Translate

zaterdag 7 september 2013

OVER NIET BESTAANDE MANNETJES


 
 
Op een klassiek schilderij zie je objecten. Het schilderdoek speelt geen rol. Uiteindelijk zijn alle objecten te herleiden tot lijnen en kleuren. De Nachtwacht toont Frans  Banninck Cocq, de schutters, de vaandels, maar nergens speelt het doek zelf een rol. Alles is samengesteld met kleuren en lijnen, de figuren bestaan in relatie tot elkaar.
Het is dus niet zo dat er schilderijdoek is en dan een schutter, schilderijdoek en dan een vaandel etc. etc. Van dichtbij zie je kromme en rechte lijnen en kleuren, van veraf bestaat het tafereel als één dynamisch geheel.
 
 
 
In de werkelijke wereld bestaat ook alles in verhouding tot andere dingen. Je hebt niet eerst niets en dan een boom, eerst niets en dan een fiets. Nee, een boom is een boom omdat het geen tafel, fiets, auto etc. etc., maar een ding met bladerkruin etc. Alles is iets dat miljarden dingen niet is. Datgene waaruit de dingen eigenlijk voortkomen, de substantie, het onderliggende blijft als een schildersdoek in een schilderij verborgen (Spinoza dacht ik). Hoe verder je uitzoomt hoe meer je de samenhang en dynamiek waarneemt, het onderliggende schildersdoek blijft echter verborgen.
 
Het tegendeel van alles is niets. Dus het tegendeel van groot is niet klein maar “niets”, van licht is niet donker maar “niets”. Licht en donker bijvoorbeeld zijn slechts schijntegenstellingen omdat we ons niets niet voor kunnen stellen. Alles verschijnt dus tegen de achtergrond van niets, dat als zodanig dus op een schilders doek lijkt.
Uiteindelijk zijn alle bestaande dingen waarschijnlijk tot verhoudingen terug te voeren uit te drukken in cijfers. Ook materie bestaat uiteindelijk uit in een bepaalde frequentie trillende één dimensionaliteit (snaren) zo is de opvatting, precies weten we het nog niet . Aldus zijn we terug bij Pythagoras. Alles is uiteindelijk te vatten in getallen. Alles is echter omgrensd, eindig. Bij oneindigheid verliezen getallen hun waarde, oneindig + 1 is onzin. Alles wordt omgrensd door niets. 

De mens is passiever dan hij zelf doet voorkomen zo hebben we in de vorige blog gezien. We werpen geen blikken maar het licht dringt gewoon bij ons binnen. Zo denken we niet maar overkomen onze gedachten ons. Evenals licht nemen we onze gedachten waar. Als we besluiten aan iets te denken dan is dat besluit ook een gedachte die ons “te binnen”schiet, een gedachte die uiteindelijk wordt waargenomen. Ook vroeger werden gedachten gezien als van buiten komend, de goden spraken, de Muzen inspireerden.
We zijn niet onze hersenen, we nemen de activiteiten van onze hersenen uiteindelijk waar. We kijken als het ware, soms met aanzienlijke ontevredenheid, tegen onze eigen hersenen aan.


Muzen

Ergens zit iets dat als het ware onderuitgezakt passief naar de film van de eigen hersenen zit te kijken, een homunculus (mannetje). Bij ADHDers is het een onrustige film, bij dementen is het een steeds warriger wordende onsamenhangende film. Met het klimmen der jaren wordt de film steeds ijler, steeds dunner, de zelf gedachteloze beschouwer van alle gedachten blijft echter.
 
 
 
Datgene dat waarneemt, het mannetje, blijft uiteindelijk in het duister. Vergelijk het met een zwart gat, hoewel ik me er van bewust ben dat een zwart gat als fysisch verschijnsel iets totaal anders is. In een zwart gat is de ruimte tot in het oneindige gekromd, licht komt er niet meer uit.
Als je vanuit een zwart gat naar buiten zou kijken zou je je op een enorm licht punt bevinden, alle licht van de wereld valt om zo maar te zeggen naar binnen. Het centrum bereik je echter niet, het is een singulariteit, een punt waar de ruimte tot in het oneindige gekromd is, de wiskunde breekt er op. Het blijft alle licht opzuigend zelf in het duister.


Zwart gat

Uiteraard zit er geen fysieke singulariteit in ons, maar wel een waarnemend “denkbeeldig”onzichtbaar punt waartegenover alles verschijnt alvorens in razendsnelle relaties met elkaar te schieten, te worden geklasseerd en dat doen onze hersenen. In feite bestaat dit punt niet, het is een “niets” dat alles op kan nemen, benoemen, juist omdat het zelf niets is, een stuk schilderijdoek. Het negatief waarop alles kan verschijnen maar dat zelf niet kan verschijnen. Datgene dat al onze gedachten waarneemt maar zelf niet gedacht kan worden.
Dit niets is trancedent, het bestaat niet in deze wereld anders was het zelf iets, geen vacuüm meer en kon het niet meer waarnemen.
Een ander onzichtbaar punt is het heden, daarover wellicht meer in een volgende blog.

 

 

 

 

1 opmerking:

archiefpaul zei

Dat is geen zwart gat, maar de corona van de zon, zichtbaar bij een zonsverduistering.