Translate

zaterdag 11 januari 2014

WE HEBBEN DE TIJD

Te midden van een niet aflatende stroom gedachten stelt zich dus een ik, ingeval van een koning een wij. Wij ervaren onze gedachten als het werktuig, we denken hard na, denken goed of slecht of kunnen niet meer denken. Als we niet meer kunnen denken zijn we er nog wel, aldus zijn we dus niet de som van onze gedachten. De vraag waarvan onze gedachten het werktuig zijn is daarmee nog niet beantwoord.


Alles wegdenken

Een experiment kan daarbij helpen. Je kunt dingen bedenken maar ze ook wegdenken. Je ziet een flat in de verte, die kun je wegdenken. De zon kun je wegdenken, de maan, alles kun je wegdenken.
 
Wat blijft er over wat je niet weg kunt denken?
Tijd. Tijd kun je niet wegdenken, geen seconde, als er geen tijd is ben je niet meer bij bewustzijn. Als we bijvoorbeeld onder narcose zijn bestaat de tijd niet, maar ons bewustzijn ook niet.


Muziek en gedachten zijn niet in de ruimte, ze hebben geen ruimte nodig, ze zijn wel in de tijd. Ritmes en klanken zijn tijdintervallen, de essentie van muziek is niet geluid maar tijd, muziek speelt met onze tijdsbeleving/ziel.  


Marc Chagall
 
Wij zijn allemaal tijdbelevers, ook dieren, tijd is bewustzijn. Op de tijd van een meeuw bijvoorbeeld komt een meeuwenmodule, zijn tijd denkt als een meeuw dankzij meeuwenhersenen. Op de tijd van een olifant komt een olifantenmodule, op die van een mens een mensenmodule, intelligent of dom. Op de tijdsbeleving van bijvoorbeeld Spinoza kwam een Spinozamodule. De gedachten van Spinoza waren de  werktuigen van de Spinoza-tijdsbeleving.
Niemand weet wat tijd is, tijd is de tijd tussen gebeurtenissen, maar dat is geen antwoord.
Vertel me wat tijd is en ik vertel wie je bent. Tijd zijn we zelf.
 
 
Als je dronken of dement bent gaan de gebeurtenissen raar doen, volgordes veranderen, ze beklijven niet meer, maar de tijd blijft, niet de tijd, maar de gebeurtenissen raken verwrongen. Voor een demente van 90 leeft zijn/haar moeder bijvoorbeeld nog, dat is voor die mens op dat moment een vaststaand feit.
Kleuren nemen we met onze ogen waar, geluiden met onze oren. Tijd nemen we wel waar maar er is geen apart zintuig voor, we zijn het zelf, we nemen tijd met onze hele hersenen waar. Ook al zouden er geen gebeurtenissen zijn, dan zou er nog tijd zijn, anders zouden wij er niet zijn. Wel zou de tijd dan zijn zin verliezen.
Alle tijd die we waarnemen is verleden tijd, de tijd staat geen milliseconde stil. Het absolute heden, de kop van de tijd, is de dood, we storten dan als het ware in onszelf.
Volgens Boëthius 480-525 leeft God op de kop van de tijd, hij leeft in het absolute eeuwige heden, aldus lost Boëthius het probleem van de eigen wil/predestinatie van de mens op (wat toen al speelde). God is dus dood, dat had Nietzsche goed gezien (wel in een heel andere context) alleen is die kwalificatie in dit geval van geen enkel belang.

Op de kop van de tijd kan veroordeeld worden, in de tijd is alles causaal en kan in feite dus ook niet veroordeeld worden.
Wij nemen beslissingen in het heden, dan voelen we ons vrij, het verleden ligt achter ons. Achteraf kunnen onze beslissingen verklaard worden en blijkt dat we niet vrij waren.
Tijd verbind ons met elkaar en onze medeschepselen, ze nemen allemaal tijd waar.
Maar het scheidt hen ook, niemand kan jouw tijd beleven.
Het onderscheid ons ook van kunstmatige informatiesystemen.
Je kunt geen softwareprogramma bouwen dat tijd waarneemt. Een klok neemt geen tijd waar, wij nemen de tijd waar, wij meten de tijd met een klok. Als je de informatie uit een softwaresysteem haalt, haal je alles weg, er blijft geen tijdsbeleving over. Tijdsbeleving kunnen we ook niet programmeren omdat we simpelweg niet weten wat tijd is.  

Boëthius manuscript uit 1385
 
Als je dus alles wegdenkt blijft als meest essentiële tijdsbeleving over, dat is het eerste, de ziel (doel als je het in het Duits vertaald).
Dan komen er gebeurtenissen, gedachten en waarnemingen en rond die gebeurtenissen binnen die tijdsbeleving stelt zich een ik, dan wel een wij en bij Julius Caesar een hij. Eerst heb je tijd, dan identiteit. Tijdsbeleving en gebeurtenissen deden Napoleon Napoleon stellen, helaas Hitler om Hitler stellen, maar ook moeder Theresa om moeder Theresa.


De tijdsbeleving is dus persoonlijk, niemand kan jouw tijd beleven. Gedachten en waarnemingen zijn interpersoonlijk, dankzij taal. De unieke combinatie van gebeurtenissen en de eigenschappen van de module die deze gebeurtenissen verwerkt, de hersenen dus, maken iemands persoonlijkheid en geven waarnemingen een eigen karakter. Gebeurt er te weinig dan gaan we ons vervelen. Het is blijkbaar onaangenaam om de essentie van de tijdsbeleving waar te nemen. Wat dat betreft is verveling een interessante emotie. Het verlangen naar verlangens aldus Tolstoi in Anna Karenina. 

Tijdsbeleving is dus persoonlijk, maar tijd als zodanig waarschijnlijk niet. Alles wat we waarnemen is in de tijd. De tijd als zodanig heeft blijkbaar ook een begin gehad 14 miljard jaar terug. Het heelal heeft dus ook een eigen tijd.

Wordt vervolgd.

Geen opmerkingen: