Eindelijk weer eens een nieuwe blog.
Vakantie en computerproblemen hebben mij van het bloggen afgehouden.
Over de evolutietheorie.
Hegel zag in de wereld de ontplooing van wat hij noemde de "wereldgeest".
Een soort filosofengod, de in zichzelf gesloten wereldgeest zou zich in de schepping veruitwendigen.
De schepping betekende gegenstand, op dialectische wijze zou daardoor een steeds een hoger niveau bereikt worden, het doel van de wereld zou zijn dat de geest tot zichzelf zou komen.
De natuur maar ook de geschiedenis zouden daar een functie in hebben.
In navolging van Hegel zag Marx een doel in de geschiedenis.
Darwin zag ontwikkeling in de natuur, hogere levensvormen ontstaan uit lagere.
De evolutie is als het ware een computersysteem, miljarden levensvormen knippen aan en uit in een enorm ontwerpsysteem dat het leven is. We weten als het ware hoe de "wereldgeest"van Hegel denkt. Dom dat godsdienstfanaten zo gebeten zijn op de evolutietheorie.
Uiteraard had Hegel nog nooit van de evolutietheorie gehoord, maar mede dankzij zijn manier van denken zat deze als het ware in de lucht halverwege de 19e eeuw.
Napoleon door Caspar David Friedrich, volgens Hegel zou in Napoleon de wereldgeest in de geschiedenis werkzaam zijn
Hegels denken was een aanwezigheidsdenken. Alles was er al, de geest hoefde zich alleen nog maar te ontplooien. Alles was er als het ware in één geest. In feite zit veel new age-denken op dezelfde lijn.
Alles hangt samen, natuur, menselijke geest, een soort pantheisme wordt beleden.
Tegen deze denkwijze kwam in de 20e eeuw weerstand.
Er was geen oog meer voor de "ontsluiering" van de waarheid en voor het "andere" voor het andere in de ander.
Met name bij Heidegger, maar ook bij Levinas. Jan Keij heeft in het boek "De filosofie van Emanuel Levinas"deze ideeën uiteengezet.
Levinas zag de wereld vooral als relatie.
In de vorige blog hebben we gezien dat de ander in feite verborgen is voor ons. Wij zien slechts een beeld van de ander.
Ook wijzelf dragen echter het andere en de ander in ons.
Wij denken, maar we denken altijd tegen "iets"aan, tegen onszelf.
Daarmee zijn we twee, een denkende instantie en een ik waar tegen aangedacht wordt.
Denken is überhaupt een bezigheid die anderen veronderstelt.
We denken in taal. Taal veronderstelt een niet met ons samenvallende ander.
In taal delen we iets mee. Er moet dus een ander zijn die niet met mij samenvalt waarmee begrippen te delen zijn. We leren de taal dan ook van anderen, onze ouders, vrienden etc.
Omdat we in onszelf, tegen onszelf aandenken, een denkende instantie en een zelf zijn we twee.
Eerder hadden we ook al gezien dat dit zelf nooit voor het denken te bereiken is, steeds is er weer een diepere laag die tegen de buitenste lagen aankijkt, steeds worden we naar buiten geworpen.
Dus al in het feit dat we denken in onszelf ligt een relatie ten grondslag.
De kern van het bestaan is relatie.
Wordt vervolgd
1 opmerking:
Wat ik mij de laatste tijd weleens afvraag: je kunt min of meer heldere dromen hebben waarin je contact hebt met mensen die je - althans bewust - nooit eerder hebt gezien in het dagbewustzijn (dagelijks leven, de 'realiteit'), laat staan dat je ze goed kent. Toch kan de kwaliteit, of liever gezegd de intensiteit, van zo'n contact zeer sterk zijn. Nu is de gangbare theorie dat droombeelden worden gevormd in de eigen geest, of materialistisch gesproken: in het eigen brein. In die zin zijn de mensen (of andere wezens) in die droom 'spookbeelden', zij bestaan slechts in jouw eigen brein/geest. Toch vind het een interessante gedachte erover te speculeren dat die droomwezens wellicht toch een eigenstandigheid hebben en in die zin bewuste wezens zijn, een eigen bewustzijn hebben. Sterker nog, misschien zien ze jou ook als een droombeeld dat in hun geest verschijnt.
Wat dat allemaal met jouw post hierboven te maken heeft weet ik ook niet precies, maar ik wilde dit even kwijt ;-)...
Een reactie posten