Rousseau (wikipedia)
DE SAVOYARDSE PRIESTER
Hoe kunnen we wat overzicht aanbrengen in de ideeën brei van de vorige post?
Allereerst
bewustzijn, wat is bewustzijn?
Wat mens en dier in ieder geval wél onderscheidt van een machine is het hebben van bewustzijn. Nu is bewustzijn een niet te bewijzen eigenschap dus in feite is dit een aanname. Niemand weet in hoeverre er bij een organisme sprake is van bewustzijn. Heeft een insect of bacterie bewustzijn? Vaak is gebleken dat mensen waarvan foutief gedacht werd dat ze in diepe coma of anesthesie waren achteraf toch over bewustzijn bleken te beschikten. Zeker sinds machines makkelijk slagen voor de “Turingtest” is het moeilijker om te bewijzen dat ik bewustzijn heb, het is uitermate onwaarschijnlijk maar als je mij tegenkomt kan het zijn dat je met een zombie te doen hebt die als machine volmaakt functioneert. De enige die zeker weet dat ik bewustzijn heb ben ikzelf.
Descarte’s uitgangspunt is: “Denken? Hier vind ik het: het denken bestaat; dit is het enige dat niet van mij kan worden afgenomen. Ik ben, ik besta dat is zeker. Maar hoelang? Natuurlijk zolang ik denk; want het zou wel eens kunnen dat ik plotseling helemaal ophoud te bestaan, als ik ermee ophoud enige gedachte te hebben“. Hij stelt “…ik ben dus in stricte zin alleen maar een denkend ding .. .”[1]. Ik besta dus inzoverre ik denk. Denken is hier substantieel, ik ben een denkende substantie, een res cogitans[2].
In zijn
roman Emile voert Rousseau een Savoyardse priester op die in een staat van
onzekerheid en twijfel belandt, “door Descartes als essentieel beschouwd in de
zoektocht naar de waarheid”[3].
De priester vraagt zich af wie hij is en waarop zijn oordelen gebaseerd zijn.“Ik besta en heb zintuigen waarmee ik indrukken ontvang. Dit is de eerste waarheid die mij treft en ik ben gedwongen hem te accepteren[4]. (…) Ik neem duidelijk waar dat de indruk, die in mij is, en de oorzaak of het object daarvan dat buiten mij is, verschillende dingen zijn. Dus niet alleen ik besta, maar andere entiteiten bestaan ook, althans, de objecten van mijn zintuigen; en zelfs als deze objecten alleen maar ideeën zijn, dan zijn die ideeën niet ik[5]. (…) Ik ben nu even overtuigd van het bestaan van het universum als van mijzelf. Vervolgens neem ik de objecten van mijn ervaringen in ogenschouw en constateer dat ik het vermogen heb ze met elkaar te vergelijken, zo neem ik waar dat ik begiftigd ben met een actieve kracht waarvan ik me voorheen niet gewaar was”[6].
Rousseau ziet het onderscheidend vermogen als de kracht om het zijn te verstaan “Ik zie het zo, het onderscheidend vermogen van een actief of intelligent wezen is de kracht om het volgende woord te begijpen “is”[8].
Volgens Safranski draait Rousseau
Descarte’s cogito ergo sum om tot “ik ben dus ik denk”. Rousseau ontdekte volgens
hem een “fundamenteel activisme dat de waarneming en het kennen pas op gang
brengt”. Safranski vervolgt: “Ook al vereist de logica tussen twee
voorstellingen een nog zo dwingend verband, ik moet het tot stand willen
brengen[9]. Er is
tussen twee punten geen rechte lijn, tenzij ik haar trek”[10].
Muziek bestaat pas als ik ze
speel, het in silicium metaal en plastic uitgedrukte algoritme van de computer bestaat
niet tenzij ik haar schrijf. Hoe ingewikkeld het algoritme ook is dat ik
schrijf de “wil” ligt bij mij.
Ligt hier de sleutel tot wat
bewustzijn is?
De wil onderscheidt de willende
van de rest van de wereld, willen is een dualisme. Hetzelfde geldt voor
bewustzijn, bewustzijn is dat ik me van de rest van de wereld onderscheiden ervaar.
Daar hoeft geen gedachte aan te pas te komen. IS dualiteit wil, kun je in
dualiteit met de wereld leven zonder te willen, IS bewustzijn dualiteit, ben je
al niet bewust als je de wereld gescheiden van jezelf ervaart? Is bewustzijn de onderscheidende activiteit
van het prebewust stellen van zichzelf?
Hoe zit het dan met “het grote
denken” van lichaam en natuur dat Nietzsche noemt?
Waar komt deze prebewuste
activiteit, deze actieve kracht vandaan? De hersenen? Zijn er connecties met
panpsychistische theorieën van de Philosophy of mind?
Wordt vervolgt.
[2] Ibid AT78.
[3] Jean Jacques Rousseau, Emile, Dover
Publications, inc Mineola, New York 2013. p. 275.
[5] Ibid. p. 278.
[6] Ibid. p. 279.
[7]
Ibid. p. 280.
[8]
Ibid. p. 279.
[9]
De wil speelt bij Rousseau een heel andere rol dan bij Descartes. Dit thema zou
een aparte paper rechtvaardigen.
[10] Rüdiger Safranski, Arthur
Schopenhauer, de woelige jaren van de filosofie, 4e druk
Atlas/Vertaalgroep Bergeyk 2010. 160.