Translate

maandag 28 mei 2012

ESCHER EN SUPERSTRINGS

Dus de ene denkstroming zet de wereld stil zodat hij in woorden en groepen gevat kan worden.
De andere stroming denkt vanuit de beweging, begrippen worden gedeconstrueerd, alles is afhankelijk van de waarnemer, uiteindelijk wordt zelfs de taal waarmee alles gerelativeerd wordt zelf ook gerelativeerd.
Taal verwijst niet naar een wereld buiten de taal maar is een wereld op zichzelf, aldus Witgenstein.
De ene stroming komt uiteindelijk uit op "het ene" het onnoembare (Tao, Atman, het ene, het goede etc.). Dat als je het noemt het al niet is, omdat naam en bestaan samenvallen, naam en bestaan is immers een tweeheid.
De andere stroming komt uit op het niets, in feite ook onnoembaar, want zo gauw je het hebt benoemd is het al niet meer niets.



Beide stromingen doen denken aan de lithografie 'ontmoeting' van Escher.
Ze lijken op positief / negatiefmannetjes die op hun manier toch op een zelfde punt uitkomen.
En wel op een punt dat de taal breekt.
Tonnie Mudde schreef in dit kader een interessante colum in de Volkskrant van 26 mei naar aanleiding van het college op TV van Robert Dijkgraaf over de oerknal.
In de fysica en astronomie breekt de taal geregeld. In een zwart gat zijn ruimte en tijd oneindig gekromd. Met de oerknal ontstond ruimte en tijd, de oerknal vond dus niet in ruimte en tijd plaats.
Waarin dan? Hoewel deze vraag er een in de trant van 'wat is er aan het einde van een circel?' schijnt te zijn.
Het verband tussen taal en voorstellingsvermogen is hier echter compleet zoek.

Mudde vertelt in zijn colum dat David Gross, een van de bedenkers van de snaartheorie, zijn hond een college quantummechanica gaf. Het dier snapte er niets van.
Misschien dat wijzelf ons in de positie van die hond bevinden als het om de grenzen van de fysica gaat (althans onze grenzen).
Gross zelf  denkt niet dat wij ons in die positie bevinden, hij gelooft blijkbaar in het onbeperkt bevattingsvermogen van de mens, en wel dankzij onze taal met haar oneindige arsenaal aan formuleringen en beeldspraak.


Dat zou waar kunnen zijn, alleen vraag ik mij het volgende af.
Stel je hebt een hogere intelligentie (een god, een ET of wat dan ook). Je geeft hem onze taal als instrument en laat hem iets formuleren wat ons bevattingsvermogen nu te boven gaat.
Zouden wij dan met ons beperkt bevattingsvermogen datgene dat met onze taal als instrument geformuleerd is dan wel kunnen bevatten?
De vraag is dan ook wat er breekt in de moderne fysica en filosofie, onze taal of ons bevattingsvermogen en hoe kunnen wij dit breken zo lang mogelijk tegenhouden?

Dit hebben we in feite al eeuwen gedaan en wel door beelden, hierin heeft Gross gelijk.
In feite is de voorstelling van de oerknal ook een beeld, er was in feite geen sprake van een knal, een ontploffing. Het heelal is ook nooit superklein geweest, het is altijd alles geweest wat er is. Het heelal was alleen 'in vergelijking' met de huidige situatie superklein.
Een opvallend verschijnsel in de bestudering van de Quantummechanica is het feit dat de waarneming de resultaten schijnt te beïnvloeden. Deeltjes hebben de eigenschap dat ze zelfs op twee plaatsen tegelijk kunnen zijn.
Deeltjes met gekoppelde quantumeigenschappen (wat ik precies schrijf kan ik ook niet uitleggen) schijnen, als ze uit elkaar vliegen, deze te behouden. Als je de toestand van één deeltje meet dan bepaalt dat ogenblikkelijk ook de toestand van het andere deeltje ongeacht de afstand. De Chinezen hebben dit onlangs over een afstand van 100 km aangetoond, toevallig op de dag dat de as van James Doohan alias Scotty van 'beam me up Scotty'de ruimte in werd geschoten (Martijn Calmthout Volkskrant 26 mei). De lichtsnelheid als informatieoverdragende snelheid speelt hierin geen rol, men spreekt van 'spookachtige beïnvloeding op afstand'.
Merkwaardig en in strijd met de gangbare logica.
Als materialist moet je beseffen dat materie uiteindelijk hoogst merkwaardig spul is.
Persoonlijk geloof ik echter niet dat je aan de hand van verschijnselen die zich voor doen op dit supermicro niveau, zo maar zonder meer conclusies voor verschijnselen op onze schaal kunt trekken.


Superstrings

Overigens is de term deeltjes ook een beeld. Een soort werkhypothese, het denken in deeltjes werkt en daarom houdt men er zich aan vast.
Niemand heeft bijvoorbeeld ooit een foton (het massaloze lichtdeeltje) gezien, en dit kan ook niet want daar heb je weer fotonen voor nodig. Hetzelfde geldt voor berekeningen over meerdere dimensies of supersnaren.
Trillende snaren die die zo klein zijn dat als ze zo groot als een mens zouden zijn, het proton even groot als het melkwegstelsel zou zijn. (Planclengte). De trilling van deze snaren in meerder dimensies zou uiteindelijk de eigenschappen van materie bepalen. Supersnaren schijnen overigens nog niet helemaal te werken in de modellen.



Nog meer superstrings

In de fysica is de voornaamste vraag vaak niet of iets bestaat zoals wij het ons voorstellen, maar of iets werkt in berekeningen en metingen.
Met speculaties over de bron van de oerknal komt de fysica steeds meer op het gebied waarop de filosofie, al dan niet terecht, zichzelf het zwijgen heeft opgelegd.

Wordt vervolgd

vrijdag 18 mei 2012

OVER GROTTEKENINGEN EN MAGISCH DENKEN

Volgens de vorige blog kun je dus in grote lijnen twee stromingen in het denken onderscheiden.
-Het Platonisme en alles wat daar uit voorkomt, dat de wereld in ideeën en begrippen wil vangen enerzijds en
-het nihilisme en postmodernisme, verwant ook aan ideeën van Heraclitus en het Boeddhisme, die het relatieve van ideeën en begrippen en de essentieloosheid van de wereld benadrukken.


Zeehonden in de Cuevo de Nerja in Spanje

Gaan we 42.000 jaar terug, de eerste rotstekeningen ontstonden in de vorm van afbeeldingen van zeehonden zo blijkt uit recente dateringen in de Spaanse grot Cuevo de Nerja. Ze zijn waarschijnlijk gemaakt door Neanderthalers (hoewel er nog scepsis is over deze datering van februari dit jaar). Er zijn echter ook andere aanwijzingen dat Neanderthalers kunst hebben gekend. Waarschijnlijk dat er al veel oudere kunst was, in hout en andere vergankelijke materialen.
Het oudst bekende kunstvoorwerp is de Venus van Berhekat Ram, op de Golanhoogte gevonden. Dit beeldje is 230.000 jaar geleden door een homo-erectus, een voorloper van de moderne mens, gemaakt.



De venus van Behreket Ram

De grotschilderingen van Lascaux zijn tussen de 15.000 en 10.000 jaar geleden gemaakt.




Lascaux, de sixtijnse kapel van de prehistorie

Niemand weet waar deze schilderingen voor gediend hebben. Misschien dat ze een magische functie hadden. Als je een dier afbeeldt heb je er macht over. Je moet echter de eigenschappen van het dier kennen, dieren kunnen onderscheiden. Dieren kennen maakt jagen dan wel ontwijken makkelijker.


Mammoet

Volkeren die in het stenen tijdperk leven proberen door magisch denken hun omgeving te beheersen, het onderscheid tussen binnen en buitenwereld is bij hen minder "duidelijk"dan bij ons.

In feite zet dit magisch denken zich voort en leidt bij de Grieken tot toenemend rationeel denken.
Het onderscheid tussen magisch en rationeel denken is misschien wel minder dan men denkt. De ideeënwereld van Plato heeft magisch trekjes.
De Grieken hadden er behoefte aan de wereld in hokjes in te delen, te classificeren, ze gingen rationeel denken. Daartoe moet je de wereld stilzetten, een stevige basis geven. Iets dat voortdurend in beweging is, is minder makkelijk te bestuderen ergo te beheersen. Worden en beweging is moeilijk te bestuderen, je kunt er geen"vat"op krijgen.  Als je iets vat, dan wel (be)grijpt staat het stil.
Vandaar dat alles werd stilgezet in een statische ideeënwereld achter de voortdurend in beweging zijnde wereld die we waarnemen.
Dit heeft geholpen, door analyseren en classificeren nam de wetenschap een hoge vlucht. Met als resultaat echter dat er wel een duidelijke scheiding kwam tussen innerlijke wereld en buitenwereld kwam. Magisch denken werd wetenschappelijk denken met als doel "de buitenwereld"te beheersen.
Ook de menselijke psyche werd tot een te bestuderen "ding"in de buitenwereld. Makkelijk ook als je het kunt relateren aan een werkelijk tastbaar ding, de hersenen.



Vogels worden geclassificeerd


Met Nietsche, het nihilisme en postmodernisme wordt in feite het bestaan van een statische achterwereld onderuitgehaald.
Waarom is dat gebeurd zou je kunnen vragen?
Godsdienst maar ook wetenschap hadden (hebben) geleid tot een star, zelfingenomen "totaaldenken". Wetenschap en techniek leiden in dit denken tot onophoudelijke "objectieve"vooruitgang. De wereld, de mensheid, de geschiedenis zou een soort doel, een missie hebben, een denken dat leidde tot de nodige ongelukken, het doel, de missie, de vooruitgang zou alle middelen heiligen.
Door Nietzsche en het postmodernisme word het idee van gefundeerdheid van kennis en het idee dat taal een afspiegeling is van de buitenwereld verlaten.
Een in feite magisch beheersdenken wordt betrapt en waarschijnlijk niet voor de eerste keer, getuige het denken van Boeddisten en Heraclitus.
Misschien dat er zelfs altijd wel een onderstroom tegen het magisch denken heeft bestaan.
Magisch denken is echter profijtelijk en geruststellend. Jouw sjamanen en priesters beheersen de wereld via een magische achterwereld, onzichtbare opperwezens verlengen in feite je armen en staan borg voor een toekomst tot in de eeuwigheid.




Bijgelovige voetballer Christiano Ronaldo


Een positief aspect van het denken van Plato is echter dat het de mensheid uit een soort droomwereld heeft gehaald, een droomwereld als van de grotbewoners uit zijn beroemde allegorie van de grot. Zijn ideeën leidde tot analyses, en de mogelijkheid de natuur te beheersen. Men werd gestimuleerd om verder te kijken dan de toevallige verschijning van dingen, de natuur werd gevangen.

Als men afstand doet van magisch denken en gaat denken als Nietzsche en het postmodernisme moet men afstand doen van wensdenken, er bestaan geen zekerheden, en deze nieuwe "realiteit" onder ogen zien.
Maar ook die realiteit bestaat dus helemaal niet aldus hetzelfde nihilisme en postmodernisme.
Hierin wringt dus het nodige. Een werkelijk nihilisme heeft er echter geen moeite mee dat het zelf genihiliseerd wordt. Ook vormen van Boeddhisme en Taoisme kennen zelfspot en dubbelzinnigheid.
We zouden dus de realiteit van een niet bestaande realiteit onder ogen moeten zien, alweer een soort droste-effect.

Wordt vervolgd







dinsdag 8 mei 2012

HOKJESDENKEN EN DE KEERZIJDEN VAN ÉÉN MUNT



Taal en hokjesdenken

Begrijpen, het omvatten in begrippen is machtsuitoefening.
Taal is in feite machtsuitoefening.
Bij begrippen als boom, steen, bloem is dat wat minder duidelijk.
Bij de begrippen mens en dier wordt het al duidelijker, dankzij het begrip dier kunt je medeschepsels naar hartelust pijnigen.
Nog duidelijker zijn termen als neger, jood, homo, ADHD, introvert, autist, randgroepjongere, crimineel etc.
Door iemand allereerst taalkundig in een hokje te plaatsen kun je macht op hem uitoefenen.

In feite bestaan kwalificaties slechts in onze geest, alles is immers aan verandering onderhevig, niets ligt vast. Aldus ook het Boeddhisme. (De eerste stap naar de verlichting heeft de blog al gezet in die zin dat hij nu weet dat je Boeddhisme met twee D's schrijft).
Begrippen en taal, ontnemen ons, aldus dit denken, het uitzicht op de wereld zoals hij werkelijk is, de wereld is door ons gecreëerd omdat we in taal en in door taal opgelegde begrippen denken, aldus Nietsche.

Honderdtachtig graden tegengesteld hieraan was het denken van Plato.
De Grieken na Heraclitus hielden niet zo van eeuwige verandering. Als alles veranderd en stroomt dan kun je het niet bestuderen, kun je er geen grip op hebben, en dat is net wat de Grieken wilden.
Mensen die de zogenaamde ideeën niet kenden, waren de grotbewoners in de beroemde vergelijking, die alleen schaduwen zagen.
Ze zagen alleen de fenomenen, de afzonderlijke verschijnselen, de schaduwen, niet de superieure wereld van de ideeën.
De alleen met het verstand waarneembare vormen, begrippen, misleidend ideeën genoemd hadden een hoger existentieniveau als de verschijnselen aldus Plato. We bezitten de kennis van de ideeën in principe van nature, ze hoeven alleen nog maar "herinnerd" te worden.
De "paardheid" stond op een hoger niveau dan een paard. Binnen de ideeën kon je opstijgen naar het hoogste idee.



De grot van Plato

Het hoogste idee was het goede of het schone, dat als de zon alle lagere ideeën vorm geeft, maar degenen die ze het eerst aanschouwd ook verblind.
Bij het Neoplatonisme, een paar eeuwen later, wordt het hoogste idee het Ene genoemd. Hoe hoger het idee hoe minder deelbaar. Je hebt de wereldgeest, maar het intelect denkt zichzelf, er is dualisme tussen denker en gedachte. Bij het ene, het hoogste prinipe is geen dualiteit. Uit het ene voert de geest voort, uit de geest de wereldziel en daaruit de rest. Geest staat veel hoger dan materie in deze leer.
Het Ene kan niet beschreven worden, men kan slechts zeggen wat het niet is. Hieruit komt later de negatieve theologie voort, men kan slechts beschrijven wat god niet is.
Analoog beweerde de Chinese filosofie over het Tao, "De essentie van Tao is dat het niet uitgedrukt kan worden. Als men denkt het wel te kunnen uitdrukken, dan is het niet Tao." Tao is immers vormloos en niet gebonden aan een vorm (Wikipedia). Het Neoplatonisme is vermengd met oosterse mystiek, misschien vandaar de overeenkomst.

Taoisme

Het monotheisme van het christendom stamt, via Augustinus, uit het Neoplatonisme, de hoofdstroming in de filosofie van het laatromeinse rijk. Christendom is Neoplatonisme voor kinderen genoemd. (door wie zo genoemd weet ik niet meer, maar als je de ideeën van bijvoorbeeld de paus bekijkt).

Eigenlijk heb je in deze blog twee gedachtenstromingen te pakken:
-Één die taal en alle begrippen verwerpt en de essentieloosheid van de wereld benadrukt.
-Één die juist stelt dat begrippen, begrijpen, ideeën, essenties, juist van een hogere orde zijn, een hogere waarheid in zich bergen. Zo zelfs dat je vanuit deze begrippen een hoogste begrip kunt ontwaren, "het Ene, Tao, Brahman" of wat dan ook.

Één stroming stelt dat alles voortkomt uit het ondefinieerbare begrip "niets".
De ander dat alles voortkomt uit het alleen negatief te definiëren "Ene, Tao etc."
Dus als je alles zou definiëren, waarmee je tot in het oneindige door kunt gaan, dan is wat er overblijft etc. Je hebt hier als het ware met de keerzijden van dezelfde munt te maken.

Wordt vervolgd






dinsdag 1 mei 2012

TERUG NAAR DE BABYTIJD



We gaan terug en wel naar onze babytijd.
Wanneer zien we de wereld zoals hij in feite is?
De eerste seconden na onze geboorte.
Niets heeft nog een naam, emoties, kleuren, vormen en geluiden bestormen de baby, zonder dat er ook maar iets benoemd is.
Reactie, paniek, de baby gaat huilen. Hij moet iets, eten en drinken etc. en zal de rest van zijn leven blijven moeten.
Hij moet de geluiden, beelden etc. manipuleren, een plaats geven. Al snel leert hij zijn moeder kennen, van levensbelang voor bescherming en voedsel, hij krijgt een naam, leert eigen innerlijk en buitenwereld onderscheiden en aldus zijn de eerste stappen naar het be-GRIJPEN van de wereld begonnen. Niet alleen grijpen maar ook in zijn mond stoppen hoort daar bij. Ik ben wat dit betreft ervaringsdeskundige omdat ik zelf eentijdje baby ben geweest.
De baby probeert grip, begrip op zijn wereld te krijgen. De beelden en geluiden ordenen zich, worden met waarden verbonden, wat zo het hele leven door zal gaan. Dezelfde zaken krijgen voor verschillende mensen verschillende ladingen, een grote auto is voor een bezoeker van de milionairssfair iets anders dan voor een milieuactivist.




Beelden en geluiden worden met waarden verbonden, gouden rammelaars met edelstenen uit de Koninklijk Huisarchieven geschonken tgv de geboorte van Juliana


Mensen blijven door gaan met be-GRIJPEN van hun wereld, sommigen meer dan anderen. Kennis is (be)grip, is macht. Begrijpen is voor het grootste deel menselijk, dieren doen het tot op zekere hoogte. Testen met spiegels wijzen er op dat olifanten begrijpen waar de olifant begint en de rest van de wereld eindigd. Een vlek op hun kop die ze alleen in de spiegel kunnen zien wordt door hen onderzocht. Dit onderscheidingsvermogen delen ze mat mensapen en dolfijnen.
Andere dieren en heel jonge kinderen hebben dit besef bij een spiegel niet.
Voor de rest interpreteren olifanten de wereld op zijn olifants, honden op zijn honds, mensapen op zijn mensaaps, wat enigzins op onze interpretatie zal lijken. Hoe dieren de wereld zien kunnen we volgens mij nog niet echt doorgronden, niet echt begrijpen.
De mens interpreteert de wereld op zijn mens, we hebben handen en daar grijp je mee, geen hoeven of tentakels. Onze prefrontale cortex is gericht op begrijpen.
Willen begrijpen en op die manier macht en invloed op de wereld uitoefenen is typisch menselijk.
Hoe vaak hoor je niet dat iemand grip op een situatie wil krijgen, iets wil bevatten of omvatten.
Als de mens (en olifant etc.) het verschil leert zien tussen binnen en buitenwereld gaan ze zichzelf beschouwen, zien als ding tussen de dingen. Ze krijgen zelfbewustzijn.





De aanvankelijke babyexistentie, een op de buitenwereld reagerende serie ongerichte zenuwpulsen gaat zich ordenen, de buitenwereld classificeren, inclusief zichzelf. Hij ziet zichzelf, krijgt geheugen met betrekking tot zichzelf (pas vanaf ons derde levensjaar ongeveer hebben we bewuste herinneringen).
Maar is die classificatie, die ordening en waardering van de buitenwereld wel de echte buitenwereld. Was die aanvankelijke brei aan vormen, kleuren, geluiden etc niet een veel betere afspiegeling van de buitenwereld.
De geclassificeerde buitenwereld behoort bij het kleine denken, zie vorige blogs.
De chaotische wereld was er toen de baby, meer dan later, deel uitmaakte van het grote onbewuste denken. Veel dieren zullen, al naar gelang hun ontwikkelingsstadium (volgens onze normen), ook nog meer deel uitmaken van het grote denken. Hun wereld zal voor een deel nog bestaan uit plotselinge geluiden, kleuren, vormen, zonder dat ze het verschil tussen buiten en binnen hen kunnen onderscheiden. Ze reageren instinctief, en dat is in feite ook iets buiten hen, ze kunnen niet anders. Misschien leven ze in een soort euforische babywereld vol ongedefinieerde kleuren, vormen en zijn ze veel beter af als wij. Ze gaan in ieder geval niet dood, dat begrip kunnen ze niet omvatten. Olifanten reageren overigens wel onzet als ze olifantsbotten vinden.





Tierschicksale van Franz Marc 1913
Hoe zien dieren de wereld?


Als collectief krijgt de mensheid steeds meer (be)-GRIP op de natuur, althans dat denken ze.
Wat gebeurt er als we ergens moeilijk grip op kunnen krijgen, een voorbeeld daarvan is de dood, de zin van het bestaan etc.
Dood en "niets" kunnen we niet omvatten. Wat doen mensen als ze dingen niet kunnen vatten, dan gaan ze fantaseren om door beelden, gebaseerd op zaken die ze wel kunnen vatten, het betreffende zo veel mogelijk te vatten. Ze gaan in symbolen denken om de essentie van het niet te omvatten toch zoveel mogelijk te benaderen. Dit vindt plaats in kunst en godsdienst.
Ze gebruiken de beelden van rivieren die je moet oversteken, hellehonden, onderwerelden, poorten waartoe je toegang moet krijgen etc etc.
Daarmee draaien ze rond de hete brei heen, maar de hete brei is dan ook van dien aard dat je er alleen maar omheen kunt draaien.

Let er ook op dat ook het woord begrijpen zelf op een beeld berust, het grijpen van de handen. In feite begrijpen we begrijpen zelf niet zonder beeld, zonder symbool.