Translate

zaterdag 21 juni 2014

WE STELLEN ONS IN RUIMTE EN TIJD

Taal structureert de wereld.
De wereld moet echter ook de structurerende functie van de taal houvast geven.
Taal die structuren aan kan duiden zonder dat er structuren buiten die taal bestaan zweeft in het luchtledige.
De dingen verschijnen in gestructureerde vorm in ruimte en tijd.
Ruimte en tijd zijn de eerste structurerende elementen, "hier, daar, nu, toen, dan".

Je hebt een wereld met alleen ruimte, die ruimte zegt niets. Je hebt geen richtingen die je uit kunt. Richting ten opzichte van wat? Afstand bestaat niet. Afstand van wat?
Je hebt een wereld met alleen maar een bol.
Dan heb je eveneens niets.
Je hebt geen ruimte, want die is zinloos, ruimte tussen wat? Geen tijd er is geen beweging en niet eens een bol want je hebt geen enkel referentiepunt aangaande de bolvorm.


Nu zeg ik STEL je hebt een wereld met alleen maar een bol.
Dan zie je een bol in een ruimte in de tijd. Doe maar?
Maar je hebt dan meteen twee dingen. Je hebt een "steller" en je hebt een bol. Ook heb je beweging dus tijd. Het voorstellen van iets is een actie.
Ook kun je je voorstellen dat je in een wereld zou zijn met alleen maar ruimte (erg saai).
Maar ook dan heb je twee dingen, jezelf in die wereld als object en jezelf als steller die zich bewust is van jezelf als object.


Voor tijd en ruimte heb je minstens twee dingen nodig plus beweging.
Het zich voorstellen van het begin van de oerknal en/ of het heelal als een object is daarom een onmogelijke opgave.
De punt met oneindige dichtheid aan het begin van de oerknal was één ding. Als je die jezelf voor gaat stellen, (to set / position) creëer je naast die punt een tweede ding. Een steller en een ruimte waarin je jezelf als steller plaatst. En die ruimte was er helemaal niet naast de punt met oneindige dichtheid.
 
ruimte naast de punt
 
Het vroege (en het huidige) heelal bevat wel ruimte en tijd, maar bevinden zich niet in ruimtetijd.
Als je zegt "stel je voor", of "stel", dan creëer je meteen een tijdruimte die dan ingevuld wordt door hetgene dat je je gaat voorstellen, een situatie. Stel dat je op een onbewoond eiland bent, of stel dat je verdwaalt bent of schatrijk bent.
Maar misschien dat er toch iets (voor) te stellen valt.
Ik heb het al eerder over tweedimensionale vlaklanders gehad die op de oppervlakte van een bol leven. Hun heelal is die bol, ze komen er niet af door de bol rond te reizen, ze komen vroeg of laat steeds op hetzelfde punt uit.
Als ze aan ons zouden vragen waar de uitgang uit hun heelal is dan zouden we zeggen overal, beneden en boven je. Maar ze kennen geen beneden of boven want ze kennen maar twee dimensies.
Ze zullen op de bol het einde van hun heelal zoeken net als  zeevaarders die het einde van de platte aarde dachten te kunnen bereiken.
Op analoge manier als de vlaklanders zullen wij ook nooit het einde van de ruimte bereiken. Misschien dat we ook rondgejaagd zullen worden als we dat konden proberen. Misschien dat ruimte zonder zwaartekracht uiteindelijk ook rond blijkt te zijn op enorme afstanden zodat twee parallelle lijnen elkaar uiteindelijk toch kruisen. Misschien werkt het op een andere manier, niemand weet het. 
 
Misschien kruisen ze elkaar uiteindelijk
 
Wel weten we dat er steeds meer ruimtetijd bijkomt. De wereld krijgt steeds meer verleden, dat vinden we normaal. Het feit dat er steeds meer ruimte bijkomt vinden we vreemd maar dat behoort tot hetzelfde proces denk ik.
Dat er versneld meer ruimte bijkomt vinden we nog vreemder, maar wie zegt dat ook de tijd niet steeds langzamer gaat rekening houdend met de onderlinge uitdijingssnelheid. Bezien vanuit vroegere perioden. Of er sprake is van donkere energie? Misschien dat het gewoon inherent aan ruimte/tijd.
 

Ruimte P. Versteegh
 
Als je je dus in de ruimte stelt zul je de grenzen van de ruimtetijd nooit bereiken.
De natuur kent het verschil groot, klein en enorm niet. Dat is ons probleem en een kwestie van schaal.
W
e zijn geneigd om ons in de ruimte te stellen.
Maar om de essentie van ruimte te kennen zouden we ons eigenlijk uit de ruimte moeten stellen, dat betekent contractie.
Het "allerkleinste" is in feite niet klein maar ten grondslag liggend aan, het is overal en de grondslagen die daar zijn ondersteunen alles. Als je bijvoorbeeld het continent Amerika op kleine schaal bekijkt wil dat nog niet zeggen dat het klein is. Er is meer van het allerkleinste dan van het grote. (mits je niet met oneindigheid te doen hebt).
Groot en klein zijn schaalbegrippen.
Volgens de natuurkunde (vraag niet waarom) is de plancklengte de kleinste afstand die in de kosmos voor kan komen. Als een mens de afmeting van de plancklengte zou hebben, dan zou een proton zo groot zijn als onze Melkweg (diameter ca 120.000 lichtjaar).
 

De allerkleinste afstand die natuurkundigen kennen is de Plancklengte, een minuscule meetlat van 1,6 × 10-35 meter – 35 nullen achter de komma. Op zulke afstanden is de wereld geen glad toneel meer waar deeltjes en krachten ongestoord op kunnen spelen. In plaats daarvan is er een borrelend kwantumschuim van ruimte en tijd. (Kennislink)
 
Planklengte
 
Op deze schaal falen de ons bekende theorieën over de natuurwetten. Er zijn zelfs theorieën over opgerolde dimensies. De quantummechanica en de relativiteitstheorie botsen. Volgens berekeningen en formules, want testen zijn op deze schaal volslagen onmogelijk. Maar al op veel grotere schalen gebeuren vreemde dingen met tijd en ruimte. Gekoppelde deeltjes zonder enig medium en ongeacht tussen ruimte (mbt spin). Metingen suggereren meerdere locaties voor één deeltje, het lijkt of er meerdere realiteiten zijn.


Proef waarbij deeltjes pas na meting lijken te kiezen (kennislink)

Golfkarakter en deeltjeskarakter is aantoonbaar al naar gelang hoe men meet. Wij vragen door metingen aan verschijnselen om zich te stellen in de ruimte, maar wij stellen vooral onszelf in de meting. Chaos dus, maar is chaos niet, zoals we gezien hebben, onbegrepen orde. Misschien is ruimte wel iets anders als we denken dat het is.
 
 
Escher, een andere wereld
 
Naast plancklengte heb je ook plancktijd.
Dat is de tijd die een lichtstraal nodig heeft om de plancklengte te overbruggen. Bedenk dat een licht in een seconde ruim 7x de omtrek van de aarde aflegt. Volgens sommige natuurkundigen zouden dit de ondeelbare tikken van de tijd zijn.
Als dat waar is zou de natuurkundige tijd ook uit een serie kleine hedentjes bestaan, zogenaamde chrononen, een soort tijd-quanta (allemaal theorieën dus). Net zoals de plancklengte als het ware de uiteindelijke pixels van de ruimte zouden kunnen zijn.

 
 Pixels

Duidelijk is dat op superkleine schalen ruimte en tijd anders lijkt en misschien ook wel zijn. Natuurwetten en misschien ook onze hersenen trekken het niet meer, we kunnen het ons niet voorstellen omdat voorstellen staat voor stellen en dat is nu juist in essentie een ruimte-tijdhandeling. Maar misschien dat juist op deze schalen het overkoepelende bevindt voor onze tijdruimte. Waarin je je zou moeten kunnen "stellen" om het heelal en de oerknal te kunnen zien, als dat stellen überhaupt mogelijk is.
Je zou kunnen zeggen dat wij als een soort vlaklanders zijn op een bol met heel kleine gaatjes waardoor je ook naar boven en beneden kunt om de bol te zien. Maar we zijn te groot op de bol om door die gaatjes te kruipen.
Vlaklanders
 
Aanwezig is dus tijd en ruimte, uitdijend die uitdijen. Maar ook czijn er ontraherende elementen, materie en krachten. Via materie, energie en de bijbehorende krachten openbaart zich eigenlijk een soort comprimerende, tegengestelde ruimtetijd, een soort anti-ruimte. Materie, tijd en ruimte worden in een punt met oneindige dichtheid geperst, een singulariteit.
Via zwarte gaten wordt sommige materie, uiteindelijk de wereld van de plancklengte/schaal ingecomprimeerd. Ruimte tijd wordt oneindig gebogen, in het centrum van een zwart gat staat de tijd stil, "hier, nu, toen, dan" bestaan niet meer. Een theorie is dat het heelal (en materie) uiteindelijk uit informatie bestaat en dat bij te grote dichtheid (zwaartekracht) het scherm als het ware op zwart gaat.


In ieder geval heerst er onbegrepen dan wel niet te begrijpen chaos omdat we ons alleen ruimtelijk kunnen "(voor)stellen".
Het niet in zwarte gaten gecomprimeerde deel van het heelal zal misschien tot op planck lengte/tijd uiteen gerukt worden, ruimte en tijd blijken dan een "gegeven", een soort gezichtsbedrog vanuit hogere schalen te zijn geweest en houden dan op te bestaan.
 

Mark Rothko
 
"Hier, nu, toen, dan" houden op te bestaan. Dat betekent wel dat er nog lange tijd te gaan is, maar vergeet niet dat in het heelal met versnelde uitdijing een soort multiplier effect plaats heeft. Ruimte en tijd zijn voor ons misschien onoverkomelijk, maar bezien vanuit de natuur misschien grootheden die gewoon weg kunnen vallen. Net als materie is misschien ook ruimte eerder informatie dan realiteit.
Zonder ruimte/tijd kunnen we ons echter niets meer (voor)stellen.

Zie ook de berichten Waar drijven we in 19-01-2013 en Informatie over de kerstboom 30-11-2013.


Geen opmerkingen: