Translate

zondag 25 januari 2015

SCHAKEN EN DE SOM DER DELEN

De evolutie is dus een denkproces dat met "aan/uit". dood/levend werkt.
Ons denken is een denkproces dat met vurende/niet vurende neuronen werkt, ook een aan/uit.
Beide denkprocessen zijn dus binair.
Het gigantisch aantal keuzemogelijkheden in relatief korte (maar absoluut vaak voor ons zeer lange) tijd maakt het tot wat wij als denken herkennen.
Ogen, oren, hersenen, organen, etc worden bedacht. De evolutie vormt zichzelf voortzettende koolstofstructuren, het materiaal waar wij vooral van gemaakt zijn, waarbinnen weer elektronische denkprocessen ontstaan.

(Wikipedia)

Beide denkprocessen dat van de evolutie en de elektronische denkprocessen in de koolstofstructuren kan men als één geïntegreerd denkproces beschouwen. "Er"is de neiging tot evolueren/denken. Sterren, gesteenten, kristallen; dode materie, deeltjes evolueert reeds.


(Kennislink)
 
Ook de ideeën veroorzaakt door het elektronisch denken evalueren. Auto's, vliegtuigen, filosofieën, godsdiensten, computers evalueren, je zou zelfs kunnen zeggen dat ideeën zelf nadenken. Een gevaarlijke en vuile auto ontwikkeld zich tot een schone en veilige auto etc.

Net als je dus de productiefactoren natuur, arbeid, kapitaal en informatie hebt heb je de denkfactoren tijd, ruimte materie, natuurwetten en informatie. Het combineren van deze factoren leidt tot denken.
Makkelijk praten zo zou men kunnen zeggen, meer is er niet, althans valt niet te voor te stellen.
Klopt, hier geldt dat het denken niet meer factoren kan denken dan die factoren die het constitueert.

Als je alleen natuur en kapitaal hebt gebeurt er niets, je hebt arbeid nodig om tot een doelgericht product te komen.
Als je alleen tijd, ruimte en materie hebt gebeurt er ook niets. Je hebt wetten , voorwaarden nodig om tot evolutie/denken te komen.
Stel een wereld met alleen materie en ruimte zonder natuurwetten, ook zonder bijvoorbeeld de wet van Archimedes.
De ene keer drijft iets wel, de andere keer niet, wiskundige gegevenheden zijn er niet, er bestaat dan alleen chaos.
Stel een schaakspel zonder wetten. Alle zetten mogen, lopers, torens, pionnen mogen alles.
Je hebt dan alleen tijd, de ruimte en materie in de vorm van een schaakspel, maar geen schaakspel.
De spelregels, de wetten maken het spel.
Wetten zijn begrenzingen, een pion mag maar één stapje, een loper alleen schuin. Dankzij deze begrenzingen heb je een schaakspel.


(Hansbohm.com)
 
Hetzelfde geldt voor natuurwetten, dat zijn ook begrenzingen. Iets drijft alleen maar als het gewicht van de verplaatste vloeistof etc. de wet van Archimedes. Iets alleen maar vier als het uit twee maal twee bestaat etc.
De wisselwerking van tijd, ruimte en materie is aan beperkingen onderhevig, er zijn als het ware spelregels.
In feite creëren we een klein stukje eigen natuur als we aan iets regels stellen.
We willen ook regels zien. Vandaar dat we het moeilijk hebben met aspecten uit de kwantummechanica waarin regels schijnen te ontbreken. Einstein schrok toen hij merkte dat god misschien dobbelt.


Schrödingers kat, een (waarneming) probleem, iets kan bijvoorbeeld niet golf en deeltjes tegelijk zijn (Wikipedia)
 
Misschien dat het hele overzichtelijke schaakspel van natuurwetten en evolutie maar het topje van een ijsberg is?
Dat het een onderdeel is van een wereld waarin, volgens onze beperkte perceptie, voor de rest slechts chaos is.
Misschien ook niet en is het schaakspel van natuurwetten, het grote denken dus van de evolutie en het kleine denken in ons hoofd ook wel de wereld als zodanig. Daarbuiten is dan niets, zoals de Duitse idealisten dachten, een soort Hegeliaans denken. Niemand weet het. De Stoïcijnen dachten volgens mij de logos in de natuur maar ook in de mens als zijnde de bron en grond van de wereld. Misschien dat dat ook wel klopt maar dat de logica toch verder gaat dan onze perceptie mogelijk maakt om te bevatten? In hoeverre kloppen uiteindelijk de Booleaanse operatoren (zo ik deze term hier goed gebruik)?

Ons denken is binair, dat verklaard echter maar gedeeltelijk kwaliteitsverschillen. De gevolgen van het eten van een aardbeienijsje zijn binair te meten in onze hersenen.
De kwaliteit niet, de ideeën die ontstaan door de binaire codes overstijgen deze codes.
Als je blauw en rood alleen natuurwetenschappelijk en de waarneming ervan binair beschrijft begrijp je nog lang niet wat een schilderij van Van Gogh doet.


Van Gogh
 
Hetzelfde geldt voor het grote denken. Een berglandschap kun je evolutionair, biologisch en natuurkundig beschrijven. Niet de sensatie die het teweegbrengt en die gekoppeld is aan ons eigen denken. Hier houdt de kunstenaar zich mee bezig en treedt de wetenschapper terug.


Mount McKinley Alaska (Wikipedia)

In een landschap of prachtig dier als een arend, tijger of hert "ervaar" je de "gedachten" van de natuur die méér is als alleen een opsomming van het binaire proces dat er toe geleid heeft, het geheel is meer dan de som der delen.
Als je bijvoorbeeld drie dingen hebt, dan heb je als geheel drie dingen en het geheel van drie dingen, je hebt dan vier dingen.
Drie dingen en de verzameling van drie dingen is vier. De kwaliteit van de sensatie van een aardbeienijsje wordt gevormd het geheel van prikkels, maar het geheel is meer dan de som van deze prikkels. Vergelijk het met een zin, een zin is meer dan de som van de afzonderlijke woorden.
Of een boek is meer dan de som der afzonderlijke zinnen.

Wordt vervolgd.

woensdag 7 januari 2015

DENKFACTOREN

Je hebt evolutie. Een eigenschap wordt overgedragen of niet. Niet voortplanten betekent evolutionair gezien dood. Een Pauw met een kleine staart leeft misschien persoonlijk langer omdat hij makkelijker weg kan komen, als hij zich niet voort kan planten is hij evolutionair gezien dood, "doder" dan een Pauw die zich wel voortplant en even later door een roofdier wordt opgegeten.
Het overerven van eigenschappen is een kwestie van leven of dood, aan of uit, nul of één.


Dit klinkt binair en dat is het ook. In feite is de evolutie een binair systeem dat zich uitstrekt over miljarden jaren en misschien daarvoor en ook elders in het heelal.
Ook niet levende materie evolueert, reeds sterren evalueren, wel op een iets andere manier dan organismen.
Evolutie is zonder meer een vorm van "denken", er zijn enorm gecompliceerde structuren uit voortgekomen, ogen, oren, hersenen en andere zaken waar we nog niet eens een idee van hebben.
Het overtreft het menselijk denken ruimschoots.
Leven/dood is dus een functie binnen een denkproces, hetzelfde als 0/1. Een onpersoonlijk denkproces, hierbij hoort echter de kanttekening dat als je iets een "persoonlijk" denkproces noemt, zoals in ons hoofd plaatsvindt je nauwkeurig zou moeten beschrijven wat een persoon is, en dat is nog nooit gelukt.


Medical facts.nl
 
De evolutie zou je het "grote denken" kunnen noemen.
Uit dit grote denken komt de evolutie van hersenen voort, het "kleine denken". Het denken in onze hersenen (geholpen door informatica) dat ook binair is. Onze hersencellen en computerchips zijn binair.
Het grote denken en het kleine denken zijn nauw met elkaar verbonden. Zonder het grote denken zou het kleine denken niet bestaan en zonder het kleine denken zou het grote denken niet herkend worden. Het is wat de stoïcijnen de logos in de mens en de logos in de natuur noemen.
(let wel, met de geest of God houdt deze blog zich niet bezig)

BBPR studieopdracht productiefactoren

De bekende "denkfactoren", analoog aan productiefactoren in de economie, zou je tijd, ruimte, materie en natuurwetten kunnen noemen.
De verhouding tussen deze vier grootheden is nog niet helemaal verklaard, wat materie nu uiteindelijk is weet nog niemand, hetzelfde geldt voor tijd en ruimte. Waar komen de natuurwetten vandaan en zijn ze veroorzaker van de drie anderen?
Ons denken is afgescheiden denken, in tijd, ruimte en materie en natuurwetten, wij beleven tijd, ruimte en materie.
Het grote denken is het denken van ruimte, tijd, materie en natuurwetten.
Onze "persoonlijkheid" danken we juist aan het feit dat we ons tegenover deze denkfactoren kunnen stellen. Niet het "ik"schept het denken, maar het denken schept "ik".

Natuurwet
 
Wat je over deze vier grootheden kunt zeggen is dat ze informatie geven. Tijd en ruimte zonder materie geeft geen informatie, het is leegte. Stel je voor dat er alleen tijd, ruimte en denkvermogen zou zijn. Dit denkvermogen zou zich nergens aan kunnen hechten, er zouden geen vormen, beelden of herinneringen zijn.
Zonder tijd en ruimte kunnen we ons de wereld absoluut niet voorstellen.
Om over iets informatie te verkrijgen moet je weten waar en wanneer iets er is.
Als er geen natuurwetten zouden zijn zou tijd, ruimte en materie chaotisch zijn en het kenmerk van een chaos is dat er geen informatie in zit, anders is het geen chaos. Informatie heeft alleen zin bij wetmatigheid.

Het grote denken dacht dus zichzelf naar het kleine denken. In hoeverre dat regelmatig plaatsvindt op meerdere plekken in het heelal is onbekend, het is wel waarschijnlijk dat het meer plaatsvindt. Misschien dat het daar ook een totaal andere voor ons geheel onbekende vorm aanneemt. Zelfs het dierlijk denken op aarde is ons zodanig vreemd dat het ten onrechte vaak niet als denken wordt herkent.


Tierschicksale van Franz Marc
 
De vraag is, hoe ver gaat het grote denken, wat is de reikwijdte daarvan.
Wat kunnen we begrijpen, hoe verhoudt dit grote denken zich ten opzichte van ons denken.
In ons hoofd bevinden zich miljarden hersencellen, maar de natuur bevat in miljarden hoofden nog veel meer. Zelfs ons eigen lichaam is een denkend stuk natuur vol met organismen.
Aldus geredeneerd kun je stellen dat de natuur en wijzelf deel uitmaken van één gigantisch denkcomplex.

Temperatuurfluctuaties in de
kosmische microgolfachtergrond Kennislink
 
Er is dus sprake van één groot binair werkend informatiecomplex. Een denken zoals je van een schaakcomputer kunt zeggen dat hij denkt, echter zonder tijdbeleving het is immers de tijd zelf die denkt als denkfactor, niet de spiegel van de tijd in ons hoofd.
Misschien zullen we dan toch de ideeënleer van Plato van stal moeten halen.
Een bepaalde binaire constellatie (dood/leven, vurende cel, niet vurende cel) creëert een bepaald organisme/idee. In feite is een voorwerp/organisme ook een idee. Een reden waarom sommige vissen en walvisachtigen, en bijvoorbeeld een tasmaanse wolf (helaas vorige eeuw uitgestorven) en een hond op elkaar lijken.


Tasmaanse wolf, een buideldier. Wikipedia

Dit noemt men convergente evolutie.
De natuur werkt met soorten/ideeën, klasseert, gedreven door de omstandigheden, net als wij. De logos van de natuur zit immers ook in ons wij maken er deel van uit. Naarmate we zelf meer klasseren, zullen we ook meer logica in de natuur tegenkomen. We kijken dan in een spiegel. Hoewel we nooit zullen weten welk deel we spiegelen en wat er nog allemaal te spiegelen zou zijn. Onze ideeën in het kleine denken weerspiegelen de ideeën van het grote denken.
De vraag die je zou kunnen stellen is: waarom is er denken, zowel groot als klein en waarom zijn er de denkfactoren, tijd, ruimte, materie en natuurwetten?
Is er een soort anti-chaos principe?
Niet helemaal, het is juist chaotische klontering van materie die tot geordende structuren heeft geleid in het vroege heelal. Misschien is er een anti-chaosprincipe in die zin dat elke chaos uiteindelijk zijn eigen ordening genereert. Dat is denken, een chaotisch geheel structureren.
Elke structuur genereert dan weer zijn eigen chaos en dan begint het weer opnieuw.
Ergens moet het met 0 en 1 te maken hebben. Niets is niet chaotisch, één ook niet. Iets en niets is misschien de simpele oergedachte waarmee het hele heelal misschien begonnen is. Hoewel het heelal nooit begonnen is, want beginnen is een bepaling in de tijd en die was er niet vóór het heelal. En ook vóór en eerst zijn bepalingen in de tijd. Uitdijen kan iets alleen ten opzichte van iet anders dus dat is discutabel. Althans is uitdijen de juiste term?
De oerknal is denk ik eerder een soort "informatieknal" geweest bezien vanuit onze denkpositie.

Wordt vervolgd