De ultieme gebeurtenis is
het verstrijken van tijd. We kunnen tijd niet (be)grijpen,
tijd is als water.Wat kunnen we doen we om water toch te kunnen grijpen. We
kunnen het bevriezen. Dat is nu precies wat we met tijd doen, We bevriezen de
tijd door van gebeurtenissen te verhalen, ze te schilderen of fotograferen. Een
ontroering, gevoel of belevenis is een gebeurtenis, maar wordt in objecten in
de vorm van schilderijen en fotos gevat, bevroren.
Maar in feite bevriezen we de tijd niet maar creeeren door verhalen, schilderijen en foto’s nieuwe gebeurtenissen in de “voortsnellende” tijd. Aan een “overlevering”uit het verleden voegen we betekenissen toe uit de tijd waarin we leven. Dat geldt bijvoorbeeld voor de geschriften van Marx maar ook voor foto’s van een jeugdvakantie.
ijssculptuur
Maar in feite bevriezen we de tijd niet maar creeeren door verhalen, schilderijen en foto’s nieuwe gebeurtenissen in de “voortsnellende” tijd. Aan een “overlevering”uit het verleden voegen we betekenissen toe uit de tijd waarin we leven. Dat geldt bijvoorbeeld voor de geschriften van Marx maar ook voor foto’s van een jeugdvakantie.
De Duitse filosoof Hans Georg Gadamer heeft dit uitgewerkt. Een onbevooroordeeld verstaan is volgens hem niet mogelijk. Wij voegen iets toe aan de overlevering en de overlevering veranderd ons. Gadamer sprak over horizonversmelting. Deze wordt juist door de werkingsgeschiedenis van de tijd mogelijk gemaakt. Overigens bedoelde hij met vooroordeel niet het vooroordeel in de negatieve zin.
Latere gebeurtenissen veranderen de
kijk op eerdere gebeurtenissen. Je zou kunnen spreken van de
werkingsgeschiedenis van gebeurtenissen. Gebeurtenissen zijn in de tijd
gekoppeld en beïnvloeden elkaar maar ook de visie op elkaar. Nieuwe
gebeurtenissen veranderen het perspectief van oudere gebeurtenissen.
De tijd zelf heeft geen
werkingsgeschiedenis, gebeurtenissen wel. De tijd bevriezen lukt niet, een overlevering in de vorm
van een foto, geschrift of schilderij is een gebeurtenis in de tijd waarin ze
geraadpleegd of bekeken wordt, door de persoon die kijkt en raadpleegt.
Heden als locomotief
In feite is alle beleven
overlevering. Waarnemen doe je in feite pas na de gebeurtenis, immers in
reactie op een gebeurtenis.
Eerder is opgemerkt dat het
absolute heden niet bestaat, gebeurtenis en waarneming daarvan kunnen niet
tegelijk bestaan anders zou de waarneming niet door de gebeurtenis veroorzaakt
kunnen worden, Een gebeurtenis ontplooit zich vóór de waarneming uit.
Maar in feite is een waarneming ook een gebeurtenis, die wordt waargenomen etc. Wij nemen onze waarnemingen waar en we nemen waar dat we onze waarnemingen waarnemen etc. etc.
Een onbereikbaar heden sleept de tijd als een verleden achter zich aan, de tijd is niet te bevriezen.
Maar in feite is een waarneming ook een gebeurtenis, die wordt waargenomen etc. Wij nemen onze waarnemingen waar en we nemen waar dat we onze waarnemingen waarnemen etc. etc.
Een onbereikbaar heden sleept de tijd als een verleden achter zich aan, de tijd is niet te bevriezen.
Ook een gedachte is een
gebeurtenis, die wordt waargenomen.
Ook hier vindt de gedachte
als gebeurtenis aan de waarneming vooraf.
Esscher
De gedachtewaarneming vind
plaats in onze hersenen en vind plaats in de vorm van beeldtaal en taal. De
gedachtegebeurtenis vindt ook plaats in de hersenen maar in het onbereikbaar
heden vóór de waarneming. Sommige mensen ervaren hun
gedachten niet als van henzelf maar nemen ze waar als
externe stemmen.
De gebeurtenis gaat dus vooraf aan de waarneming daarvan.
Dus zo ook met tijd. Het heden is
de gebeurtenis, tijdsbesef is de waarneming daarvan.
Het heden is de gebeurtenis waarin
alle andere gebeurtenissen hun oorsprong vinden.
Het steeds voor ons uit snellende heden spuit als het
ware alle gebeurtenissen in ons bewustzijn.
Deze gebeurtenissen creeeren als
het ware een visie, persoonlijkheid. Een denkraam.
Als er weinig gebeurtenissen zijn dan spuit het heden alleen tijd in ons bewustzijn.Het waarnemen van zuivere tijd verdragen we slecht, we gaan ons vervelen.
We willen de tijd doden.
Evenals dat je het verstrijken van
tijd als de oer gebeurtenis kunt zien waardoor alle gebeurtenissen mogelijk
zijn, zo zou je ruimte als de oervorm kunnen zien, die alle vormen mogelijk maakt.
Je kunt alle vormen wegdenken, dan
houdt je altijd de lege ruimte over. De natuurkunde leert dat
zwaartekracht weldegelijk ruimte vervormd (evenals het tijd vervormd). Ruimte is als alle vormen dus te vervormen.
Lege ruimte kun je niet wegdenken,
evenals tijdloosheid kun je je ook geen ruimteloosheid voorstellen. De situatie
vóór het ontstaan van tijd en ruimte of in het centrum van een zwart gat ontgaat ons. De eerste
dimensie, een ruimteloos punt is niet in te denken.