Spreekwoorden drukken de zaken intenser uit dan omschrijvingen van situaties
of feiten.
“Het regent bakstenen (rains cats and dogs)”, geeft de situatie beter
weer dan de omschrijving het regent heel hard. “Voorzichtigheid is de moeder van
de porseleinkast” is overtuigender dan “voorzichtigheid is belangrijk”.
Daarnaast heb je verpersoonlijkingen, vadertje tijd, vrouwe Fortuna, de kerstman.
Daarnaast heb je verpersoonlijkingen, vadertje tijd, vrouwe Fortuna, de kerstman.
Wat voor spreekwoorden en verpersoonlijkingen geldt gaat ook op voor mythen, religie en kunst.
De Grieken wisten heus wel dat er geen oude overspelige baarddrager op
de Olympus woonde.
De Indiërs weten ook wel dat er geen vent met dikke buik en
olifantenkop (Ganaesha) bestaat.
Wij zullen niet naar het adres van de moeder van de porseleinkast of vadertje tijd gaan
zoeken.
Dat zijn beelden, ze zijn niet tastbaar, maar toch kunnen ze een
diepere waarheid uitdrukken en roepen meer emoties op dan gewone taal, mits ze
begrepen worden.
Een gebaar met de middelvinger zegt toch wat meer en roept meer emotie
op dan “volgens mij had ik toch echt voorrang”.
Engel als archetypisch symbool
C.G. Jung spreekt met betrekking tot bepaalde beelden van archetypen. Hij neemt dan aan dat er zich evolutionair
gevormde emoties verwikkeld met gedachtenstructuren in de menselijke geest hebben ontwikkeld,
die tot uitdrukking komen in bepaalde beelden en symbolen. Deze beelden en
symbolen komen tot uiting in dromen, religie en kunst. Steeds duiken dezelfde
beelden en symbolen op die grote impact hebben, volgens Jung.
Het gaat dan over oude wijzen, dwergen, moedergodinnen etc.
Venus van Brassempouy 22000 tot 26000 jaar oud
Religie en kunst zijn al zeer oud, aantoonbaar 40.000 jaar, maar
waarschijnlijk veel ouder, de moderne mens bestaat al ruim 100.000 jaar en er
zijn vage aanwijzingen dat de oudere Neanderthalers bijvoorbeeld ook kunst en
wellicht religie kenden.
Vroeger was er geen onderscheid tussen kunst, religie en filosofie. Het
afbeelden van iets had een magische betekenis. De Egyptenaren wisten heus wel
dat voeten geen twee binnenkanten hebben en dat je én profiel niet het hele oog
kunt zien, maar daar ging het hen niet om.
Bij natuurvolkeren (in zoverre die nog bestaan en niet opgeslokt zijn
door de toeristenindustrie) zie je nog steeds dat dans, muziek, beeldende
kunst, verhalen, de verklaring van natuurverschijnselen één geheel vormen. Ze
vragen zich niet af of er wel een dondergod is, maar of deze dondergod een
overweldigend verschijnsel als onweer op de juiste wijze verbeeldt. Ze zijn
scheppend en creatief bezig in hun mythen. Doel van beelden, riten en kunst is voor hen het magische, het
onbenoembare, het geheel te beleven, niet alleen te verklaren. Nietzsche
spreekt, enigszins in een ander verband, over het Dionysische.
Tegenwoordig is alles uit elkaar gegooid. Kunst en religie zijn voor
ons verschillende dingen.
Priester, kunstenaar en wetenschapper werden verschillende functies.
Garoeda
Met de kunst is ook de godheid uit de religie verdwenen en
vervangen door een agressieve karikatuur die zich gesteund door een aantal verzuurde
stokoude mannen in jurken wetenschappelijke bevindingen bestrijdt en zich zeer
intensief met kledingvoorschriften, voorbehoedsmiddelen en seksuele voorkeuren
bezighoudt. Waarschijnlijk dat die etter altijd al als onderstroming aanwezig was, nu is hij de enige.
Ook uit de kunst is het onbenoembare verdwenen, zij bleef verweesd achter. Kunst is verbannen naar
musea en galerieën. Kunst is vercommercialiseerd, er wordt in belegd, kunstenaars
moeten ondernemers worden.
Kunst is eigenlijk bedoeld om beleefd te worden en behalve in de literatuur en
muziek is die tijd voorbij, tegenwoordig is kunst net als alles iets dat
verkocht en verzameld moet worden. Echt beleeft wordt hij zelden, de symbolen zijn vergeten.
Na een week in onze naargeestige kantoortuinen te hebben doorgebracht,
omringd door kitsch, gaan we in onze weekeinden naar museumhallen, naar
schilderijen kijken waarover we veel interessante weetjes te berde kunnen
brengen, maar die we maar tot op zekere hoogte dan wel helemaal niet beleven.
Moderne kunst houdt zich vaak met anti kunst bezig, een ontkenning door
de kunst van zichzelf om te kijken wat er overblijft. Niets!
Wanneer is het uiteenrukken van religie, filosofie en kunst begonnen?
Met de opkomst van de grote monotheïstische godsdiensten werden
afbeeldingen bestreden. Vrij recent als men bedenkt dat kunst tenminste al 40.00 jaar oud is.
Het letterlijk nemen van beelden is toen begonnen, de moeder van de porceleinkast
mocht niet meer uitgebeeld worden. Het werd een belediging de godheid in
beelden te vatten, op zich Platonisch denken, kunst beeld af wat al reeds
afgebeeld is vanuit de ideeënwereld. Het zou een afbeelding van een afbeelding zijn. Daaraan mocht men de godheid niet onderwerpen, dat was afgoderij.
De splitsing tussen kunst en religie leidde integendeel echter tot nog grotere afgoderij". Een en ander leidde tot een reeks aanvallen op beelden en afbeeldingen van Constantinopel tot de
Nederlanden gedurende meer dan 1300 jaar, een laatste dieptepunt daarvan was het opblazen van eeuwenoude
reusachtige Boedhabeelden in Afghanistan door de Taliban.
Beeldenstorm
Afghaans Boedhabeeld
Een aantal kunstenaars, vooral Wassili Kandinsky heeft het
uiteenscheuren van religie en kunst doorzien. Hij schreef het boek “Über das
Geistige in der Kunst”. Ze steunden vaak op de Theosofie, een leer met toch wel
veel quasi wetenschappelijke pretenties. Niettemin, ze wilden de kunst
weer aan beleving verbinden. Een gesammtkunstwerk scheppen, gericht op alle
zintuigen. Muziekklanken, beelden, kleuren samenwerkend ten behoeve van
de ervaring. Opera’s kwamen in de buurt. Kandinsky bewonderde de opera’s van Wagner.
Kandinsky is één van de eerste abstracte schilders, kleuren en vormen als
klanken en tonen. Ook hielden ze zich bezig met toegepaste kunst. Bekend is het Bauhaus, met als doel architectuur en beeldende kunst integreren en terugbrengen in het dagelijks leven.
Kandinsky Compositie VII
De klassieke muziek gespeeld in concertgebouwen werd echter steeds
sterieler. Het verwerden tot soms tot virtuoze muzikale kunstjes uitgevoerd voor
een snobistisch publiek net terug uit de museumhal.
Vandaar de opkomst van de popmuziek, de mensen wilden muziekklanken
weer beleven, en voelen, verbinden met hun leven en opvattingen.
Performance, klanken kleuren, lichaamsbewegingen spelen een veel grotere rol,
aangevuld met geestverruimende middelen.
Vaak werd de geest echter wel heel erg verruimd, wat leidde tot
afschuwelijke ongelukken, drugverslaving.
Popmuziek voorziet echter in de duizenden jaren oude behoefte van de
mens om klanken, kleuren etc. niet alleen maar te consumeren maar ook te beleven.
Denk aan de dance-festvals waar klanken lichamelijke sensaties teweeg brengen.
Prince
Popmuziek heeft religie-achtige trekken (uiteraard bedoel ik hier zelden de reli-pop, integendeel) compleet met de oude beelden
en symbolen. Oude beelden en symbolen worden er in gebruikt en geherinterpreteerd
zonder ze als realiteiten in de vorm van tastbaar en meetbaar te zien, ze voorzien in een oeroude behoefte. Helemaal zonder gevaar is het beïnvloeden van mensen via deze oude beelden niet. Denk aan de nazi's en andere volksmenners, of iets minder erg door de reclame, veel beelden zelf zijn moreel gezien echter neutraal. Ook Marxistische ideeën hebben mensen tot moorden aangezet en het valt te betwijfelen of dat inherent aan de leer is.
Wat niet wil zeggen dat alles even geweldig is wat er geproduceerd
wordt, maar kwaliteitsverschil is van alle tijden. Ook op het gebied van
popmuziek dreigt verstarring en commercialisering, net als met betrekking tot
andere kunstvormen. Hier valt nog een hoop over te zeggen.
Beelden en symbolen zeggen vaak meer dan men met rationeel denken kan
bevatten. Zij worden door religie en kunst in combinatie met elkaar opgeroepen.
Maar wat is dan het verband met de vorige blog?