Translate

zaterdag 25 mei 2013

HET SPIEGELPALEIS


Als je alles weg reduceert, alle materie, dan blijven slechts electrische (hersen)pulsen over, veroorzaakt door potentiaalverschillen, dit geldt inclusief voor gedachten. Onze hersenen werken immers door middel van elektronische zenuwimpulsen.
Op meganiveau geldt iets soortgelijks, stervorming vindt plaats onder invloed van zwaartekracht etc.
Op microniveau zie je chaos, de hele natuur zit vol elektronische pulsen. Op Planckschaal gebeuren er zelfs vreemde dingen met ruimte, zie vorige blogs.
Op grotere schaal zie je, mensen, dieren, de chaos vormt de ons bekende structuren. Je kunt de dingen (be)vatten.
 

Schilderij van Lincoln van Dali, je ziet meer als je uitzoomt
 
In feite zie je meer omdat je minder ziet. De afzonderlijke microdeeltjes kun je niet meer waarnemen maar je ziet wel de grote structuren die ze vormen.
Vergelijk het met vliegtuigen die door archeologen worden gebruikt. De afzonderlijke grassprietjes en polletjes zijn niet lager zichtbaar, wel de grote landschapsstructuren waardoor je de ligging van oude en verdwenen nederzettingen, kastelen, tempels of graven op kunt sporen.


 
Zoom je nog verder uit dan neem je waar dat de aarde een bol is.
Op megaschaal zie je opnieuw relatieve chaos. Sterren en sterrenstelsels zijn redelijk chaotisch verspreid.

De vraag is of er, als we een blikveld op nog grotere schaal zouden hebben, we dan niet opnieuw structuren zouden waarnemen waarvan we nu (nog) geen idee hebben. Het zichtbare heelal is waarschijnlijk maar een klein deel, misschien 4% van het hele heelal. Als we voorbij die waarnemingshorizon zouden kunnen waarnemen dan zouden we wellicht verbazingwekkende ontdekkingen doen. Misschien maken wij deel uit van een structuur waar we geen vermoeden van hebben.



Zelfs de waarneembare wereld (be)vatten we maar gedeeltelijk. Tot op zekere hoogte kunnen wij zaken met elkaar combineren verbinden om de juiste conclusies uit onze waarnemingen te trekken.


Ingewikkelde structuur, Shri Minakshi tempel in Madurai, India
 
De mens is een ingewikkelde structuur, resultaat van ca 14 miljard jaar evolutie in het heelal en op aarde. De mens mag dan nietig zijn, hoewel dat ook maar relatief is en een kwestie is van op welke schaal je de zaken bekijkt, het is wel een ingewikkelde structuur. De mens is misschien wel groot in zijn ingewikkeldheid als structuur. Maar zoals eerder gezegd, misschien dat er nog veel gecompliceerdere structuren bestaan waar wij geen idee van hebben. Dit zou in de vorm van intelligenter leven kunnen zijn of misschien in een andere, nog onbekende vorm, die wij dan misschien niet eens zouden begrijpen.



Vergelijk het met muziek, soms grijpt muziek je meteen maar soms is het dat hoe gecompliceerder de melodie is hoe langer het duurt voor dat je hem kunt waarderen. Bijvoorbeeld Chinese muziek, met ingewikkelde toonladders wordt niet algemeen begrepen door mensen die er niet mee opgegroeid zijn.
Onze persoonlijkheid als mens bestaat op microniveau dus simpelweg niet, daar bestaan alleen maar potentiaalverschillen. Onze gedachten zijn immers te reduceren tot elektrische pulsen. Personen, dieren, planten en andere elektrische ontladingen zijn op dit niveau niet van elkaar te onderscheiden. Hoogstens zijn zij als opeenhopingen van potentiaalverschillen waarneembaar. Pas bij uitzoomen vormt zich de wereld zoals wij die kennen.
 
Wij mensen spiegelen als het ware de wereld. De wereld vormt een beeld in ons, via onze zintuigen door onze hersenen. Toch kunnen we niet weten in wat voor spiegel we kijken. Misschien is het menselijk beeld van de wereld wel een lachspiegel.



Gedeeltelijk zijn wij dit beeld van de wereld zelf. Wij zijn wat we waarnemen en hoe we dat omzetten in een beeld. Hoe we daar op reageren is weer afhankelijk van dat beeld. Onze persoon als zodanig kunnen we uiteindelijk niet waarnemen, zoals een spiegel ook zichzelf niet kan spiegelen.

Spiegelpaleis
 
Alleen in het beeld dat we van alles hebben proberen we ook een beeld van onszelf te vormen. Anderen kunnen ons niet beleven, maar hebben ook een beeld van ons. Dat weten we, dus hebben we een beeld van het beeld dat een ander van ons heeft. We dwalen als het ware dus voortdurend rond in een soort spiegelpaleis, uiteindelijk dus veroorzaakt door micro potentiaalverschillen.
Onze grootste angst is dat de stroom uitvalt, dat we dood gaan.
Vandaar ook dat we vragen stellen over een leven na de dood. De vraagstelling daaromtrent klopt echter niet. Je kunt net zo goed naar het einde van een cirkel vragen. De vraag is niet wat is er na de dood, maar wat is er naast de dood. De stroom valt nooit uit, alleen de opeenhopingen van potentiaalverschillen veranderen.

Meer in een volgende blog.

Geen opmerkingen: