Waar we willen zijn
Steeds zoeken wij die omgevingen op waar we niet willen zijn.
We hebben per jaar 2 tot 6 weken vakantie, dan gaan we de natuur in, de bossen, de bergen, de zee etc. Daar willen we immers graag zijn, zeggen we.
0,8 tot 0,9 deel van het jaar bevinden we ons in duffe kantoren, fabrieksgebouwen, treinen, bussen, auto’s, ziekenhuizen, huiskamers, cafe’s, restaurants, stations, wachtkamers, WC’s, snackbars, kantines, warenhuizen, supermarkten, discotheken, sportzalen, etc. etc.In holen dus, meestal onder kunstlicht. En zelfs als we op vakantie gaan dan bevinden we ons een groot deel van de tijd in auto’s, treinen, luchthavens, hotels etc.
Zelfs als we aan sport doen dan wel de hond uitlaten etc. beslaat dat maar één a twee uur van onze dag. Meestal zijn we dan beperkt tot sportscholen of langs donkere autowegen. Het landschap waarin we leven is verommeld, steden, buitenwijken, autowegen, de Randstad.
Yvonne van Woggelum, "De Wachtkamer"
Waar we meestal zijn
In feite zijn we een soort gevangenen, slaven en in sommige gevallen verslaafd.
We bevinden ons voortdurend op die plaatsen waar we liever niet zouden zijn, we leven voortdurend vóór ons uit, fantaserend over plekken waar we in de vakantie of na ons pensioen zullen zijn met een zwitserlevengevoel en accepteren dat we het overgrote deel van ons leven daar niet zijn. En weten niet dat we daar nooit zullen komen.
Ondertussen zijn we verbaasd dat er ondanks de toegenomen welvaart en luxe zoveel depressies zijn. We vinden onszelf verwend, we hebben het toch zo goed.
Ondertussen moeten we maar werken. Hoe meer je werkt des te meer status heb je, vooral op familiefeestjes en in bepaalde vriendenkringen. De meest geëmancipeerd vrouw, is de vrouw die een drukke baan weet te combineren met kinderen en die voortdurend achter zichzelf aanloopt.
De ondernemer die 60 uur per week werkt en degenen die naast zijn drukke baan toch nog een studie weet af te ronden worden mateloos bewonderd. Al werk je dan geen 60 uur als bobo, dan is het toch goed om die schijn op te houden.
Niemand vraagt zich af of we niet gewoon met sloven/slaven zijn. Geconditioneerde mensen die achter anderen en zichzelf aanhollen. Juist door dit sloven vernietigen we bovendien het milieu. We hebben dus een “gezonde” arbeidsmoraal .
Hoe komt dit? Omdat we uiteindelijk dus geconditioneerd en afgericht zijn, maar hoe en door wie?
4 opmerkingen:
Weer zón lamzak.
Ha Paul, je hebt blijkbaar een anonieme bewonderaar.... :-)
Verder is er natuurlijk weer geen spijker tussen te krijgen, howel we morgen natuurlijk in een kantine zitten waar we wèl willen zijn, maar dat heeft meer met de winterbieren te doen met met 'de kantine an sich'.
Ik ben trouwens bezig in een boek dat hier ook iets over zegt: "The Selfish Gene" van Ricahrd Dawkins. Volgens hem programmeren de genen indirect onze hersenen, door dat gedrag wat voor veel en goede nakomelingen zorgt door te geven. Dat zorgt er voor dat we een goed gevoel krijgen als we indruk maken op onze omgeving, om zodoende meer kans te maken op bij ene partner met 'hoogwaardiger' DNA. Dat gevoel compenseert blijkbaar zelfs alle elende van beroerde woon-, werk- en ontspanplekken. En het grappige is dat zelfs als we geen nakomelingen willen of de leeftijd om de strijd voor de andere sekse al gepasseerd zijn, onze hersenen gewoon zo blijven werken. Wellicht gloort er nog hoop voor de komende genraties in de vorm van gentherapie, maar voor ons komt het te laat, we zijn verdoemd om indruk te moeten blijven maken om gelukkig te kunnen zijn....
Ja dat klopt, maar er is nog iets aan de hand. Zie volgende blogs.
Ha Paul, ik reageerde zojuist op het actuele blog over het feodalisme en onze arbeidsmoraal, tot mijn schande lees ik deze stukjes nu ook. Uiteraard heeft anoniem gelijk als hij beweert dat wij Nederlanders het best goed hebben, maar ik neem aan dat je dat ook niet ontkent en dat bedoel je waarschijnlijk ook niet. Ik ben ook van mening dat de mens een gevangene is van het systeem en we maken er alleen maar het (aller)beste van! De natuurlijke staat van de mens zou inderdaad een voortdurende vrijheid moeten zijn om te zijn waar je ècht wilt zijn en te doen wat je ècht wilt doen, maar het grootste deel van je leven werk je om - op je 'vrije' dagen (het woord al!) - te leven. Dat is geen negatief gezeur, dat is een feit. Dat we er het allerbeste van maken, m.a.w. plezier en in het beste geval zelfs 'passie' voor ons werk hebben doet daar niets aan af. Maar ga mij niet vragen hoe het anders zou moeten, misschien waardeer je die vrije momenten juist omdat je dan even - letterlijk - 'vrij' bent... Aan de andere kant is het ook wel zo dat je door te werken wel een hopelijk zinvolle bijdrage levert aan de samenleving, dus tja, zo komen we weer in een soort cirkelredenering terecht. Ik zie opneens een muisje in een tredmolen voor me...;-)
Een reactie posten