Translate

zaterdag 23 augustus 2014

TIJD ALS EEN FACETOOG

Met tijd wordt gerekend, men kan er wiskundige regels op los laten. Tijd wordt in stukken verdeeld, opgeteld en zelfs naar financiële waarde omgerekend.

Aan rekenen ligt een substantie ten grondslag. Er wordt iets in stukken gedeeld, opgeteld, naar waarde geschat etc. Toch weten we in feite niet wat we in stukken verdelen, naar waarde schatten etc.
Stel tijd voor als pudding en gebeurtenissen als rozijnen daarin.
We weten alles van de rozijnen, we weten hoeveel pudding er tussen de rozijnen zit, hoe de pudding zich gedraagt ten opzichte van de rozijnen, hoe de rozijnen zich door de pudding bewegen etc. Alleen weten we niet wat de pudding zelf voor substantie is. Wat zit erin, hoe is hij ontstaan en zelfs weten we niet wat er buiten de pudding kan zijn.
Alles wat hier geschreven wordt geldt eigenlijk ook voor ruimte, voor het gemak beperk ik me tot het noemen van tijd.


Uit yummyinmytummy.nl
 
We weten hoe de pudding/tijd zich gedraagt onder invloed van materie en zwaartekracht, we kunnen tijd/pudding tot op de milliseconde meten. Maar de pudding zelf blijft duister.
Als wij ergens (of er) niet zijn is er nog wel tijd. Althans dat zegt het "gezond"verstand.
We nemen het bestaan van tijd buiten tijdwaarneming aan, althans het bestaan van datgene dat bij ons tijdwaarneming veroorzaakt.

In de vorige blog heb ik gesteld dat wij en de hele evolutie een functie van tijd zijn. Niet van de genen, die dienen er slechts voor om de code voor tijdsbeleving over te dragen. Het zijn niet de genen die willen blijven voortbestaan. Die ook uiteraard maar het gaat eerder om de door die genen gecodeerde tijdsbeleving die zich wil handhaven.
Genen
 
Er zit dus iets achter deze genetische codes die per generatie worden doorgegeven. Om die tijdsbelevingscodes veilig te stellen creëert de natuur, via natuurlijke selectie allerlei modules bovenop die tijdsbeleving zodat er olifanten, paarden, apen, mensen en wie weet wat nog meer elders in het heelal ontstaan.
In feite zijn we waargenomen tijd (zie ook vorige blogs).
Jorge Luis Borges zei "Tijd is de substantie waarvan ik gemaakt ben". Tijdsbeleving is de basis van ons bewustzijn, valt tijdsbeleving weg dan is er geen bewustzijn meer.

Is er nu tijd buiten ons of bestaat er alleen waargenomen tijd?
Als we uitgaan van alleen waargenomen tijd dan leidt dat tot solipsisme. Er is maar één enkel bewustzijn, dat van de tijdwaarnemer, dat bent u dus waarde lezer, en verder niets.
Houdt het tijdwaarnemen op, dan houdt alles op, net als er vóór je geboorte ook al niets was.

Ga je van tijd uit die buiten de waarneming bestaat, althans van het bestaan van datgene dat tijdwaarneming veroorzaakt, dan zou je ook kunnen zeggen dat er maar één ding bestaat, er is maar één tijd, door miljarden waargenomen, uiteengevallen in miljarden facetten, de afzonderlijke waarnemende organismen. Je hebt dan echter geen solipsisme meer.
Vergelijk het met een facettenoog van een insect, dat in feite bestaat uit tienduizenden hele kleine lichtdetectors.
Zo neemt tijd zichzelf waar met miljarden tijddetectoren. Er is echter maar één tijd die in ons allemaal is, zoals er ook maar één fruitvliegje achter de lichtdetectors zit.


Oog van een fruitvliegje
 
Een essentieel kenmerk van de tijd is dus, de neiging zichzelf waar te nemen door miljarden samenwerkende organismen. Vanuit het organisme gezien lijkt het soms dat de organismen  elkaar tegenwerken, het grote geheel echter dat voor ons onzichtbaar is vertoond samenwerking. Uit natuurlijke selectie, dat ook tegenwerking van individuele organismen tegenover elkaar inhoudt zijn bijvoorbeeld onze hersenen of de oren ontstaan, ingewikkelde organen. De tegenwerking op kleine schaal (tussen trilobieten en andere organismen bijvoorbeeld) betekende hier samenwerking bezien vanuit het oor of de hersenen.

 
Trilobiet
 
Steeds nemen we iets wat we heden noemen, maar dat is in feite al voorbij met de waarneming, herinnering dus als we het waarnemen. Het is deze waarneming die we volgens mij nog lang niet begrijpen. Het heden vóór de waarneming. Waar eindigt waarneming en begint geheugen.
Een organisme totaal zonder geheugen zou geen miljardste seconde kunnen onthouden, aan het einde van de waarneming zou hij het begin van de waarneming al kwijt zijn. Waarneming kost tijd en is misschien voor het grootste deel geheugen, toch moet er iets herinnerd zijn, of anders gezegd, er moet iets "innerd" zijn voor er herinnerd kan worden. Het absolute heden galmt na?
De gebeurtenis vindt altijd plaats een fractie vóór de waarneming, anders is het geen waarneming meer. Iets dat nog niet gebeurt is kun je niet waarnemen.
Of toch niet en is de waarneming uiteindelijk de gebeurtenis?
Ik denk dat er iets is dat de waarneming triggert.


Ontvanger

Stel dat het de tijd is die zichzelf als door een facetoog wil waarnemen (misschien is het ook wel iets anders dan tijd, we gaan uit van tijd).
Wij zijn dus als het ware tijdsontvangers, evenals dieren.
Wij zijn dus niet onze hersenen maar datgene dat ze ontvangen.


Dat is een rede dat we (juist) van kinds af aan verwantschap voelen met mensen maar ook met andere levende organismen, we vinden ze leuk, hebben er mededogen mee. Trieste uitzonderingen daargelaten die dit niet hebben dan wel onderdrukken. Ook dieren onderling, van verschillende soorten kunnen affectie tegenover elkaar voelen (hoewel veel biologen dat anders uit zullen leggen, veel soorten vinden de andere soort vooral goed smaken). Honden en dolfijnen hebben mensen gered.

Zelfs niet verwante maar intelligente organismen als inktvissen vinden we leuk. We laten hen ook allerlei nuttige taken verrichten.

Inktvis Paul (belegger.nl)

We beseffen dat het mede-tijdbelevers zijn, dat ze uiteindelijk van dezelfde substantie zijn als wijzelf. Ook de prehistorische jagers voelden zich verwant en hadden wellicht respect voor de dieren die ze bejaagden en beeldde ze af.


Reconstructie van een grottekening in Altamira

zondag 10 augustus 2014

HET RESETTEN VAN DE TIJDSBELEVING

De wereld zou van wiskunde zijn.
In feite zou volgens deze theorie elementaire deeltjes uiteindelijk alleen maar wiskundige entiteiten zijn. Onze wereld zou dan uiteindelijk toch Platoons zijn, met (wiskundige) "ideeën" als grondslag. Of dat waar is?


Morse code
 
Toch moet wiskunde zich uitdrukken in een substantie.
Op de lagere school rekenen we al in appels, hoeveel is tien appels min vijf etc.
Uiteindelijk hangt zonder substantie onze hele wiskunde in de lucht en zelfs die lucht zou er niet zijn.

Klei

We kunnen ook in tijd rekenen. Daartoe hebben we de tijd kunstmatig in stukken gehakt.
In dagen, uren, minuten etc.
Welke substantie we dan in stukken hebben gehakt, wat we meten, weten we niet.
We weten niet wat tijd uiteindelijk voor iets is. We zijn het deels zelf.


Salvador Dali
Systemen kunnen denken.
Mensen en dieren (als systeem gezien), mierenhopen, scholen en zwermen, de evolutie en zo ook computers.
Wat niet alle systemen kunnen is tijd beleven.
Voortdurend wordt tijd beleven verward met tijd meten. Machines zijn instrumenten, je hebt bijvoorbeeld hamers die onze armen verlengen en onze handen harder maken en zo ook computers die een verlengstuk van onze hersenen zijn.

Esscher Methamorphose

"Simpele" dieren beleven tijd, net als wij. Alleen hebben wij extra "modules" om te denken, een neocortex. Wij kunnen in onze beleefde tijd meer conclusies trekken, meer "zien". Computers voegen daar nog extra modules aan toe.
Maar denken en tijd beleven is niet hetzelfde. Een "simpele" worm kan nog beter tijd beleven dan de ingewikkeldste computer. Deze kan de tijd wel beter meten, maar dan binnen onze tijdbeleving. Voor tijdbeleving zal ook wel een code bestaan, een serie verhoudingen, maar die kennen we nog lang niet. Wel weten we dat tijd/ruimte een zekere geologie heeft in het heelal door massa/ zwaartekrachtvelden.


Die tijdsbeleving zijn we zelf als individu. Als we na een slaap wakker worden weten we dat we onszelf zijn, omdat we weer verder gaan met tijd beleven. Ons lichaam is in 50 jaar helemaal veranderd, maar we weten dat we dezelfde zijn als 50 jaar geleden omdat we in dezelfde tijdsbeleving zitten. Het individu is dus een eenheid afzonderlijke tijdsbeleving, ongeacht geheugen, intelligentie.
Een insect heeft vaak maar een dag, wij ongeveer tachtig jaar, maar voor een insect gaat de tijdsbeleving waarschijnlijk trager (dit heeft overigens niets met relativiteit van tijd te maken).


Picasso, kubisme speelt met onze tijdperceptie. We zien perspectieven tegelijk die we normaal nooit tegelijk zien.


Als we de tijd in uren en minuten verdelen dan weten we totaal niet wat we verdelen.
Wij zijn vehikels van onze genen. Maar deze genen zijn weer vehikels van codes.
Hier volgt weer een maf idee.
Volgens mij zijn wij en de hele evolutie vehikels van de tijd.
De tijd zichzelf te laten waarnemen is de basis van de evolutie.
Maar waarom is er dan niet één groot onsterfelijk tijds-belevend organisme ontstaan maar miljarden.


Solaris

Geheugen is niet hetzelfde als tijd beleven. Zelfs als we een geheugenverlies hebben beschouwen we onszelf als een eenheid binnen een tijdsbelevingskader.
Systemen als computers hebben ook een geheugen, ze kunnen gebeurtenissen reconstrueren. Maar ze beleven nog geen seconde tijd.

Er is tijd beleven buiten gebeurtenissen om. Alleen dat tijd beleven zou zinloos zijn. Stel dat er één groot tijdsbelevend organisme was, een soort Solaris, een planeet met een intelligente oceaan uit de roman van Stanislaw Lem.
De tijdsbeleving van dat organisme zou zinloos zijn, om tijdsbeleving zinvol te maken heb je gebeurtenissen nodig. Pas in samenhang met gebeurtenissen word je een individu.
Gebeurtenissen zijn als het ware achtergronden, weerstanden, waartegen individuen zich profileren.
Het is niet voor niets dat die oceaan kosmonauten ging pesten.

Maar dan zou je zeggen waarom geen vast aantal tijd belevende organismen, een stuk of twintig of zo, die dan onsterfelijk zouden zijn. Een soort Griekse Olympus.

De berg Olympus waar de goden wonen. In luxe paleizen met een bronzen vloer gemaakt door Hephaistos (Wikipedia)
 
Om de simpele rede dat niet alleen tijd zonder gebeurtenissen maar ook gebeurtenissen in de loop der tijd hun zin verliezen.
Niet zozeer eeuwig leven is hierbij het probleem maar eeuwig geheugen. Het zou ondraaglijk worden, eeuwig dezelfde gebeurtenissen zou hetzelfde zijn als eeuwige tijd zonder gebeurtenissen.
Eeuwig wil zeggen dat alle gebeurtenissen zich tot in het oneindige herhalen en hun zin verliezen..
Bovendien is er geen opslagmedium dat bijvoorbeeld een miljard jaar aan gebeurtenissen kan opslaan.
Daarom wordt alles steeds weer gereset. Steeds gaat de tijdsbeleving weer "dood" en begint met een nieuw geheugen van voor af aan. Hiermee bedoel ik geen reïncarnatie. Alles wordt steeds weer geheel gereset, zonder oude kenmerken.
Door veelheid en geheugen resets blijf je zinvolle gebeurtenissen houden en blijft tijdsbeleving zijn zin houden.


Uit Mannenwerk Magazine
 
Toch is die veelheid misschien ook maar gezichtsbedrog, het ligt er aan vanuit welke hoek je het bekijkt. Als je alle tijdsbeleving achter elkaar koppelt benader je toch de onsterflijkheid in de vorm van één tijd..
Het wereldwijde sterven waar wij als "stervelingen" getuigen van zijn is het wereldwijde resetten van de tijdsbeleving, waardoor deze zijn zinvolle achtergrond in de vorm van gebeurtenissen blijft behouden. Sterker nog, dankzij de veelheid, tijdelijkheid en interactie wordt steeds weer een extra "zin", een extra nooit gezien perspectief aan de tijdsbeleving toegevoegd.


Wikipedia, over een game

zondag 3 augustus 2014

DE 'WELTSERVER'

Dezelfde verschijnselen die zich overal in de natuur voordoen, elektromagnetisme, chemische reacties etc. doen zich ook in ons hoofd voor. We zijn in niets afgescheiden van de natuur, er woont geen "geest" als een soort spook in ons hoofd.
De natuur zelf heeft zichzelf als het ware in ons hoofd tot waarnemer van zichzelf gemaakt.
Het probleem is echter dat het maar de vraag is of iets dat niet waargenomen wordt wel bestaat.
Bestond er bijvoorbeeld jeuk voordat deze werd waargenomen?
Iedereen zal dit als een onzinnige vraag afdoen, natuurlijk niet.
Anders ligt het met de vraag of er tijd en ruimte bestond vóór dat deze werden waargenomen.
Natuurlijk zeggen veel mensen dan, er gebeurde toen dingen (evolutie etc. ) waardoor er waarnemers kwamen en voor gebeurtenissen heb je tijd en ruimte nodig.
Maar stel dat er nooit waarnemers zouden zijn gekomen.
Wat zou dan de zin van tijd, ruimte en gebeurtenissen zijn.
Als we iets waarnemen uit een verleden dat er geen waarnemers waren dan nemen we waar vanuit onszelf.
We zijn maanzieners, we zien de maan.
Als we het ontstaan van de maan beschrijven, toen er nog geen waarnemers waren dan stellen we ons die gebeurtenis voor en op dat moment is er met terugwerkende kracht tijd en ruimte.



NationalGeographic.nl ontstaan van de maan

Er zijn echter miljarden waarnemers, niemand weet hoeveel, dieren, mensen en wie weet wat elders in het heelal, die vanuit hun posities allemaal verschillende dingen waarnemen.
De fysica (bijvoorbeeld met betrekking tot zwarte gaten) begint steeds meer Esscher-achtige trekjes te vertonen, de normale logica gaat niet meer op als je bevindingen van meerdere waarnemers met elkaar vergelijkt. Vroeger hadden we een super waarnemer ingesteld die het allemaal van buiten overzag, maar die hebben we volkomen terecht om zeep geholpen.


Esscher
 
In de natuurkunde gaat zelfs het idee op dat waarnemingen de werkelijkheid zelf beïnvloeden.
In feite wordt de werkelijkheid miljarden keren geschapen, elk moment door miljarden waarnemers. De werkelijkheid zou waarnemer afhankelijk zijn ( beschreven ook in het boek van Amanda Gefter, Trespassing on Einstein's lawn).
In feite wordt de wereld niet op één bepaald moment geschapen miljarden malen met elke waarneming. Elke waarneming levert als het ware een afzonderlijk heelal op, waarbuiten niets is.
Dit niets is dan ook het enige dat alle waarnemingen met elkaar verbindt.

We hebben één spook gedood, maar een tweede spook dient zich nu meer dan ooit aan. Namelijk Solipsisme.
Het hele universum en alle andere personen waarmee gecommuniceerd wordt bestaan alleen maar in de geest van de waarnemer. Dit is een aloud filosofisch probleem.


We nemen andere personen waar, maar die zouden alleen maar in ons bewustzijn bestaan. Maar dat geldt dan ook nog voor iets anders. We nemen namelijk ook onszelf waar, als waarnemer. Andere personen zouden onbereikbare producten van onze waarneming zijn, maar wijzelf als waargenomen waarnemer zouden dat zelf ook zijn. Doordat we ons bewust zijn van onszelf als waarnemer zijn we als het ware ook een "buiten", een "ander" voor onszelf (Levinas stelt dit geloof ik zo). Op een gegeven moment zijn we de waarnemer van de waarnemer van de waarnemer. We vallen niet samen met de andere persoon maar ook niet met onszelf. Aldus ontstaat er een soort Droste-effect. Gerichtheid op de Ander is in deze filosofie essentieel, maar er wordt niets verklaard.


Ludwig Wittgenstein wijst op het feit dat taal geen privétaal is, taal is een afspraak, dus overkoepelend, dat geldt ook voor het woord waarnemen (bewustzijn etc.). Eerst spreken we met anderen af dat bepaalde woorden gebruiken om vervolgens de omgeving waarin de afspraak tot stand is gekomen door middel van dat woord te ontkennen.
Bij solipsisme zou taal betekenen dat het bewustzijn alleen tegen zichzelf spreekt. Het toetsen van termen aan een taalgemeenschap zou zinloos zijn. Het bewustzijn zou dan alleen maar bij zichzelf te rade gaan.
Solipsisme zou betekenen dat er maar één tijdbelever is. Gebeurtenissen zouden in één beleefde tijd plaatsvinden. Als ik een Europeaan rond 1492 was zou Amerika pas bestaan na de ontdekking daarvan. De natuurkunde gaat dus zelfs een stap verder, in die zin dat de waarnemer datgene dat hij waarneemt door zijn waarneming beïnvloedt. Zelfs "objectief" waarnemen is sturen.
In antwoord op het "ding an sich" van Kant kwamen de Duitse idealisten ook tot solipsisme-achtige conclusies. Bestaat iets dat nooit waargenomen kan worden wel?

Server
 
Een uitweg? Misschien een maf idee?
Alles dat er is kan ook gezien worden als informatie, het heelal/materie/krachten zouden in essentie uiteindelijk alleen maar uit (miljarden) informatiecodes bestaan. Elementaire deeltjes, superstrings, branen (M-theorie), uiteindelijk blijft alleen informatie over als het meest elementaire. Geen ruimte/tijd/materie entiteit, maar alles is een reusachtige computer, een "weltcomputer" om met Hegel te spreken. Als moderne Weltgeist, in de vorm van een enorm samenhangend informatiesysteem, maar dan (juist)zonder Hegels dialectiek, die zich ontplooit in wisselwerking met lokale waarnemers en die elke afzonderlijke waarnemer een antwoord geeft al naar gelang de waarnemingspositie van waaruit waargenomen (gemeten) wordt. Het heelal als informatieverdelende entiteit, tijd en ruimte zijn modaliteiten van informatie die zich bij de afzonderlijke waarnemers openbaren maar niet essentieel zijn.

Hegel
 
Uiteindelijk is de wereld een "Weltserver", een systeem waarvan wij als lokale waarnemingsunits deel uit maken. Wij zijn dan gesloten lokale informatiesystemen binnen een Al-informatiesysteem. Misschien ook een multiversum achtig concept. Een informatiesysteem dat universa per waarnemers genereert als je het zo wilt formuleren. Overigens denk ik dat het begrip multiversum de zaken überhaupt alleen maar opschort. Het Nederlands woord "heelal" ontkracht de term multiversum, deze is niet hetzelfde als "heelallen", die term kan niet eens (the dutch word "al" in "heel(al)" is like "all", everything, also multiverse is included in the term heelal).


Multiversum (Wikipedia)
 
Ieder blijft zijn eigen positie houden als waarnemer en het geheel is zo ingericht dat niemand rechtsstreeks in de server kan, dan wel in de waarnemingspositie (het hoofd) van een andere waarnemer. Uiteindelijk komt de waarnemer altijd weer terug bij zichzelf, de toegang tot de server zelf, of tot andere waarnemersposities zijn door natuurwetten geblokkeerd.


Ouroboros
 
Probleem is dan dat we weer richting van het eerste spook drijven, we zijn dan weer terug in 1820 bij Hegel, met een Weltserver is de metafysica weer terug. Maar laten we nog even doorredeneren, het blijft leuk.