Translate

dinsdag 20 september 2011

HET ARCHIEFLANDSCHAP ALS THEATER



Het "archieflandschap" als een theater

De vorige blog klinkt nogal hoogdravend en abstract, dat geef ik toe.
Daarom nu wat concreter, met een kort vermakelijk zweefmoment .

Als je een document verzendt wordt dat door iemand ontvangen. Dat ontvangen document geeft weer aanleiding tot één of meer nieuwe documenten, die weer aan de afzender van het ontvangen document of aan anderen verzonden worden.
Al die afzenders en ontvangers hebben een plaats in de ruimte, het ministerie zit in den Haag, de gemeente in Amsterdam, provincies, verenigingen, burgers etc. etc.
Als die ontvangen en verzonden documenten opgeslagen worden ontstaan archieven.
Uiteraard heb je ook interne documenten, die hebben weer een ruimte aspect binnen de organisatie.
Vandaar dat archieven knooppunten zijn in netwerken van informatiestromen.
Die netwerken veranderen in de loop der tijd. Verenigingen verdwijnen bijvoorbeeld, of overheden breiden uit, verzelfstandigen  etc. etc. Sommige contacten kunnen daardoor bijvoorbeeld intensiever worden, andere contacten verminderen of verdwijnen of de aard daarvan veranderd.
Daarnaast kan bijvoorbeeld een plan, een contract, een vergunning, een ontwerp, een rapport etc. etc. na bijvoorbeeld tien jaar nog langer aanleiding zijn tot documentstromen.
Archieven zijn dus ook informatieknooppunten van netwerken als je de factor tijd beschouwt.
Dit spreekt uiteraard vanzelf.

Een zijstapje, dat mag in blogs. Eigenlijk zijn wij zelf als persoon ook een soort informatieknooppunten in ruimte en tijd.
Ware het niet dat die ruimte en tijd zelf, zoals we die beleven, geen objectief podium vormt.
Ruimte en tijd is zelf ook informatie , die, onvermijdelijk, of we willen of niet, door onze eigen hoofden wordt gegenereerd. Overigens heeft dit idee totaal niets met de natuurkundige relativiteitsleer te maken, dat weet ik, hoewel het kenmerkend is dat we de singulariteiten in zwarte gaten niet echt logisch kunnen behappen.
Singulariteiten zijn punten waarin natuurwetten onzinnige waarden opleveren.

We dragen dus ieder ons eigen ruimte/ tijd podium mee, zit in onze software, buiten ruimte en tijd kunnen we niet denken, voor ons is dit dus een onbegrensd podium.
Eigenlijk is het dan helemaal geen podium, want dat is immers in de aard der zaak een begrensde ruimte. Buiten een echt podium is iets, in ieder geval toeschouwers, zij vormen de zinshorizon van een podium.

Voor archieven kunnen we wel een podium in ruimte en tijd creëren waarop ze acteren, we kunnen er van buiten af tegenaan kijken.
Eerst een landschap, toen een netwerk en nu ineens een podium zal de oplettende lezer zich afvragen?  Maar lezer, dat is minder vergezocht dan het lijkt, je spreekt immers ook van een web aan intriges of een kluwen van gebeurtenissen.
Eigenlijk zijn archieven een spel, een door de mensen geënsceneerd en bedacht spel wel te verstaan. Hetzelfde geldt overigens voor onze perceptie van “de geschiedenis” als zodanig.
Er is echter geen regisseur, ieder speelt zijn rol en niemand weet hoe het afloopt. Archivarissen brengen dit spel in beeld. Je hebt archieven als hoofdrolspelers, bijrol, figuranten, alles wat je in een toneelspel tegen kan komen.
Het enige verschil is dat het publiek zelf, de onderzoeker, bepaalt wie de hoofdrol heeft en wie figuranten zijn. Een archief dat nu belangrijk wordt gevonden is dat over 50 jaar misschien niet meer en andersom.
Valt hier nu verder niets te zeggen. Toch wel.

In een toneelstuk is de hoofdrolspeler, degene met wie men zich identificeert, degene via wie we de meeste en in onze ogen beste informatie over gebeuren ontvangen. En die zelf ook de meeste informatie ontvangt zodat wij door zijn ogen de gebeurtenissen beschouwen.
Wat archieven betreft geldt dit in feite ook, daarnaast hebben we met belangstellingsonderwerpen te maken. Deze wisselen sterk met de tijd. Als een archief weinig informatie verstrekt maar het onderwerp is “in” dan zal dat archief toch intensief bestudeerd worden. Elk beetje informatie zal gekoesterd worden.
Stel dat Obama lid was van bijvoorbeeld een biljartclub, dan zal het archief daarvan etc..
We kunnen dus het archieflandschap verdelen in onderwerpen en per onderwerp onderscheid maken tussen figurantarchieven die weinig inkomende en uitgaande informatie, tot de “hoofdrolarchieven” archieven die veel informatie over het betreffende onderwerp ontvangen en uitzenden.

Van de "figurantarchieven" hoef je alleen maar de harde kern te bewaren (zeker digitaal zou dat moeten lukken). De hoofdrolarchieven zou je helemaal moeten inventariseren.
Je kijkt dus in de eerste plaats naar de archieven zelf, niet naar de archiefvormers. Hoewel je die uiteraard wel goed moet kennen, de kennis over hen kun ja als ondersteuning gebruiken bij het onderzoek van de archieven.
Bij selectie moet dus volgens mij niet de actualiteitswaarde, maar het informatiegehalte van een archief (deel), centraal staan.
Goudgehalte wordt ook bepaald.


Hoe bepaal je nu het het informatiegehalte van een archief?

Wordt vervolgd.

vrijdag 2 september 2011

VERZAMEL NOOIT ARCHIEVEN


Archieven zijn knooppunten binnen informatiestromen in ruimte en tijd.


Om even op "Jacob" terug te komen.
Archieflandschap is een goede term.
Het ideaal bestaat niet maar de blog blijft redeneren.
Wat betreft Fred, archieven worden pas doolhoven na mijn bewerking.

Laten we de zaken eens bekijken vanuit de beeldspraak van verkeersdeskundigen.
Je hebt wegen, pleinen en grote verkeersknooppunten. Gezamenlijk vormen deze een web, de infrastructuur.




Evenals het verkeer stroomt informatie altijd, en wel van de ene naar de andere persoon.
Als je dat vertaalt naar archieven, je hebt interarchivale documentstromen (nieuw woord) wegen dus, minder belangrijke archieven, pleinen dus, en archieven die belangrijk zijn omdat een groot aantal documentstromen daar samenkomen, verkeersknooppunten.
Van een groot aantal pleinen wil ik alleen de ruggegraat bewaren, van de verkeersknooppunten zou een inventaris moeten komen.

Waaruit bestaan die interarchivale documentstromen?
Uit brieven met stukken ter kennis, mails en circulaires.
Probeer netwerken van archieven in beeld te krijgen via deze interarchivale documentstromen en zo de “verkeersknooppunten” op te sporen.
Moderne DMSen zijn uitermate geschikt om documentstromen in beeld te krijgen, maar ook zonder DMS zou het moeten lukken.
Houdt het beeld dat zo ontstaat naast het beeld wat je krijgt door middel van institutioneel onderzoek. Waartegen ik bezwaar heb als je het als enige criterium gebruikt, zie voorgaande. Maar wat je wel als ondersteuning kunt gebruiken.

Verzamel nooit naar eigen voorkeur binnen archieven maar ook niet de archieven zelf.
Een archief is een organisch gegroeid geheel, hetzelfde geld voor het archieflandschap.
Ook daarvan moet men de structuur zoveel mogelijk intact laten.
De grote lijnen van dit principe mogen dan stammen uit het einde van de 19e eeuw (Muller, Feith en Fruin), als men er zich niet aan houdt vallen we terug, en wel naar de toestand aanh het begin van de 19e eeuw.

Hoe moet men archieven als knooppunten binnen documentstromen zien?
Hier treed ik dus enigszins in herhaling.
Archieven produceren geen documenten, dat doen archiefvormers.
Dit lijkt een flauwe opmerking maar is de moeite waard om nader in ogenschouw te nemen.

Een archiefvormer stelt een document op met de bedoeling om dit door te sturen, er vervolgens een reactie op te krijgen of om te bewaren zodat hij het later nog eens in kan zien (geheugensteunend). In archieven worden de ingekomen en uitgaande documenten opgeslagen (naast de interne stukken).
Er is dus een continue wederzijdse documentenstroom, met allerlei vertakkingen tussen archiefvormers, archieven zijn dus de knooppunten in deze documentenstroom. Deze documentennetwerken bevinden zich niet alleen in de ruimte maar ook in de tijd. Een contract of akte bijvoorbeeld kan na eeuwen nog aanleiding tot documentstromen geven.
Samengevat, archieven zijn dus knooppunten binnen documentstromen die als het ware een netwerkstructuur in tijd en ruimte vormen.
Je hebt binnen dit web grote centrale knooppunten, waar veel documenten samenkomen en kleine knooppunten, die als het ware aan de rand van het web liggen. Ook heb je knooppunten die aanvankelijk klein zijn maar uitgroeien, het tijdsaspect van het web indachtig.

Wordt vervolgd