Als je alles
weg reduceert, alle materie, dan blijven slechts electrische (hersen)pulsen over, veroorzaakt door potentiaalverschillen, dit geldt inclusief
voor gedachten. Onze hersenen werken immers door middel van
elektronische zenuwimpulsen.
Op meganiveau geldt iets soortgelijks, stervorming
vindt plaats onder invloed van zwaartekracht etc.
Op
microniveau zie je chaos, de hele natuur zit vol elektronische pulsen. Op
Planckschaal gebeuren er zelfs vreemde dingen met ruimte, zie vorige blogs.
Op grotere
schaal zie je, mensen, dieren, de chaos vormt de ons bekende structuren. Je
kunt de dingen (be)vatten.
Schilderij van Lincoln van Dali, je ziet meer als je uitzoomt
In feite zie
je meer omdat je minder ziet. De afzonderlijke microdeeltjes kun je niet meer
waarnemen maar je ziet wel de grote structuren die ze vormen.
Vergelijk
het met vliegtuigen die door archeologen worden gebruikt. De afzonderlijke
grassprietjes en polletjes zijn niet lager zichtbaar, wel de grote
landschapsstructuren waardoor je de ligging van oude en verdwenen nederzettingen,
kastelen, tempels of graven op kunt sporen.
Zoom je nog
verder uit dan neem je waar dat de aarde een bol is.
Op
megaschaal zie je opnieuw relatieve chaos. Sterren en sterrenstelsels zijn
redelijk chaotisch verspreid.
De vraag is
of er, als we een blikveld op nog grotere schaal zouden hebben, we dan niet
opnieuw structuren zouden waarnemen waarvan we nu (nog) geen idee hebben. Het
zichtbare heelal is waarschijnlijk maar een klein deel, misschien 4% van het hele heelal. Als
we voorbij die waarnemingshorizon zouden kunnen waarnemen dan zouden we
wellicht verbazingwekkende ontdekkingen doen. Misschien maken wij deel uit van
een structuur waar we geen vermoeden van hebben.
Zelfs de
waarneembare wereld (be)vatten we maar gedeeltelijk. Tot op zekere hoogte
kunnen wij zaken met elkaar combineren verbinden om de juiste conclusies uit
onze waarnemingen te trekken.
Ingewikkelde structuur, Shri Minakshi tempel in Madurai, India
De mens is
een ingewikkelde structuur, resultaat van ca 14 miljard jaar evolutie in het
heelal en op aarde. De mens mag dan nietig zijn, hoewel dat ook maar relatief is
en een kwestie is van op welke schaal je de zaken bekijkt, het is wel een
ingewikkelde structuur. De mens is misschien wel groot in zijn ingewikkeldheid
als structuur. Maar zoals eerder gezegd, misschien dat er nog veel
gecompliceerdere structuren bestaan waar wij geen idee van hebben. Dit zou in
de vorm van intelligenter leven kunnen zijn of misschien in een andere, nog onbekende
vorm, die wij dan misschien niet eens zouden begrijpen.
Vergelijk
het met muziek, soms grijpt muziek je meteen maar soms is het dat hoe
gecompliceerder de melodie is hoe langer het duurt voor dat je hem kunt waarderen.
Bijvoorbeeld Chinese muziek, met ingewikkelde toonladders wordt niet algemeen
begrepen door mensen die er niet mee opgegroeid zijn.
Onze
persoonlijkheid als mens bestaat op microniveau dus simpelweg niet, daar
bestaan alleen maar potentiaalverschillen. Onze gedachten zijn immers te
reduceren tot elektrische pulsen. Personen, dieren, planten en andere
elektrische ontladingen zijn op dit niveau niet van elkaar te onderscheiden.
Hoogstens zijn zij als opeenhopingen van potentiaalverschillen waarneembaar. Pas bij uitzoomen vormt
zich de wereld zoals wij die kennen.
Wij mensen
spiegelen als het ware de wereld. De wereld vormt een beeld in ons, via onze
zintuigen door onze hersenen. Toch kunnen we niet weten in wat voor spiegel we
kijken. Misschien is het menselijk beeld van de wereld wel een lachspiegel.
Gedeeltelijk zijn wij dit beeld van de wereld zelf. Wij zijn wat we waarnemen en hoe we dat omzetten in een beeld. Hoe we daar op reageren is weer afhankelijk van dat beeld. Onze persoon als zodanig kunnen we uiteindelijk niet waarnemen, zoals een spiegel ook zichzelf niet kan spiegelen.
Gedeeltelijk zijn wij dit beeld van de wereld zelf. Wij zijn wat we waarnemen en hoe we dat omzetten in een beeld. Hoe we daar op reageren is weer afhankelijk van dat beeld. Onze persoon als zodanig kunnen we uiteindelijk niet waarnemen, zoals een spiegel ook zichzelf niet kan spiegelen.
Spiegelpaleis
Alleen in
het beeld dat we van alles hebben proberen we ook een beeld van onszelf te vormen. Anderen kunnen ons
niet beleven, maar hebben ook een beeld van ons. Dat weten we, dus hebben we
een beeld van het beeld dat een ander van ons heeft. We dwalen als het ware dus voortdurend
rond in een soort spiegelpaleis, uiteindelijk dus veroorzaakt door micro
potentiaalverschillen.
Onze
grootste angst is dat de stroom uitvalt, dat we dood gaan.
Vandaar ook
dat we vragen stellen over een leven na de dood. De vraagstelling daaromtrent klopt echter niet. Je kunt net zo goed naar het einde van een cirkel vragen. De vraag is
niet wat is er na de dood, maar wat is er naast de dood. De stroom valt nooit uit, alleen de opeenhopingen van potentiaalverschillen veranderen.
Meer in een
volgende blog.