces dat zich op sub-atomair niveau afspeelt.
Het wordt beschreven door de kwantummechanica.
Binnen de kwantummechanica is nog lang niet alles bekend.
Ik vraag mij af of er op dit niveau, als het over levende organismen gaat, niet meer aan de hand is dan alleen het stromen van deeltjes. Een organisme, zou in feite niet meer zijn dan een vogeltje dat beweegt als je er water doorheen pompt maar dan miljoenen malen ingewikkelder.
Uiteraard speelt dit een rol, vurende neuronen doen hetzelfde als computerbytes.




Maar toch zouden er volgens mij ook nog andere, nog niet begrepen processen op het niveau van de kwantummechanica een rol kunnen spelen bij organismen.
Misschien is dat de reden dat het verhaal in de vorige blog een paradox in zich draagt.
Men is niet alleen zonder meer zijn elektronische structuur, maar men voelt zich één met zijn fysiek, dat er na vernietiging daarvan een exact eendere structuur zou voortbestaan, zou een schrale troost zijn. Ook kan een bewustzijn, ondanks dat er elders dezelfde structuur bestaat, maar in één lichaam tegelijk zijn zo blijkt, het is zo lijkt het, materie gebonden.
 
Volgens mij kunnen we nog lang niet beweren dat we van processen op atomaire en nog kleinere schalen alles begrijpen en dat we precies begrijpen wat leven is en hoe de koppeling elektriciteit en koolstof tot stand is gekomen.

Met gewei
Wat niet wil zeggen dat deze blog op één of andere manier gelooft in schepping. Evolutie van materie is volgens mij een perfecte verklaring voor de ontwikkeling van leven.
Vergelijk evolutie met schaken. Er zijn gegeven een situatie bijvoorbeeld honderd mogelijke zetten. Door te denken kies je de beste uit deze honderd zetten.
Zo kent de evolutie ook steeds honderden mogelijkheden voor een gegeven situatie. Met gewei, met slurf, met horens.
Door het “denkproces” van natuurlijke selectie en voortplanting ontstaan de varianten. Evolutie is als het ware een constant voortdurend schaakspel. Daar hoeft geen denkende schepper aan toegevoegd te worden, dat is dubbelop. Bovendien zou dan ook verklaard moeten worden hoe het denken van die schepper dan zou verlopen. Een denkproces zoals wij dat kennen is immers analyseerbaar.
Ook met gewei
Ik vraag me dan ook af wat er mis is met evolutie als verklaring. Als je in een God wil geloven dan kun je evolutie toch zien als de manier waarop hij (het is meestal een mannetje) denkt.
De blog huldigt dus een materialistisch standpunt, maar vermoedt dat de zaken op een dieper en nog lang niet geheel bekend niveau te verklaren zijn.

donderdag 10 oktober 2013

DE PARADOX VAN JANSEN


Mensen die vinden dat de vorige blog echt nergens over gaat hebben het goed begrepen.
Het gaat echt nergens over. 


De zon zwelt op.

Ter illustratie een verhaal:
We schrijven 2000000013ad de mensheid bestaat, na een aantal “bijna zelfuitroeiingen”, tot haar eigen verbazing nog steeds. Wel wordt de zon steeds groter, de zonneschijf zoals die te zien is in de hemel, is inmiddels verdriedubbeld. Tv programma’s zijn niet meer te harden en de politiek heeft er nu echt een rotzooi van gemaakt. Wat betreft het denken is het reductionisme de dominante denkstroming in 2000000013. De mens wordt gezien als een structuur, een informatie houdende, zeer complexe deeltjesstructuur. 

Ook de techniek is twee miljard jaar voortgeschreden.
Het maken van 3d prints van mensen is geen enkel probleem meer. Tot op de kleinste muggenbeet, moedervlek, herinnering, onhebbelijkheid, tot op het kleinste deeltje nauwkeurig kan men mensen uitprinten en wel bliksemsnel en up to date tot op de seconde. Dit doen computers van het type hintler met een vermogen van 10⁵⁰ yottabytes en beheerd door technocraten en artsen. Alleen de grondstoffen, koolstof, kalk, een beetje magnesium etc. stopt men er in en er rolt een mens niet te onderscheiden van het origineel uit. Ook de print onderscheidt zichzelf niet van het origineel, hij heeft immers precies dezelfde herinneringen, gevoelens, gedachten etc. Dit zijn allemaal uitingen van elektrochemische processen die exact gekopieerd worden.
Ingeval van ziekte dan wel onmaatschappelijk gedrag kan hintler de betreffende menselijke eenheid uitprinten, maar dan zonder de betreffende ziekte dan wel onmaatschappelijke neiging.



Hierbij wordt het principe van “substitutie”, vervanging gehuldigd. Het origineel word op het zelfde moment dat de print in werking treedt vernietigd, door onthoofding, uiteraard na plaatselijke verdoving om het origineel zo weinig mogelijk te laten lijden.
Vaak is het nodig om enige overtuigingskracht, druk, of zelfs een lichte vorm van verantwoord geweld om bestwil op het origineel uit te oefenen. Het is echter te duur om ook het origineel te bewaren, vele printen moeten na verloop van tijd als ze opnieuw ziek worden of onmaatschappelijke trekjes krijgen weer ge-reprint worden. Soms veranderen de opvattingen aangaande maatschappelijk gedrag.
Al die originelen bewaren zou veel te duur zijn, ook in 2000000013 moet immers meer dan ooit bezuinigd worden. Bovendien is het een aantal malen voorgekomen dat het enkele origineel, dat aan hintler wist te ontsnappen, de print heeft beschadigd. 

De print, met dus dezelfde herinneringen als het origineel, is echter steevast enthousiast. De ziekte is weg, ze hebben geen pijn meer, ze worden weer als volwaardige leden van de samenleving geaccepteerd. De print herinnert zich dat hij een ogenblik verschrikkelijk maar onnodig bang was voor zijn vernietiging. Dat hij na een raar gevoel aan zijn nek, plotseling tot de orde van de dag overging. Waarbij ziekte en pijn waren verdwenen. Het was toch allemaal voor zijn eigen bestwil, gelukkig hebben de technocraten achter Hintler zijn behandeling doorgezet. 



Uiteraard is het nodig om vergunning voor deze substitutie aan te vragen, om bij een griepje tot meteen tot printen over te gaan, gaat erg ver. Maar ingeval van een blindedarm is het zeker de moeite waard en de meest pijnloze behandeling.  

Op een dag besluit men dat, gezien de zwellende zon, een elite van de aardbewoners op Mars een kolonie moeten gaan stichten. Uiteraard worden er geen miljoen raketten meer gelanceerd anno 2000000013, maar worden de aardbewoners op grote schaal naar Mars geprint, ook nu op basis van vervanging.
Originelen stappen letterlijk doodnerveus hintler binnen, ze voelen kort iets onaangenaams aan hun nek en bevinden zich vrijwel op hetzelfde moment op mars, als print. Zelfs met de vijf lichtminuten tussen mars en de aarde wordt rekening gehouden. 

P. Jansen (P. Johnson) behoort tot de “uitverkorenen”. Doodsbang stapt hij de computer binnen. Op het laatste nippertje weet hij opzij te duiken zodat de onthoofding in de computer mislukt. Met hulp van vrienden weet hij uit de computer te ontsnappen en te vluchten. Nog jaren kon hij in zijn stamkroeg voor “ongeneeslijke romantici” gezeten achter een lekker glas bier, het sterke verhaal vertellen dat er op Mars een gek rondloopt die denkt dat hij P. Jansen is.  



Wat wringt in dit verhaal.
Jansen is niet op twee plekken tegelijk omdat er een exacte kopie van hem rondloopt. P. Jansen die de Hintler binnenloopt gaat gewoon dood als ze hem onthoofden en wordt niet wedergeboren op Mars. Hij heeft terecht doodsangst, Hintler is een moordenaar.
Na zijn ontsnapping is hij gewoon in zijn stamkroeg. Hij gaat gewoon dood en zal niet op mars herrijzen. Al denkt zijn print dat hij een herrezen Jansen is, ook deze print zal nooit bijvoorbeeld op Jupiter herrijzen als men dat wil.
Voor de ik, de Jansen is in het geval dat hij gekopieerd wordt 1+1-1≠1 maar is 1+1-1=0 en is 1+1≠2 maar 1+1 blijft gewoon 1. Dit weet hij als het ware a priori, daar is geen bewijs voor nodig.
De paradox van Jansen is dat ondanks het feit dat hij gereconstrueerd wordt, hij toch sterft.

Reductionisten zullen dit bestrijden, een mens is een samenstel van deeltjes, elektrochemische processen en is in principe gewoon te kopiëren. Toch zien ze iets over het hoofd, liever gezegd ze zien “niets” over het hoofd.
Misschien lopen er op dit moment al exacte kopieën van ons rond. Als ruimte en materie oneindig is dan valt dat wiskundig aan te tonen. Het aantal mogelijke combinaties is niet oneindig. Nietzsche sprak over ewige wiederkehr des gleichen. Ook natuurkundigen bijvoorbeeld Brian Greene The Hidden Reality: Parallel Universes and the Deep Laws of the Cosmos (vertaald in het Nederlands), (2011), onderbouwt het feit dat er kopieën van ons zouden kunnen bestaan in parallelle universa.



En toch bevinden we ons maar op één plaats en vinden geen troost bij het feit dat er wellicht exacte kopieën van ons bestaan. 
Misschien dat er wel helemaal geen niets bestaat buiten ons, maar wel in ons.
Tegen de achtergrond van hetgene waar we het meeste angst voor hebben, het niets, de dood, verschijnen onze gedachten.

Valt hier meer over te zeggen, klopt het reductionisme niet?