Translate

zaterdag 21 juni 2014

WE STELLEN ONS IN RUIMTE EN TIJD

Taal structureert de wereld.
De wereld moet echter ook de structurerende functie van de taal houvast geven.
Taal die structuren aan kan duiden zonder dat er structuren buiten die taal bestaan zweeft in het luchtledige.
De dingen verschijnen in gestructureerde vorm in ruimte en tijd.
Ruimte en tijd zijn de eerste structurerende elementen, "hier, daar, nu, toen, dan".

Je hebt een wereld met alleen ruimte, die ruimte zegt niets. Je hebt geen richtingen die je uit kunt. Richting ten opzichte van wat? Afstand bestaat niet. Afstand van wat?
Je hebt een wereld met alleen maar een bol.
Dan heb je eveneens niets.
Je hebt geen ruimte, want die is zinloos, ruimte tussen wat? Geen tijd er is geen beweging en niet eens een bol want je hebt geen enkel referentiepunt aangaande de bolvorm.


Nu zeg ik STEL je hebt een wereld met alleen maar een bol.
Dan zie je een bol in een ruimte in de tijd. Doe maar?
Maar je hebt dan meteen twee dingen. Je hebt een "steller" en je hebt een bol. Ook heb je beweging dus tijd. Het voorstellen van iets is een actie.
Ook kun je je voorstellen dat je in een wereld zou zijn met alleen maar ruimte (erg saai).
Maar ook dan heb je twee dingen, jezelf in die wereld als object en jezelf als steller die zich bewust is van jezelf als object.


Voor tijd en ruimte heb je minstens twee dingen nodig plus beweging.
Het zich voorstellen van het begin van de oerknal en/ of het heelal als een object is daarom een onmogelijke opgave.
De punt met oneindige dichtheid aan het begin van de oerknal was één ding. Als je die jezelf voor gaat stellen, (to set / position) creëer je naast die punt een tweede ding. Een steller en een ruimte waarin je jezelf als steller plaatst. En die ruimte was er helemaal niet naast de punt met oneindige dichtheid.
 
ruimte naast de punt
 
Het vroege (en het huidige) heelal bevat wel ruimte en tijd, maar bevinden zich niet in ruimtetijd.
Als je zegt "stel je voor", of "stel", dan creëer je meteen een tijdruimte die dan ingevuld wordt door hetgene dat je je gaat voorstellen, een situatie. Stel dat je op een onbewoond eiland bent, of stel dat je verdwaalt bent of schatrijk bent.
Maar misschien dat er toch iets (voor) te stellen valt.
Ik heb het al eerder over tweedimensionale vlaklanders gehad die op de oppervlakte van een bol leven. Hun heelal is die bol, ze komen er niet af door de bol rond te reizen, ze komen vroeg of laat steeds op hetzelfde punt uit.
Als ze aan ons zouden vragen waar de uitgang uit hun heelal is dan zouden we zeggen overal, beneden en boven je. Maar ze kennen geen beneden of boven want ze kennen maar twee dimensies.
Ze zullen op de bol het einde van hun heelal zoeken net als  zeevaarders die het einde van de platte aarde dachten te kunnen bereiken.
Op analoge manier als de vlaklanders zullen wij ook nooit het einde van de ruimte bereiken. Misschien dat we ook rondgejaagd zullen worden als we dat konden proberen. Misschien dat ruimte zonder zwaartekracht uiteindelijk ook rond blijkt te zijn op enorme afstanden zodat twee parallelle lijnen elkaar uiteindelijk toch kruisen. Misschien werkt het op een andere manier, niemand weet het. 
 
Misschien kruisen ze elkaar uiteindelijk
 
Wel weten we dat er steeds meer ruimtetijd bijkomt. De wereld krijgt steeds meer verleden, dat vinden we normaal. Het feit dat er steeds meer ruimte bijkomt vinden we vreemd maar dat behoort tot hetzelfde proces denk ik.
Dat er versneld meer ruimte bijkomt vinden we nog vreemder, maar wie zegt dat ook de tijd niet steeds langzamer gaat rekening houdend met de onderlinge uitdijingssnelheid. Bezien vanuit vroegere perioden. Of er sprake is van donkere energie? Misschien dat het gewoon inherent aan ruimte/tijd.
 

Ruimte P. Versteegh
 
Als je je dus in de ruimte stelt zul je de grenzen van de ruimtetijd nooit bereiken.
De natuur kent het verschil groot, klein en enorm niet. Dat is ons probleem en een kwestie van schaal.
W
e zijn geneigd om ons in de ruimte te stellen.
Maar om de essentie van ruimte te kennen zouden we ons eigenlijk uit de ruimte moeten stellen, dat betekent contractie.
Het "allerkleinste" is in feite niet klein maar ten grondslag liggend aan, het is overal en de grondslagen die daar zijn ondersteunen alles. Als je bijvoorbeeld het continent Amerika op kleine schaal bekijkt wil dat nog niet zeggen dat het klein is. Er is meer van het allerkleinste dan van het grote. (mits je niet met oneindigheid te doen hebt).
Groot en klein zijn schaalbegrippen.
Volgens de natuurkunde (vraag niet waarom) is de plancklengte de kleinste afstand die in de kosmos voor kan komen. Als een mens de afmeting van de plancklengte zou hebben, dan zou een proton zo groot zijn als onze Melkweg (diameter ca 120.000 lichtjaar).
 

De allerkleinste afstand die natuurkundigen kennen is de Plancklengte, een minuscule meetlat van 1,6 × 10-35 meter – 35 nullen achter de komma. Op zulke afstanden is de wereld geen glad toneel meer waar deeltjes en krachten ongestoord op kunnen spelen. In plaats daarvan is er een borrelend kwantumschuim van ruimte en tijd. (Kennislink)
 
Planklengte
 
Op deze schaal falen de ons bekende theorieën over de natuurwetten. Er zijn zelfs theorieën over opgerolde dimensies. De quantummechanica en de relativiteitstheorie botsen. Volgens berekeningen en formules, want testen zijn op deze schaal volslagen onmogelijk. Maar al op veel grotere schalen gebeuren vreemde dingen met tijd en ruimte. Gekoppelde deeltjes zonder enig medium en ongeacht tussen ruimte (mbt spin). Metingen suggereren meerdere locaties voor één deeltje, het lijkt of er meerdere realiteiten zijn.


Proef waarbij deeltjes pas na meting lijken te kiezen (kennislink)

Golfkarakter en deeltjeskarakter is aantoonbaar al naar gelang hoe men meet. Wij vragen door metingen aan verschijnselen om zich te stellen in de ruimte, maar wij stellen vooral onszelf in de meting. Chaos dus, maar is chaos niet, zoals we gezien hebben, onbegrepen orde. Misschien is ruimte wel iets anders als we denken dat het is.
 
 
Escher, een andere wereld
 
Naast plancklengte heb je ook plancktijd.
Dat is de tijd die een lichtstraal nodig heeft om de plancklengte te overbruggen. Bedenk dat een licht in een seconde ruim 7x de omtrek van de aarde aflegt. Volgens sommige natuurkundigen zouden dit de ondeelbare tikken van de tijd zijn.
Als dat waar is zou de natuurkundige tijd ook uit een serie kleine hedentjes bestaan, zogenaamde chrononen, een soort tijd-quanta (allemaal theorieën dus). Net zoals de plancklengte als het ware de uiteindelijke pixels van de ruimte zouden kunnen zijn.

 
 Pixels

Duidelijk is dat op superkleine schalen ruimte en tijd anders lijkt en misschien ook wel zijn. Natuurwetten en misschien ook onze hersenen trekken het niet meer, we kunnen het ons niet voorstellen omdat voorstellen staat voor stellen en dat is nu juist in essentie een ruimte-tijdhandeling. Maar misschien dat juist op deze schalen het overkoepelende bevindt voor onze tijdruimte. Waarin je je zou moeten kunnen "stellen" om het heelal en de oerknal te kunnen zien, als dat stellen überhaupt mogelijk is.
Je zou kunnen zeggen dat wij als een soort vlaklanders zijn op een bol met heel kleine gaatjes waardoor je ook naar boven en beneden kunt om de bol te zien. Maar we zijn te groot op de bol om door die gaatjes te kruipen.
Vlaklanders
 
Aanwezig is dus tijd en ruimte, uitdijend die uitdijen. Maar ook czijn er ontraherende elementen, materie en krachten. Via materie, energie en de bijbehorende krachten openbaart zich eigenlijk een soort comprimerende, tegengestelde ruimtetijd, een soort anti-ruimte. Materie, tijd en ruimte worden in een punt met oneindige dichtheid geperst, een singulariteit.
Via zwarte gaten wordt sommige materie, uiteindelijk de wereld van de plancklengte/schaal ingecomprimeerd. Ruimte tijd wordt oneindig gebogen, in het centrum van een zwart gat staat de tijd stil, "hier, nu, toen, dan" bestaan niet meer. Een theorie is dat het heelal (en materie) uiteindelijk uit informatie bestaat en dat bij te grote dichtheid (zwaartekracht) het scherm als het ware op zwart gaat.


In ieder geval heerst er onbegrepen dan wel niet te begrijpen chaos omdat we ons alleen ruimtelijk kunnen "(voor)stellen".
Het niet in zwarte gaten gecomprimeerde deel van het heelal zal misschien tot op planck lengte/tijd uiteen gerukt worden, ruimte en tijd blijken dan een "gegeven", een soort gezichtsbedrog vanuit hogere schalen te zijn geweest en houden dan op te bestaan.
 

Mark Rothko
 
"Hier, nu, toen, dan" houden op te bestaan. Dat betekent wel dat er nog lange tijd te gaan is, maar vergeet niet dat in het heelal met versnelde uitdijing een soort multiplier effect plaats heeft. Ruimte en tijd zijn voor ons misschien onoverkomelijk, maar bezien vanuit de natuur misschien grootheden die gewoon weg kunnen vallen. Net als materie is misschien ook ruimte eerder informatie dan realiteit.
Zonder ruimte/tijd kunnen we ons echter niets meer (voor)stellen.

Zie ook de berichten Waar drijven we in 19-01-2013 en Informatie over de kerstboom 30-11-2013.


vrijdag 20 juni 2014

DE GODEN AAN VUUR ONTTROKKEN

Al honderduizenden jaren kent de mensheid het vuur.
Neanderthalers bijvoorbeeld gebruikten al vuur op een zeer ingenieuze manier. Ze maakten zelfs een soort lijm van berkenbast (Leidenuniv.nl).
De mens is een vuurwezen (historicus Pyne zie Wikipedia).
Het eerste gebruiken van vuur kan men beschouwen als belangrijke revolutie. De grote wilde kuddes (misschien ook mammoeten) op de savannen en steppen kon men door middel van het aanleggen van vuren manipuleren voor de jacht. Men kon zich nu beter verwarmen in koude gebieden. De mens kon door vuur dus beter jagen waardoor er meer voedsel kwam en de groepen groter werden. En vergeet ook niet dat vuur licht brengt en licht betekent veiligheid. Je ziet meer en roofdieren worden afgeschrikt. Met fakkels kon men jagen en zijn omgeving verlichten

Uit Historiek

Maar er is een verschil tussen vuur onttrekken aan de natuur en zelf vuur produceren.
Het produceren van vuur is een moeilijke techniek, probeer in een bevroren bos of op een natte steppe maar eens vuur te maken met houtjes of vuurstenen. Het is niet waarschijnlijk dat de mensheid deze gecompliceerde technieken meteen en in alle gebieden onder de knie had.





Toch nog gecompliceerd en hoe kom je op het idee?
(uit geschiedenis toets)

Het allereerste gebruikte vuur (misschien wel meer dan miljoen jaar geleden door mensachtigen) moet men van natuurbranden onttrokken hebben. Eenmaal onttrokken is het een goed idee om dit vuur gaande te houden voor toekomstige situaties, men ging het vuur bewaren, koesteren en vervoeren. Vooral ook vervoeren was belangrijk, de groepen trokken immers. Dus in de beginperiode dat de mens met vuur omging produceerde mensen nog niet zozeer vuur, dat was onmogelijk dan wel erg moeilijk. Men hield vooral reeds bestaand vuur gaande, onttrokken aan natuurbranden. Misschien door middel van gloeiende houtskool of hoe dan ook.
Waarschijnlijk dat men vuur gaande hield in grotten en op droge plaatsen. Dit vergt een speciale expertise waar je niet iedereen mee kunt belasten, vuur was kostbaar. Er moeten, denk ik, groepen mensen zijn ontstaan die hiermee belast werden, misschien wel de eerste mensen met een speciale status, "vuurbewaarders".
Misschien dat er reeds toen al een zekere eerbied rond de plekken waar het vuur gaande werd gehouden. Hetzelfde geldt uiteraard met betrekking tot de vuurbewaarders.
Van hen hing immers het wel en wee van de gemeenschap af.

Een zeker respect voor de doden is waarschijnlijk al ouder dan het gebruik van vuur. Je ziet het bijvoorbeeld bij olifanten en ook chimpansees rouwen.

Foto Daily mail
 
Waarschijnlijk dat de resten van de voorouders eveneens op de beschutte plekken werden bewaard, in grotten etc. Maar er is nog een ander aspect. Vuur maakt het mogelijk om overleden voorouders op te eten (bedenk wel dat men toen anders tegen eten en voedsel aan keek, bij sommige volkeren gebeurt het trouwens nog steeds en is juist een teken van respect). Vergeet ook niet dat het toen belangrijk was om alle (eiwit)voedselbronnen te benutten. Vuur maakte het sowieso mogelijk om ook potentieel ziekteverwekkend en minder vers vlees te consumeren. Openbare (cultische) maaltijden met betrekking tot de doden werden wellicht op de vuurbewaarplaatsen onder leiding van de vuubewaarders gehouden.

Toen vuur maken geen probleem meer was bleven wellicht de plekken waar vuur bewaard werd en de vuurbewaarders met speciale status bestaan. Ook de band tussen de plekken waar vuur bewaard werd, de vuurbewaarders en de voorouders bleef bestaan. De eerste prille voorlopers van heilige plaatsen/tempels en sjamanen/priesters ontstonden. Nu er geen echt vuur meer te bewaren viel moest er een soort vervangend vuur/licht gekoesterd worden.
In de lucht bevinden zich, vanuit de toenmalige mens bekeken, ook vuren en lichten, de zon, de maan sterren. De vuurbewaarders, nu sjamanen/priesters  gingen zich met het zonnevuur en hemellichten bezig houden. Een cultus rond de zon, de maan en sterren lichten aan de hemel verving het geruststellende/angstaanjagende aspect van het echte vuur.

 
Zonnegod Ra met zonneschijf en cobra

Evenals echt vuur dat zowel gevaar als veiligheid kan brengen, hadden deze machten twee gezichten, een angstaanjagend dan wel geruststellend, vaak verpersoonlijkt in meerdere goden.
Nog later, toen de menselijke cultuur steeds abstractere concepten ging hanteren, werden deze goden gesublimeerd tot de verpersoonlijking van "het goede"of het kwade. Toch zijn vuursymbolen in de godsdiensten blijven bestaan. De energie van de schepper wordt in het zoroastrisme weergegeven door zonlicht en vuur (ze aanbidden geen vuur). Zoroastrische tempels worden daarom ook vuurtempels genoemd (Wikipedia).

Zoroastrische vuurtempel
 
Daarnaast heb je bijvoorbeeld eeuwige vlammen en vestaalse maagden die het heilig vuur brandende hielden, de Romeinen kenden Laren, haardgoden verder had je heilige vuren etc.. Vergeet ook niet kaarsen en eeuwige vlammen in monumenten. Uiteraard is het niet na te gaan of deze cultuselementen inderdaad tot prehistorische concepten teruggaan, maar toch is vuur altijd een belangrijk element gebleven in erediensten en andere cultuuruitingen.

Tempel van Vesta waar een vuur brandde dat nooit mocht doven

Het is dus niet zozeer dat de mens het vuur aan de goden heeft onttrokken (Prometheus), veeleer heeft de mens de goden aan het vuur onttrokken.
De goden hebben we gedood, maar het vuur beheersen we beter dan ooit. De mens heeft de geheimen van het "elektronisch vuur" en het zonnevuur zelf ontdekt (kernfusie).


Schaal van de Tsar Bomba waterstofbom tot ontploffing gebracht in 1961 op Nova Zembla met medewerking van de latere dissident Andej Sacharow.
 
De geruststellende aspecten en de voorouders zijn echter verdwenen. Niet de angst voor vuur met name voor het verschrikkelijke "atoomvuur" in bommen en kerncentrales.
Wie beheerd dat nog?

Bronnen:
(in "Een stok om mee te denken" van C. Simon staat is een hoofdstuk opgenomen J. Goudsblom over vuur, over het boek van J. Goudsbloem "Vuur en beschaving" 1992. Dit laatste boek heb ik niet gelezen).


dinsdag 17 juni 2014

TAAL IN EEN CHAOTISCHE WERELD


Waarom is er iets en niet veeleer niets? (Martin Heidegger).
Omdat niets niet bestaat en zou het wel bestaan dan is het niet niets zou een antwoord kunnen zijn, niets nietigt. Het antwoord van Heidegger is veel ingewikkelder, ik snap het niet helemaal (zie Wikipedia bij "Was ist Metaphysik"). 
De vraag klopt in ieder geval niet, omdat er in de vraagzin twee strijdige termen voorkomen "is, van zijn" en daarnaast de term "niets". De term "niets" maakt de "is" in de vraagzin tot een onmogelijk woord. "Niets" kan niet "zijn". Overigens wel een leuke vraag, als je hem kunt stellen (dan ben je) kun je hem niet beantwoorden, of heb je hem al beantwoord.

Een nietmachine (stapling machine, "niet" or not is the dutch word for staple, litterary notmachine)
 
Een andere vraag die je zou kunnen stellen is "waarom is er orde en niet veeleer chaos "?
Overal waar je kijkt zie je orde, een systeem. Alles is gerangschikt en in soorten verdeeld. Daarnaast is de wereld geordend in natuurkundige en wiskundige wetten.
Je hebt soorten dieren, bomen, planten, insecten, edelstenen, kristallen, auto's, fietsen, woorden, talen, vliegtuigen, elementaire deeltjes etc.


Overal waar je kijkt zijn soorten en categorieën.
Een antwoord daarop zou kunnen zijn, dat onze hersenen en onze taal de neiging hebben de wereld te systematiseren. De werkelijkheid is chaotisch.
Momenteel denkt de blog dat dit niet klopt.

Stel dat de wereld een volstrekte chaos was. Soorten en systemen bestonden niet. Alle verschijnselen waren willekeurig.
In deze wereld zouden nooit woorden tot ontwikkeling kunnen komen. In een chaotische wereld zou geen samenhang bestaan. Elk verschijnsel zou uniek dan wel toevallig zijn. Er zouden zoveel verschijnselen zijn dat het zinloos zou zijn ze met woorden of andere tekens aan te duiden.
Er zouden dan zoveel woorden nodig zijn, dat geen enkel geheugen in staat is deze wereld te bevatten. Ook denken in samenhangen zou zinloos zijn in deze wereld, in werkelijke chaos is geen samenhang. Woorden en gedachten zouden niet tot ontwikkeling kunnen komen.
 
Jackson Pollock
 
Het is niet de taal die onze wereld construeerd, maar het is de wereld die taal (wiskunde, gedachten) mogelijk maakt.
De wereld zit vol samenhangen systemen.
Nu zou je kunnen zeggen dat is van het subject uit gezien. Echter er is geen scherp onderscheid tussen subject en "de buitenwereld". De buitenwereld "denkt"ook in ons.


Jackson Pollock
 
Zonder orde zou de taal niets hebben om zich aan vast te klampen, de taal weerspiegeld misschien wel niet de wereld, zij heeft een eigen werkelijkheid. Maar haar zin ligt wel in een geordende wereld.
De wereld /natuur creëerde taal. De bron van de taal is ouder dan de mens, zelfs ouder dan dieren, heel misschien wel ouder dan het leven.
De wortels van taal liggen in feite bij systemen die gaan communiceren om in stand te blijven. Planten en bacteriën doen dit reeds.
Bacteriën wisselen elektronische energie uit door draadjes (kennislink)

Dieren willen graag weten wanneer ze door een roofdier worden aangevallen, dat ze er zijn en willen paren, dat er voedsel is etc. etc.
Met geluiden en gebaren communiceren ze, brengen ze een zekere ordening aan in de verschijnselen, die ook te ordenen zijn, anders zouden deze dieren niet overleven.
Steeds beter weten de dieren de orde in de wereld te verklanken, in klanken en tekens uit te drukken, tot en met de mens.


Orde en systeem bestaan dus, maar bestaat chaos, non systeemheid of zo?
Voor een hond bijvoorbeeld is de wereld ordelijk tot op zekere hoogte.
Het menselijk gedrag interpreteert hij misschien op zijn manier maar hij snapt er verder niets van. De menselijke taal is voor hem grotendeels een verzameling chaotische klanken.
Voor de meeste mensen is spijkerschrift dan wel Chinees een chaotische verzameling tekens. Men weet dat het een schrift is en dat het voor klanken staat maar dan houdt het verder op.


Deze chaos is echter onbegrepen orde.
Kunnen wij ons chaos indenken. We proberen altijd ergens een systeem in te zien.
Vormen van wolken, rotsformaties en zelfs voertuigen vertalen we naar ons bekende vormen.
Je hebt bijvoorbeeld de Jungfrau in de Alpen, treinen die hondenkop heten en strijkijzers, Citroëns.

Jungfrau


In ons zit een ordenend principe.

Het is dus niet de taal die de natuur geordend heeft, maar andersom.
Zit er in de natuur zelf een ordeneningsneiging?
Is tijd geen ordenend principe en waar komt dat dan vandaan?

Net als voor de hond komt de mens ook op een punt dat hij alleen nog maar chaos ziet.
Dat punt wordt wel steeds verder opgeschoven.
Maar een singulariteit bijvoorbeeld (in een zwart gat of de oerknal) begrijpen we niet. Het is een punt in de ruimte-tijd waar de natuurwetten hun geldigheid verliezen. Er ontstaan oneindig grote waardes etc. Ook de deeltjesfysica stelt ons op zijn zachtst gezegd voor raadsels, onze gangbare taal breekt op deze niveau's.
Hier heerst dus (voorlopig) nog steeds chaos voor de mensheid.

Volgens de Griekse en andere mythologiën is de wereld uit de oerchaos geschapen.
De Babylonische god Marduk vecht tegen de godin Tiamat, de monsterlijke belichaming van de oerchaos.
 
In een werkelijk chaotische wereld zou geen begrip kunnen bestaan. Begrip houdt in dat er iets te (be)grijpen valt. Een taal zou zoveel woorden en tekens moeten bevatten om deze wereld te beschrijven dat een geheugen zinloos zou zijn. Deze wereld zou immers zoals we boven gezien hebben geen soorten en andere samenhangen hebben. Denk bijvoorbeeld aan een taal met biljoenen woorden/be(grippen).
Mensen geholpen door computers kunnen een eindig aantal begrippen in hun geheugen aan. Hoe meer begrippen we kunnen verwerken hoe meer chaos we kunnen begrijpen. Computers stellen ons in staat structuren te zien die we eerst niet zagen. Bijvoorbeeld met betrekking tot het weer.

Als het aantal begrippen nodig om iets te begrijpen echter oneindig zou zijn, dan heb je de ultieme oerchaos te pakken.


Zijn er ultieme chaos nastrevende tendensen.
Weldegelijk, vrijheid.
Vrijheid zou inhouden dat je een oneindig aantal niet causaal bepaalde keuzemogelijkheden hebt.
Alleen in een absoluut chaotische wereld zou vrijheid bestaan.
In feite hinken wij mensen op twee benen.
We zoeken de orde maar verlangen naar de vrijheid van een meer chaotische wereld.
We maken onze wereld expres chaotischer, we gaan op de kermis in draaimolens en achtbanen zitten, we drinken alcohol, we gaan in vreemde landen op vakantie, gokken etc.
Het chaotische trekt ons aan, we zoeken er vrijheid in, tot we verslaafd (of misselijk) worden.
Misschien streven we allemaal wel naar de oerchaos en zagen we die heel even toen we net een paar seconden geboren waren.

Maar misschien hebben we momenten van chaos, van totale vrijheid in zekere mate wel nodig om onze wereld van daar uit weer op te bouwen.
Denk aan de natuur, aan bosbranden, vulkaanuitbarstingen en meteorietinslagen. De wereld wordt in chaos gedompeld maar de grond wordt vruchtbaarder en alles wordt weer opnieuw opgebouwd. De natuur vernietigd en bouwt van daar uit weer op.
Chaos is misschien de mest voor orde. Oerchaos kan op een gegeven moment niet nog chaotischer worden, elke minieme verandering betekend dan toenemende orde.
Ordenen is een vorm van denken, of dit denken nu bewust of onbewust plaatsvindt. Kunnen we van het "zijn"of de wereld spreken? In ieder geval niet als een "zijnde"aldus Heidegger.

dinsdag 10 juni 2014

HANDELINGEN EN DE WAARHEID

Vroeger was de wereld aan God gebonden. Waarheid en onwaarheid lagen in God of de goden besloten.
Met de verlichting verdween deze overtuiging.
Een tijdje werd de wereld als geheel nog als een subject gezien, een pantheïstische visie.
Eind vorige eeuw hebben we God gedood aldus Nietzsche. Tot zijn verbijstering "Wie gaf ons de spons om de horizon uit te vegen? Wat hebben wij gedaan, toen wij deze aarde van haar zon loskoppelden? ".
Hij was zeker geen blije atheïst, ontzet door zijn eigen bevindingen.
De wereld is niet meer verpersoonlijkt.


Michelangelo, schepping van de mens, Sixtijnse Kapel

Hoe beschouwen we eigenlijk de wereld?
Wij zijn handelende wezens, we hebben handen. Onze lichamelijke kenmerken zijn onze referentie. We zien "zaken", complexen van handelingen met een doel. Ook "de wereld" kunnen we alleen als een enorme "zaak" zien. We denken in principe handeling /zaakgericht. Voorheen handelde God, nu zitten we met de wereld als een object, van een subjectdossier is de wereld een objectdossier geworden.


Schilderingen van handen, El Castillogrot Spanje 40.000 jaar oud

Het scheppende subject bestond vooraf aan het geschapene, evenals een ambachtsman bestaat vóór datgene dat hij maakt.
Het scheppende object "de wereld",  heeft zichzelf geschapen, voor de wereld, voor "het zijn", was er niets. De "wereld" is nu een object dat nergens in geworteld is. Gestuurde en sturende "substantie" zijn één. In feite zitten we nog steeds met een soort monotheïstisch achtige visie op de "werkelijkheid", maar nu staart een enorm dood mechanisme ons aan.
Om met Nietzsche te spreken:
Weg van alle horizonnen? Vallen wij niet aan één stuk door? En wel achterwaarts, zijwaarts, voorwaarts, naar alle kanten? Is er nog wel een boven en beneden? Dolen wij niet als door een oneindig niets? Ademt ons niet de ledige ruimte in het gezicht? Is het niet kouder geworden? Is niet voortdurend nacht en steeds meer nacht in aantocht? Moeten er 's morgens geen lantaarns worden aangestoken? Horen wij nog niets van het gedruis der doodgravers die God begraven hebben? Ruiken wij nog niets van de goddelijke ontbinding?

De wereld staat dus als een zielloos mechanisme tegenover ons.
Het begrip ziel lijkt op doel. Zelfs de woorden, het Nederlandse ziel en het Duits voor doel, "ziel" lijken op elkaar (goal and soul). Maar of ze etymologisch ook verwant zijn?
Doet er niet toe, de begrippen zijn wel verwant.


Ziel staat ook voor kern, de ziel, "het ging door zijn ziel heen". Evenals doel, de kern, de oorzaak van handelingen gelegen na de handeling, de doeloorzaak.
Evenals ziel wijst ook doel vaak op iets onstoffelijks.
Het doel van een auto is rijden, het doel van een piano is muziek, het doel van een luie stoel is comfort, het doel van een kast is opberging etc. Wij "creëren" met een "doel".

Dali, de speciale auto
Het "doel" is de motor van onze activiteiten, we hebben een hekel aan doelloosheid (zielloosheid).
Ook wij schrijven onszelf een doel, kern en ziel toe.
Ook de wereld zou een doel/ziel hebben.
Vroeger was dat doel ook niet duidelijk, er was veel ellende maar god begreep het "Het was Gods wil". En dat was goed, het goede in de wereld was geborgen in God. Ook de begrippen God en goed lijken op elkaar (ik doe dus ook hier geen uitspraak over etymologische verwantschap).


We zouden de wereld van de zon hebben losgekoppeld aldus Nietzsche. Nietzsche was een filoloog en bestudeerde de oude Grieken. De levensvisie van de oude Grieken draaide rond licht, de filosofie van Plato was een soort lichtfilosofie.
Elke dag komt de zon op, alle bomen en planten richten zich op haar, als leden van een ontzagwekkend orkest zich richt naar een dirigent. De zonnestralen zijn als het ware voedend, zo voelden reeds de Grieken aan. Wij weten nu dat inderdaad vrijwel alle energie, ook in planten, van de zon komt, door fotosynthese.
Analoog aan de zonnestralen zagen de Grieken nog iets waar alles zich op richt, maar dan op geestelijk niveau, namelijk "het goede". Zoals alles zich naar de zon richt, richt ook alles zich naar "het goede" (het schone, het ware). Het hoogste ondeelbare idee, vandaar later "het ene".

Fotosyntese
 
Iedereen richt zich inderdaad op "het goede". Alleen is het goede voor bijvoorbeeld een egoïst iets anders dan voor een "heilige". Ook een reorganiserende manager, dictator dan wel crimineel streven desgevraagd het goede na. Criminelen vinden het goed om zaken te ontvreemden omdat de eigen persoon op die manier goed gedaan kan worden.
We streven dus allemaal het goede na, alleen wel heel vaak "het verkeerde goede". De weg naar de hel is geplaveid met goede bedoelingen. Maar het idee van "het goede" werd het hoogste idee, analoog aan de voedende zon. (volgens de Grieken had het kwade geen onafhankelijk bestaan, maar was het afwezig zijn van het goede, iets "negatiefs" dus hierover later meer). 
De vraag is dus wat is het goede goede?


Later werd het Platonische "goede" door het monotheïsme en dankzij Augustinus dus vereenzelvigd met God. In hem was de waarheid geborgen, een gelovige wist precies wat het goede goede was, dat stond in de bijbel ook.

Met het verdwijnen van God verdwijnt ook (het vermeende) zicht op de waarheid.
Wat is waarheid? De Grieken kende geen scherp onderscheid tussen de begrippen waar, goed en schoon, ook schoonheid was een uiting van waarheid en goedheid (hoewel de woorden voor zover ik weet deze keer niet op elkaar lijken).


Waarheid als een koe (Guido de Snijder)

Onze wereld, ons heelal is een mechanisme geworden, er is geen doel, geen ziel meer. Ook schoonheid is toevallig en verklaarbaar, ons schoonheidsgevoel is evolutionair te verklaren (niet helemaal mijn eigen mening). Het is alsof we in een automotor zitten, we zien de cylinders en de zuigers maar het doel/ziel van het mechaniek "rijden" kennen we niet.
Waar zoeken we dan de waarheid in.
Heidegger zag de wereld als "het zijn" het enorme mechanisme buiten ons dus, tegenover het eigen zijn als het "zijn voor zichzelf". De mens is een "zijn" als zijnde, maar ook een "zijn" voor zichzelf.
Het "zijn" kenmerkt zich door verborgenheid ontsluiering en onverborgenheid.
Waarheid zou hetzelfde zijn als onverborgenheid.
Verbergen en ontbergen zou de manier zijn waarop de wereld zich aan ons meedeelt. Het zou dus niet zozeer een kwestie van waar of niet waar zijn, maar van onverborgenheid/verborgenheid. Dus niet langer als de ook in ons werkbare wereldgeest (ziel) die Hegel zag, waarvoor alles zich zal ontplooien, analoog het wetenschappelijk vooruitgangsoptimisme. Volgens Heidegger verbergt en ontbergt de wereld zich als bergtoppen in de wolken.

Maar ook Heidegger zag een groot "zijn van alle zijnden" tegenover een "voor zich zijn".
Ook min of meer een wereldbeeld met Griekse lichtfilosofie en monotheïstische trekken. Ook ontbergen is een vorm van "aan het licht brengen".
Leuke woordspelingen maar ze geven geen leidraad. Hoe weet je wanneer iets al dan niet onverborgen is. Heidegger zelf in ieder geval allerminst zo blijkt achteraf.


De wereld is dus zijn ziel/doel kwijt. Omdat wij deel van die wereld uitmaken en de grens tussen ons en de buitenwereld niet scherp te trekken is verliezen ook wij onze ziel/doel.
Als we op de manier zoals we nu doen verder redeneren, verdwijnen we immers als mechanismen, in een wereld die zelf door ons eveneens als een mechanisme wordt beschouwd. We "vermechanismiseren" we redeneren onszelf weg en worden "vervangen" door robots dan wel zelf robots.
Of dat klopt? Mechanismen hebben geen tijdsbesef zoals we gezien hebben. Veel levende organismen wel. Vooralsnog is tijdsbesef mechanisch onverklaarbaar (in tegenstelling natuurlijk tot tijdswaarneming). Ook wil het feit dat we de ziel/doel verloren zijn niet zeggen dat het er niet is. Misschien kijken we de verkeerde kant op.

Wordt vervolgd.