Een John
Stel we
bevinden ons in de microkosmos ergens in de hersenen van laten we zeggen “John”.
Aanvankelijk
nemen we geen John waar, wel deeltjes, krachten etc..
Ook het
verschil tussen John en niet John is binnen deze microkosmos niet echt waar te nemen.
Zoomen we
uit dan nemen we samenwerkende cellen waar, we nemen een organisme waar, maar
nog geen John.
Bij verder
uitzoomen wordt John relevant, we nemen een persoon waar die beweegt, praat
etc.
Als we nog
verder uitzoomen nemen we waar wat wij ook zien, hemellichamen, sterrenstelsels
etc.
In de microkosmos, actieve hersencellen
Zouden we
nog verder uit kunnen zoomen en wel zodanig dat we het geheel kunnen overzien,
dat we van buiten tegen het heelal aan zouden kunnen kijken (wat dan misschien
weer hetzelfde is als extreem inzoomen), dan nemen we misschien wel structuren waar
we geen idee van hebben.
Sommigen menen
dat we een mega John waar zouden kunnen nemen, die zoveel mogelijk geprezen
moet worden omdat hij je dan na je dood zou kunnen matsen met hemelse genoegens.
Anderen houden het op een mega John die zich in John of één bepaalde John
openbaart. Weer anderen houden het op Iets, de Ietsjisten. Weer anderen denken
dat we het met John wel gehad hebben, daarna heerst contingentie, een standpunt
dat meestal met een zekere stoerheid wordt verkondigt.
Hegel hield het op een Weltgeist, een mega John dus die zich openbaarde in de mens en geschiedenis. De Neoplatonici geloofden ook in een wereldgeest, maar alleen als uitstroming van het nog hoger ondeelbare, het onnoemelijke, omdat bij noemen naam en wezen al twee is. Een buiten het universum en in feite buiten het zijn geslotene. Omdat zijn al een tweeheid in zich bergt, iets, 1 is, 2.
Leuke
woordspelingen en principes, maar niet bewijsbaar, niet aantoonbaar, waarover
men niet kan spreken moet men zwijgen. Maar het probleem is dan dat je door te
zwijgen juist wel iets benoemd wat dan mislukt omdat het niet te benoemen zou
zijn.
Je zwijgt
immers en ook zwijgen is een taaldaad, dus dat helpt helemaal niet. Zo heb je
immers de uitdrukking “wie zwijgt stemt toe” en hebben we Willem de Zwijger.
Stel je een microkosmoswezen in
Johns hersenen voor, hoe zou zo’n wezen John dan kunnen ontdekken? Stel John denkt
na over een ijsje. In de microkosmos zou je dan een reeks ontladingen
waarnemen. Om in deze ontladingen de gedachte aan een ijsje te zien, verlangen
naar een ijsje, de kleuren van een ijsje etc, zaken die op dat moment voor John
spelen, zou je als microkosmos wezen over een enorme hoeveelheid kennis moeten
beschikken. Stel je voor John heeft ruzie, John is blij. Om dat waar te nemen en
om John zelf überhaupt waar te nemen zou het microkosmoswezen over kennis
moeten beschikken die de beperkingen van zijn gezichtspunt ver te boven zouden
gaan.Hij zou anders moeten kunnen denken, een compleet andere
taal moeten denken als het ware om de ontladingen die hij ziet, in John en het
bijbehorende verlangen naar een ijsje te vertalen.
Geen Corpus dan wel ijsje te bekennen
In hoeverre bevinden wij ons in een soortgelijke positie?
Misschien zijn wij ook een soort microkosmos wezens met een beperkt denkraam en
kijken tegen iets aan waar we geen flauw benul van hebben? Hoe kunnen we dat
bestrijden dan wel aantonen?
Door logisch
redeneren?
Als het microkosmos
wezen alleen logisch redeneert, dan redeneert hij dwars door John heen. Hij
beschrijft, kan in theorie alles beschrijven, maar zal vanuit zijn positie
overal doorheen redeneren, de begrippen John, ijsje, verlangen kan hij niet
vatten. Ze hebben op zijn niveau een zodanige verschijningsvorm, alleen elektronische ontladingen,
dat hij er niets van zal begrijpen. Hij ziet alleen contingentie in de verschijnselen
die hij waarneemt.
Hij kan ook gaan fantaseren, John wordt een soort vader waarmee
hij een speciale band heeft die hij voor zijn karretje kan spannen.
Dat eerste doet in feite de wetenschap en dat is ook haar
taak. Er valt nog genoeg te beschrijven. Het tweede doen godsdiensten. Godsdienst
berust op fantasie, althans de moderne godsdiensten.Wat zou dan een manier zijn om onze kijk te verbreden, om wat
voor ons het niveau van John en het ijsje is te ontdekken.
Franz Marc
Volgens mij inderdaad door fantasie, maar dan door fantasie
waarvan men zich bewust is dat het fantasie is. Door kunst. Net als dat John
meer is dan een serie ontladingen waarvan het microkosmoswezen zich alleen
bewust kan worden als hij anders denkt, kan kunst ons leren de werkelijkheid op
een andere manier waar te nemen. Een kunstenaar weet dat zijn beeld op de
wereld uit zijn fantasie ontspruit, maar probeert er toch een kern van
vermoedelijke waarheid in te leggen, zoals hij die ziet en tot op zekere hoogte deelt met zijn
beschouwers. Bewuste fantasie, maar daardoor met een diepe kern van waarheid.
Hoe dan?
2 opmerkingen:
Ja Paul, in het najaar zullen wij wederom proberen om kernen van vermoedelijke waarheid op het witte doek te brengen. Een schone en (toe)gewijde bezigheid ook al kunnen we, met Karel Appel, bescheiden en relativerend beweren dat we 'maar wat aan' rotzooien. Maar was het Willem Kloos niet die zei: "Ik ben een God tot in het diepst van mijne gedachten?" Daarop voortbordurend, kan elke levensvorm dit zo ervaren. Sterker nog: elke levensvorm ervaart dit zo. Het merkwaardige feit al dat je, als één van de ontelbare levensvormen die nu leven en ooit geleefd hebben en één van de honderden miljarden exemplaren van de Homo Sapiens die nu de aarde bevolken zo ongeloofelijk zelf-bewust bent en zich als het centrum van de kosmos ervaart. En dat dit bewustzijn in ieder van ons zit...
Dank voor je reactie. Ja, in het najaar zullen we weer inspiratie moeten hebben.
Een reactie posten