Genoeg om de hete brij gedraaid. Veel mensen zullen de vergelijking met de middelbare scholier snappen.
Scholieren lezen dus uittreksels van boekenlijsten.
Bestaat er een equivalent van het uittreksel bij archiefbewerking.
Ook archieven hebben een ruggegraat
Mijn antwoord daarop is volmondig ja.
Archieven hebben namelijk weldegelijk een harde kern, een ruggegraat.
Bij elk archief bestaat deze
harde kern uit andere stukken.
Denk daarbij aan jaarverslagen, meerjarenverslagen, cruciale nota's en eindrapporten, plannen, vergaderstukken van bestuursvergaderingen en directievergaderingen.
Vaak weerspiegelen vergaderverslagen met bijlagen het archief in het klein.
Bij bestudering van deze stukken heeft men al een heel goed beeld van de organisatie. Qua omvang beslaan deze stukken vaak minder dan de 10% van het archief dat men in de jaren '90 nog wilde bewaren. Bovendien zijn ze makkelijk te beschrijven. Inventariseren van dit materiaal is zeker niet arbeidsintensief.
Om deze stukken te selecteren moet men uiteraard de organisatie kennen, maar ook moet men het archief zelf bestuderen.
Dit kost tijd, maar minder dan het bestuderen van allerlei processen aan de hand waarvan men
vermeend en vermoed aanwezig archiefmateriaal gaat selecteren.
Het resultaat is in ieder geval een stuk concreter, je ziet het materiaal en selecteert direct. Op deze manier blijft men dus binnen de de eigen dynamiek van het archief opereren, in plaats van dat men het archief gaat koppelen aan een, zoals we gezien hebben, te allen tijde betwistbare constructies van de werkelijkheid.
Dit gaat dus over de verhouding tussen het archiefmateriaal binnen een afzonderlijk archief.
Zou men ook van een harde kern kunnen spreken als men archieven met elkaar vergelijkt?
Hierover later meer.
Selectie binnen een afzonderlijk archief kan op deze manier snel gaan, bijvoorbeeld bewaar alleen de jaarverslagen, bestuursvergaderingen en eindrapporten..
Bovendien kan men ook nog allerlei gradaties aanbrengen.
Is het, als men het op grote schaal bekijkt, in ieder geval niet een goed idee om, terwille van de breedte van het beeld, een aantal harde kernen van archieven, die latere onderzoekers wellicht interessant vinden, te bewaren. Zo maak je als het ware een breedte-opname.
Zijn er nu geen archieven meer waarvan men méér moet bewaren dan alleen die harde kern?
Zo die er wel zijn hoe selecteert men die dan?
Wordt vervolgd!